Zwevende idealen brengen niet alleen de kiezers op drift, maar ook hun kandidaten

null Beeld Hollandse Hoogte
Beeld Hollandse Hoogte

Partijtrouw is iets van vroeger. De politicus van tegenwoordig doet aan seriële monogamie.

Lodewijk Dros

In een klooster op een heuvel woonden eens twee monniken, Hans en Joop, aldus een liedje van troubadour Jaap Fischer. Soms “gingen ze naar het dorp benêe om daar de Heer te loven. Dan stemden ze op de KVP en dan gingen ze weer naar boven.” Dat was 1961, verkiezingen kenden weinig echte verrassingen, want de kiezers stemden langs verzuilde lijnen. Daarna brokkelde de katholieke zuil van Hans en Joop af. De socialistische en de protestantse zuilen verging het niet anders.

Nu is het aantal burgers dat nog geen week vóór de stembusgang niet weet welk vakje met potlood rood te kleuren groter dan ooit. Van elke drie kiezers - Nederland heeft 13 miljoen stemgerechtigden - hadden er afgelopen week twee hun keus nog niet bepaald.

Het eind van die ongewisheid is nog niet in zicht, als we een onderzoeker van I&O Research mogen geloven: volgens hem is de ‘vaste-honk-kiezer’ helemaal aan het uitsterven.

De zwevende kiezer is een machtsfactor geworden, een prooi voor ambitieuze Tweede Kamerleden in spe en een gewild studieobject voor sociaal wetenschappers. Wat tijdens de jacht op de zwevers onbelicht is gebleven, is dat de mannen en vrouwen die dingen naar de kiezersgunst ook zelf kiezers zijn, en dus al even honk-onvast. In dat opzicht bewijzen de kandidatenlijsten dat Nederland een representatieve democratie is. Uit een inventarisatie van NRC blijkt dat van de 715 onderzochte kandidaten er zeker 104 eerder verbonden zijn geweest aan een andere partij.

Ontrouw

De oorzaken liggen voor de hand. De partijtrouw is zoek. Bovendien zitten onder de kandidaten nogal wat personen die hun neus hebben gestoten: ze hadden zich gemeld bij een partij die hun een lage of helemaal geen plaats op de lijst gunde en vonden elders onderdak.

Deze kandidaat-Kamerleden zijn hun ‘oude’ partij ontrouw. Zouden ze op Erasmus lijken? De humanist schreef in 1526: “Nooit heb ik mij bij enige partij aangesloten en zelf heb ik geen enkele partij om mij heen verzameld.”

Vermoedelijk zijn de partijverhuizers juist heel modern: de verhouding tussen politicus en partij is een variant op seriële monogamie. Relaties zijn tegenwoordig nu eenmaal wat minder langdurig dan ten tijde van Fischers monniken Hans en Joop, en sommigen komen met partijhoppen niet verder dan een onenightstand.

De partij-ontrouw heeft nog een andere dimensie. Niet de ontrouw áán de partij, maar die ván de partij. Is ze namelijk zélf wel trouw aan haar idealen?

Bekend (en vaak verminkt) is een uitspraak van PvdA-leider Wim Kok, die in 1985 zei: “Het afschudden van ideologische veren is voor een politieke partij als de onze niet alleen een probleem, het is in bepaalde opzichten ook een bevrijdende ervaring.”

Die bevrijding hoort bij politieke partijen die langer bestaan, ze garandeert hun voortbestaan. Zo was de SGP (toen Hans en Joop nog op de KVP stemden) faliekant tegen ritueel slachten, want het was een Joods gebruik. Nu is de partij vóór, want Joden hechten zo aan die slacht. De SP wil niet graag herinnerd worden aan de tijd dat ze ‘Marxisties Leninisties’ was. Mark Rutte pleitte in 2008 voor een ‘groenrechtse’ koers van de VVD, terwijl zijn partij nu verwijzingen naar klimaatverandering uit het program heeft laten schrappen.

Zo bewegen partijen mee met de tijd, en met het begeerde electoraat - het CDA dat nooit meer met de PVV wilde regeren, schurkt volgens deze krant alweer aan tegen PVV-achtige opvattingen over integratie. En de PvdA zou haar arbeiderskloffie hebben ingeruild voor een neoliberaal maatpak.

Partijen zijn, kortom, eeuwig in de rui. Dat heet flexibiliteit, het verstaan van de tijdgeest. Of is het hypocriet? Het is maar vanuit welk perspectief je kijkt.

Deze zwevende idealen brengen niet alleen de kiezers op drift, maar ook de kandidaten op de lijsten van 15 maart, die eens bij een andere partij hoorden. Van de een zijn de idealen veranderd; dan zoek je onderdak bij een partij die je nieuwe inzichten vertegenwoordigt. De ander verkast juist uit trouw aan de ideeën die de ‘verlaten’ partij verkwanseld heeft.

Jan Middendorp (1975) was actief in de PvdA, nu kandidaat-Kamerlid voor de VVD (nr. 34).

