College Tour met promovenda Tas­niem Anwar.

ReportageOnderwijs

Als studeren van huis uit niet gewoon is

College Tour met promovenda Tas­niem Anwar.Beeld Patrick Post

Bijna de helft van de studenten op het hbo heeft laagopgeleide ouders. Dat kan succes in de weg staan, ook op de universiteit. Fiona Veraa doet al drie jaar onderzoek naar studenten wiens ouders niet hebben gestudeerd. In Amsterdam is een introductie speciaal voor deze eerstegeneratiestudenten .

Janne Chaudron en Amber Dujardin 

Fiona Veraa kan zich als geen ander verplaatsen in de groep studenten die ze onderzoekt. Ze komt uit een klein Brabants dorpje, ze is de dochter van een tank- en jeepmonteur en haar moeder deed de mulo – geen academisch nest dus. Veraa ging European Studies studeren in Den Haag. “Daar voelde ik me in eerste instantie een boerentrien. En op de momenten dat ik terugging naar Brabant, was ik ineens de kakker uit de grote stad.”

Het zijn deze twee totaal verschillende werelden die eerstegeneratiestudenten, kinderen van laagopgeleide ouders, moeilijk met elkaar kunnen verenigen. “Na het college reizen ze terug naar de kop van Noord-Holland, daar werken ze bij de Albert Heijn, daar is het vriendje, daar is hun alles”, zegt Veraa, die verbonden is aan het lectoraat ‘Kansrijke schoolloopbanen in een diverse stad’ van de Hogeschool van Amsterdam (HvA). Eerstegeneratiestudenten zijn ook veel vaker mantelzorger, hebben vaker een leenaversie en hebben meer uren per week een bijbaan.

Het zijn allemaal ingrediënten die hen hinderen in hun studiesucces. Veraa doet al bijna drie jaar onderzoek naar deze groep. Dat is nodig, zegt Veraa, want in Nederland is er nog weinig bekend over eerstegeneratiestudenten, terwijl ze wel vaker uitvallen dan kinderen met hoogopgeleide ouders. “In de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk zijn stapels publicaties, maar die context kun je niet één op één vertalen naar de Nederlandse situatie.”

Veraa is van plan de Nederlandse eerstegeneratiestudent helemaal in kaart te brengen. “Wat is de overlap tussen iemand met een arbeidersverleden en een student met een migratieachtergrond? En wat is het verschil? Het zijn interessante aspecten om te onderzoeken.”

Geen exacte cijfers

Het aandeel eerstegeneratiestudenten op het hbo wordt geschat op zo’n 40 procent. “Maar het verschilt sterk per opleiding, en daarvan hebben we geen exacte cijfers. We weten bijvoorbeeld dat deze groep vaker een studie kiest waarmee later meer te verdienen valt.”

Wat Veraa inmiddels wel kan zeggen, is dat de eerstegeneratiestudent het lastig vindt om de hbo-studentenrol op zich te nemen. Het toe-eigenen van die rol klinkt als iets vanzelfsprekends, maar dat is het absoluut niet, benadrukt Veraa. Daarom kunnen eerstegeneratiestudenten die dit jaar beginnen aan de HvA voor het eerst intekenen op een speciaal programma, ‘Tune In’ genaamd. Op tal van gebieden worden ze wegwijs gemaakt op de HvA en wordt hen bijvoorbeeld verteld wat voor verwachtingen de docent heeft. “Er worden mythes doorgeprikt: je hebt misschien maar negen contacturen, maar studeren omvat wel een volledige werkweek.”

Het lijkt zo voor de hand liggend. “Maar het is diffuus. Je kunt het vergelijken met het moederschap: wanneer doe je het goed? Studeren aan het hbo vergt zelfregie, er is een verborgen curriculum waar je je weg in moet vinden. Denk aan de koffieautomaatgesprekken tussen docenten: ‘van hbo-studenten kunnen we toch wel verwachten dat…’”

De juiste vragen

Dat is echter een redenatie vanuit een academische achtergrond, zegt Veraa. “Eerstegeneratiestudenten hebben een minder relevant netwerk. En thuis hebben ze niemand die zegt: ‘kind laat die syllabus eens zien’, of ‘stap gewoon naar je mentor als je ergens mee zit’. Ouders met een hogere opleiding zitten er meer bovenop, ze stellen de juiste vragen. En met meer correcte informatie kun je makkelijker acclimatiseren.”

Nog een ander voorbeeld: hulp vragen. Volgens Veraa zijn eerstegeneratiestudenten sowieso minder geneigd dat te doen. Ze herinnert het zich uit haar eigen studententijd. “Ik zag de docent als iemand die ik moest vermijden. Maar gewoon een praatje maken, die social talk, is belangrijk.” De eerstegeneratiestudent weet alleen niet goed hoe hij dat moet aanpakken. “Als een docent bijvoorbeeld zegt: ‘trek op tijd aan de bel’, dan denkt zo’n student: wat is op tijd?”

