Masterplan onderwijskwaliteit
Minister kiest voor meer regie in aanpak basisvaardigheden leerlingen
Het moet het nieuwe toverwoord worden in het opschroeven van de onderwijskwaliteit: het masterplan van minister Wiersma. Donderdag gaf hij een voorzet van wat dat gaat inhouden.
De overheid gaat een actievere rol spelen in het onderwijs, kondigde minister Dennis Wiersma donderdag aan in een brief aan de Tweede Kamer. ‘De oplossingen voor dalende onderwijsprestaties en andere grote vraagstukken zijn afgelopen jaren te veel overgelaten aan de onderwijssector zelf, die bovendien met grote tekorten kampt. Ik heb hoge verwachtingen van het onderwijs, maar zij mogen ook iets van mij verwachten. Dat vraagt wat mij betreft ook een actievere houding van de overheid dan de afgelopen jaren.’
Bemoeienis van de overheid is al sinds de adviezen van de Commissie Dijsselbloem in 2008 een taboe in het onderwijs. Maar de sector is er sindsdien ook niet in geslaagd om zelf de professionalisering van de leraar te verhogen en de onderwijsprestaties te verbeteren. Het Lerarenregister is gestrand, evenals de curriculumherziening. Vijftien jaar lang daalt Nederland al op internationale en nationale metingen van resultaten. Politiek, lerarenorganisaties, vakbonden, scholenkoepels, leerlingen en ouders hebben elkaar in een verlammende greep. Het ministerie kan niet langer toekijken, lijkt Wiersma nu te zeggen.
Maar wat kan hij doen? Deze zomer komt de minister met een ‘masterplan basisvaardigheden’. Hij ziet er vier: taal, rekenen, digitale geletterdheid en burgerschap, en daarvoor wil hij een lange termijnplan van tien jaar. Hij wil duidelijke doelen, meer monitoring of die doelen behaald worden en meer ondersteuning van scholen en leraren. Dat zou al op korte termijn moeten beginnen.
Meer en duidelijker doelen
Op advies van de Inspectie van het Onderwijs wil Wiersma vol inzetten op de basisvaardigheden. Hij wil daar ook zogenoemde onderwijsdoelen aan verbinden, zodat scholen weten wat ze moeten onderwijzen.
Dat moet ertoe leiden dat leerlingen begrijpen welke persoonlijke en maatschappelijke gevolgen digitale technologie heeft en daar keuzes in kunnen maken, zo schrijft hij. Ook voor burgerschap moeten zulke doelen er komen, en voor rekenen en taal moeten ze duidelijker worden. Want: ‘Je kunt de lat voor de basisvaardigheden niet verhogen, als er geen duidelijke lat is.’ Het huidige curriculum noemt hij ondermaats en gedateerd.
Ondersteuning, samenwerking en monitoring
Om die nieuwe doelen te bereiken komt er ondersteuning voor de scholen, onder met zogenoemde basisteams voor die scholen ‘die dat hard nodig hebben’. De minister benadrukt wel dat zulke teams niet ‘een plan de school in gooien’ en dan vertrekken. Het zou moeten gaan om echte hulp, onder regie van de school zelf.
Ook wil de minister een veel meer geïntegreerde aanpak met andere plekken waar kinderen leren. Thuis, op de buitenschoolse opvang of in de bibliotheek. Hoe dat moet, wil hij nog verder onderzoeken.
Tenslotte ziet hij een grote rol voor de inspectie om scherper toezicht te houden, zodat er sneller kan worden ingegrepen als scholen hun bijdrage aan de onderwijskwaliteit niet leveren, schrijft hij. Juist op dit punt heeft koepel van middelbare scholen, de VO-Raad, twijfels bij het voorstel van Wiersma: de reden daarvoor is dat de basisvaardigheden op dit moment in het voortgezet onderwijs nog niet goed gemeten kunnen worden. ‘Het bestaande onderwijsresultatenmodel voor het vo heeft voornamelijk betrekking op de route en het tempo waarin leerlingen het vo doorlopen (zittenblijven, op- en afstroom). Dat maakt het moeilijk voor scholen en de Inspectie als extern toezichthouder om problemen te signaleren en bij te sturen’, reageert de raad.
Lees ook:
Minister Wiersma wil met een nieuw curriculum dringende achterstanden bij leerlingen wegwerken
Minister Wiersma oogst lof met zijn aanpak van de zich voortslepende discussie over een nieuw onderwijscurriculum.
Inspectie: Basisvaardigheden scholieren staan er slecht voor, het is vijf voor twaalf
Het verbeteren van basisvaardigheden van Nederlandse scholieren heeft topprioriteit, onderstreept de Onderwijsinspectie dit jaar wederom. De minister is het daarmee eens.