Eindtoetsen
IEP en Cito worden deze week afgenomen: meten eindtoetsen wel dezelfde reken- en taalkennis?
De resultaten bij rekenen en taal op de vijf eindtoetsen die in Nederland worden gebruikt, waren jaren slecht vergelijkbaar. Daar lijkt dit jaar verandering in te komen.
Voor de meeste schoolbestuurders kwam het vorige week als donderslag bij heldere hemel: volgens de Onderwijsinspectie zijn de eindtoetsen in groep 8 van de basisschool zo verschillend dat je de resultaten niet goed met elkaar kunt vergelijken. Het zicht op wat leerlingen kunnen op het gebied van rekenen en taal wordt hierdoor belemmerd. Met een nieuwe normeringsmethode moet dat dit jaar helderder worden.
De Citotoets, officieel de ‘centrale eindtoets’, heeft concurrentie van IEP, Route 8, AMN en Dia. Scholen mogen zelf bepalen welke eindtoets het beste bij hun visie past. De IEP- en Citotoets worden woensdag en donderdag op ongeveer twee derde van de Nederlandse basisscholen afgenomen. Die moeten lezen, taalverzorging en rekenen toetsen, maar mogen ook wereldoriëntatie, spelling of woordenschat meenemen.
De ene aanbieder toetst met een papieren boekje, de ander digitaal. De toetsvorm kan lineair zijn, waarbij alle vragen in een vaste volgorde ingevuld moeten worden, maar ook ‘adaptief’. Dat betekent dat de computer bepaalt welke volgende vragen de leerling krijgt aangeboden, afhankelijk van de mate waarin hij de voorafgaande vragen goed of fout beantwoordt. Deze variant kiest moeilijkere vragen bij veel goede antwoorden en makkelijkere vragen als je relatief veel foute antwoorden geeft.
Cito nog altijd de grootste
De wijze waarop de referentieniveaus voor basisvaardigheden voor verschillende toetsaanbieders worden vastgesteld, bleek verder uiteen te lopen dan gedacht, schreef minister Wiersma van primair en voortgezet onderwijs in januari aan de Kamer. In 2019 en 2021 (in 2020 werd vanwege corona geen eindtoets afgenomen) werden de resultaten van ‘marktpartijen’ IEP, Route 8, AMN en Dia door een andere organisatie genormeerd dan de Citotoets. Die is, met iets minder dan de helft van de markt in handen, nog steeds duidelijk de grootste. Met die onderlinge verschillen had Wiersma een probleem. Omdat de minister de basisvaardigheden wil verbeteren, moet hij eerst weten wat de uitgangspunten zijn.
Ankeropgaven
Komend jaar wordt het duidelijker, zegt Arnold Brouwer, directeur van onafhankelijk expertisecentrum voor de kwaliteit van examinering RCEC, dat door het ministerie te hulp geroepen werd. RCEC heeft gecontroleerd of de nieuwe normeringssystematiek die in 2022 en 2023 gebruikt gaat worden voldoende betrouwbaar is.
Van belang zijn daarbij de ‘ankeropgaven’. “Die zijn kenmerkend voor de normering in alle vijf de eindtoetsen. Een setje ankeropgaven is ingebouwd voor lezen, taalverzorging en rekenen. Die vormen een soort miniversie van de eindtoets, die voor alle leerlingen hetzelfde is. De prestaties op deze minitoets zijn gekoppeld aan de centrale eindtoets. Zo ontstaat zicht op de in Nederland gewenste referentieniveaus voor rekenen en taal, en op een passend toetsadvies.”
De ankeropgaven zijn niet nieuw. Toetsaanbieders kunnen zelf bepalen op welke plek ze die zetten. “Ook kunnen ze kiezen of de ankeropgaven in een papieren of digitale toets komen, of in een lineaire of adaptieve toets. Dat maakt dat de ankeropgaven in de verschillende eindtoetsen niet allemaal op dezelfde manier worden afgenomen.”
De resultaten van de ankervragen zijn dus niet zonder meer vergelijkbaar. Dat moet dit jaar beter. Stichting Cito heeft een nieuwe normeringssystematiek uitgedacht, die RCEC geëvalueerd heeft. Brouwer: “Wij vinden deze valide, bruikbaar en rechtsgeldig. Zowel wat betreft het normeren van toetsadviezen als van de referentieniveaus voor basisvaardigheden. We moeten wel kijken of de effecten van bijvoorbeeld de coronapandemie niet nog gecorrigeerd moeten worden.”
Schooladvies
De nieuwe normeringsmethode draagt volgens Brouwer beter bij aan de kansengelijkheid en de talenten van ieder kind. “Vanaf dit jaar worden eerst de normen voor de referentieniveaus voor taal en rekenen vastgesteld. Van daaruit wordt per aanbieder bepaald welke norm hoort bij praktijkonderwijs, de vmbo-leerwegen, havo of vwo. Zo kan er op valide wijze een toetsadvies per leerling worden gegeven. Dit wordt naast het voorlopig schooladvies van de leerkracht gehouden. Daardoor maakt het voor de leerling niet uit welke van de vijf eindtoetsen hij heeft gedaan.”
Lees ook:
Zijn Cito-toetsen straks verleden tijd? ‘Een goede kennisbasis krijg je niet door steeds te meten’
De eindtoets, die deze week wordt afgenomen, is volgens velen de grote gelijkmaker van leerlingen in groep 8. Karen Heij, die er woensdag op promoveert, ziet de toetscultuur juist als bedreiging van de kansengelijkheid.
Vanaf morgen is het weer tijd voor de Citotoets (al gebruikt de helft van de scholen een andere eindtoets)
Het zijn spannende dagen voor scholieren in groep 8. Dinsdag en woensdag maken zij de eindtoets, die meeweegt voor hun schooladvies. De eindtoets van marktleider Cito wordt op de hielen gezeten door de concurrentie, vooral de IEP.