Het introductieprogramma is slechts een eerste stap, zegt Veraa. “Het doel is dat dit soort programma’s meer worden verweven met bestaande mentorlessen.” En op termijn is Veraa ook van plan om docenten handvatten aan te reiken. “Maar dit is iets voor de lange termijn.”

‘Hier studeren is voor mij gloedjenieuw’

Ze dacht dat het heel afstandelijk zou zijn. Shantika Horb (28, bruine dreadlocks, gouden oorbellen) beweegt haar handen een halve meter naar voren. “Eerst denk je: de UvA staat hier.” Dan brengt ze haar handen naar haar borst. “En ik sta hier.”

Shantika, die routineus haar naam spelt voordat de verslaggever daarom vraagt, komt uit Suriname. Als maatschappelijk werker kwam ze vaak in aanraking met wet en recht, vertelt ze, en een fascinatie was geboren. Nu waagt ze de sprong in het diepe en begint met een rechtenstudie in Amsterdam. “Hier studeren is voor mij gloedjenieuw. Ik wil me zo goed mogelijk voorbereiden.” Samen met 25 andere studenten volgt ze deze week daarom het nieuwe programma van de UvA voor eerstegeneratiestudenten: Get Ready. Drie dagen lang krijgen de nieuwkomers workshops en lezingen over wat er allemaal komt kijken bij studeren aan de universiteit. Naast de praktische aspecten komen ook sociale handigheidjes aan bod, zoals een workshop over zelfvertrouwen of ‘hoe overleef je een borrel’.

“Daar leerden we dat je gewoon een gesprek kunt beginnen over iets wat je om je heen ziet, zoals een gekke ober”, zegt Lotte Westerhout (18, blond, bril) uit Almere. Haar moeder is secretaresse, haar vader werkt bij een technisch bedrijf. Ze steunen haar volop, maar studietips kunnen ze niet echt geven. “Ik vind dit programma heel nuttig.”

Overwinnen van onzekerheden

Op de planning van donderdag staat een ‘College Tour’, waarbij een uit Afghanistan gevluchte rechtenstudent een Egyptisch-Nederlandse promovenda interviewt. Net als bij het tv-programma mogen de studenten daarna vragen stellen. De focus van het gesprek ligt op het overwinnen van onzekerheden. “Openheid over wie je bent is waardevol voor de wetenschap”, zegt promovenda Tas­niem Anwar (26), die onderzoek doet naar rechtszaken over de financiering van terrorisme. “Ik was de eerste van mijn familie die ging studeren en in mijn studie was ik de één van de weinige moslims. Ik was bang om die moslim te zijn die onderzoek doet naar terrorisme, maar dat ben ik nu toch. Ik denk dat het goed is als moslims daar zelf ook een stem in krijgen.” Als je ouders je niet kunnen helpen, is het belangrijk om andere mensen te vinden, adviseert Anwar. Zoals een mentor of een scriptiebegeleider. En stel vragen, drukt ze studenten op het hart. “Als student was ik verlegen. Maar nu ik docent ben, merk ik dat de lessen veel leuker worden als studenten vragen stellen. Daar hoef je je niet voor te schamen!”

De behoefte aan het programma is groot, merkte initiatiefnemer Fatima Kamal (25). De huidige intree­week is vooral gericht op de sociale kant van het studentenleven, met sport en kroegentochten. Maar jongeren die als eerste van hun familie gaan studeren, krijgen niet dezelfde bagage mee als medestudenten uit een academisch nest. Zij hebben ander ‘sociaal kapitaal’, zoals Kamal het noemt, en zitten met andere vragen. Dat kan tot eenzaamheid en onzekerheid leiden. “Deze groep valt sneller uit, vooral bij grote studies zoals rechten en psychologie. Wij willen zorgen dat ze niet verdrinken.”

Als kind van niet-opgeleide Marokkaanse ouders weet ze waar ze over praat. Kamal studeert algemene sociale wetenschappen en houdt zich bezig met diversiteit aan de UvA. Het kostte haar drie afgebroken studies om hier te komen. “Toen ik begon, had ik geen idee naar wie ik toe kon stappen met problemen of wat je allemaal aan een studieadviseur kunt vragen. Ik wou dat ik zelf zo’n introductie had gehad.”

Het programma is nu nog maar voor een beperkt aantal faculteiten beschikbaar, maar dat moeten er de komende jaren meer worden.

In een eerdere versie van dit artikel stond abusievelijk vermeld dat Tas­niem Anwar de enige moslim was binnen haar opleiding, maar zij was niet de enige.

Lees ook:

GroenLinks-Kamerlid Özdil trekt steun voor leenstelsel in: ‘Het is een verrot systeem’

GroenLinks hielp het leenstelsel voor studenten in 2015 aan een meerderheid. Nu moet het van tafel, zegt onderwijswoordvoerder Zihni Özdil van diezelfde partij in een interview met deze krant.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden