Lerarentekort
Inspectie: Zet zij-instromer niet meteen voor de klas
Hoogopgeleide zij-instromers zijn zeer gewild in het onderwijs. Maar geef ze niet meteen te veel verantwoordelijkheid, waarschuwt de onderwijsinspectie.
Mensen die op latere leeftijd leraar worden, de zogenoemde zij-instromers, dragen veel bij aan het bestrijden van het lerarentekort in het basisonderwijs, maar pas ermee op hen te snel alleen voor de klas te zetten. Niet iedere zij-instromer beschikt al meteen over voldoende pedagogische en didactische vaardigheden, of kan voldoende orde houden. Geef je hun te vroeg verantwoordelijkheid, dan zou dat de kwaliteit van onderwijs in gevaar kunnen brengen. Dat concludeert de onderwijsinspectie.
De inspectie evalueerde een populaire opleiding voor zij-instromers, de Zij-instroom in beroep (Zib), in opdracht van de Tweede Kamer. In deze opleiding beginnen zij-instromers meteen al drie of vier dagen als leerkracht voor de klas. Tussen 2017 en 2020 steeg het aantal studenten van 61 naar 699. Inmiddels komt één op de zeven nieuwe leerkrachten in het primair onderwijs van de Zib. Het gaat hier steeds om hbo- of academisch gediplomeerden met een carrière buiten het basisonderwijs achter zich.
Een Zib’er is op slag lesbevoegd
Voordeel voor basisscholen om met Zib’ers te werken is dat zij zodra zij met de opleiding beginnen, formeel bevoegd zijn om alleen voor de klas te staan. Je hebt er dus direct een volwaardige leerkracht aan, al blijkt dat in veel gevallen deze Zib’ers de verantwoordelijkheid nog niet aankunnen, zo stelde de inspectie vast.
Voor iemand kan beginnen aan de Zib, beoordelen de pabo’s of een kandidaat ‘geschikt’ is voor de opleiding. “Maar wat ze daar precies onder verstaan, is voor iedere pabo of school anders”, zegt inspecteur voor het hoger onderwijs Annelies Bon. “De ene pabo of school stelt vast of een kandidaat geschikt is om meteen voor de klas te staan, de andere vindt het voldoende als iemand dit binnen twee jaar kan bereiken. Heeft geschiktheid te maken met de persoonlijkheid van een kandidaat, met de manier waarop hij kennis kan overdragen of met zijn vooropleiding? Wij vinden dat pabo’s en scholen daar onderling vaste afspraken over moeten maken. Ook moeten zij gezamenlijk vaststellen wanneer iemand zelfstandig les kan geven. Alleen zo kun je voorkomen dat zij-instromers voor de klas staan zonder de nodige begeleiding.”
Behoefte aan een ondergrens
Principieel is de onderwijsinspectie er geen tegenstander van dat zij-instromers meteen alleen een klas krijgen toegewezen. “Soms kunnen mensen deze verantwoordelijkheid wel aan”, zegt inspecteur-generaal Alida Oppers. “Of al na een week of twee. En je ziet ook vaak dat basisscholen tóch een leraar naast de zij-instromer zetten omdat ze wel inzien dat het nog te vroeg is om die alleen te laten lesgeven.”
Beginnende leraren hebben altijd een paar jaar nodig om het vak in de vingers te krijgen, zegt Bon. “Maar er moet wel een ondergrens worden vastgesteld over wat een leerkracht ten minste moet kunnen.”
De hoogopgeleide zij-instromers met een staat van dienst in een andere carrière zijn volgens Oppers wel een heel waardevolle bron van nieuwe leerkrachten. “Ze brengen professionaliteit en enthousiasme met zich mee. Over het algemeen verlaten ze het vak ook niet snel. En niet zelden worden ze na een paar jaar schoolleider, daar is ook een groot tekort aan.”
Lees ook:
De onbevoegde leraar rukt op: redding voor het onderwijs of armoede?
Er komen steeds meer onbevoegde leraren voor de klas. De een vindt dat slecht voor de status van het vak, volgens de ander wordt het er juist aantrekkelijker door.
De pabo is weer in trek, bij starters én switchers
Het aantal zij-instromers in het basisonderwijs stijgt al drie jaar op rij. 1735 mensen, 30 procent meer dan vorig jaar, beginnen na de zomervakantie met de deeltijd-pabo.