“Het liberalisme is mij niet met de paplepel ingegoten, integendeel. Mijn ouders waren communisten, dus echt wel wat je noemt: links. Die wilden met de revolutie de wereld veranderen. Nou, dat wil ik ook, maar op een heel andere manier.

“Ik heb thuis altijd veel discussie gehad. Sowieso ging het altijd over politiek. Op een gegeven moment ging ik me toch afvragen of Cuba echt wel het mooiste land ter wereld was, of dat daar toch wat kanttekeningen bij te plaatsen waren. En als we op vakantie ergens drie telefooncellen naast elkaar zagen staan van drie verschillende telefoonmaatschappijen, dan vond mijn vader dat totaal onzinnig. Ik zei dan: dat is toch mooi, dan hebben mensen wat te kiezen.

“In mijn studententijd was ik actief voor NietNix, de vernieuwingsbeweging van de PvdA. We maakten het roemruchte fax- en email-magazine Vlugschrift. Elke week interviewden we mensen en probeerden we teletekst 101 te halen. Daar leerde ik nieuwe visies kennen. Het was de tijd van Bolkestein en Blair. Soms hoorde ik liberalen iets zeggen, bijvoorbeeld over telefoonmaatschappijen, en dacht ik: dat sluit eigenlijk precies aan bij wat ik altijd al voelde. Aan het eind van het jaar dat ik erbij zat, hebben we Nietnix opgeheven, de vernieuwing was vastgelopen. Kort daarna ben ik lid geworden van de VVD. Dat was een eye-opener.

“De VVD is de partij die bij mij past. Normaal doen, dat past bij mij. Het is de partij die dit land zonder opsmuk beter probeert te maken. Ik heb in de tussentijd vijftien jaar als bankier gewerkt. Nu wil ik het private domein verruilen voor het publieke, om met hetzelfde realisme aan resultaten te werken. Je kunt het een ideologische reis noemen, maar het sluit ook praktisch gewoon goed aan.

“Mijn ouders zijn natuurlijk geen VVD’ers, het is niet hun partij. Maar ze vinden het belangrijk dat mensen zich binnen een democratie inzetten voor het verbeteren van het land. Dus dat ik de Kamer in wil gaan, steunen ze. De Tweede Kamer is gevoelsmatig minder ver van hun bed dan het bankwezen.”

Dilan Yeşilgöz. Beeld RV
Dilan Yeşilgöz.Beeld RV

Dilan Yeşilgöz (1978) was actief voor SP, GroenLinks en PvdA, nu is ze kandidaat-Kamerlid voor de VVD (nr. 19).

“Mijn ouders waren in Turkije actief in de strijd voor mensenrechten. Ze namen deel aan demonstraties, schreven stukken. Ze ijverden voor de gelijke behandeling van homo’s en hetero’s, Koerden en Turken, man en vrouw. Op een gegeven moment werd dit te gevaarlijk en zijn ze met ons, hun kinderen, naar Nederland gevlucht.

“Ik wist niet beter dan dat wij links waren. Wanneer je je in landen als Turkije op enige manier bezighoudt met de strijd voor individuele vrijheid, dan ben je links. Dus toen ik zelf politiek actief werd, kwam ik als eerste terecht bij het meest linkse wat ik toen kon vinden: de SP. Ik heb een jaar in het bestuur gezeten van de SP in Amersfoort. Dat jaar dacht ik bijna voortdurend: er klopt iets niet. Zo werd ik continu geconfronteerd met het feit dat ik niet in Nederland geboren ben. Ik heb daar op zichzelf geen moeite mee, ik ben trots op mijn afkomst. Maar het is wel aan mij wanneer dit relevant is en wanneer niet.

“Daarna heb ik onder andere stage gelopen bij GroenLinks en stukjes geschreven voor een jongerenblad van de PvdA. Maar steeds dacht ik: dit is gewoon niet hoe ik naar de wereld kijk. Er was altijd sprake van bepaalde groepen die zogenaamd slachtoffers waren, die gered moesten worden.

“In de jaren daarna werkte ik als ambtenaar. Ik kreeg een completer beeld van waar verschillende partijen voor staan en ik realiseerde me: wat ik van huis uit ben, is niet links, maar liberaal. Dat betekent: opkomen voor de vrijheid van meningsuiting, ook al bevallen sommige meningen mij niet. Of: opkomen voor de gelijkwaardigheid van man en vrouw. Mensen helpen als ze hulp nodig hebben, maar hen nooit bij voorbaat als ‘slachtoffer’ zien.

“Mijn ouders hebben alles moeten achterlaten omdat ze stonden voor die waarden. Dus als die waarden niet werkelijk worden geëerbiedigd, herken ik dat. Linkse partijen maken fundamentele waarden onderhandelbaar. Alsof het minder erg is wanneer een moslim zijn vrouw onderdrukt of lelijk doet tegen homo’s, omdat het bij zijn cultuur hoort. Bij links vind je veel van dit soort betuttel-relativering.”

Frank Ankersmit Beeld Foto: Jörgen Caris.
Frank AnkersmitBeeld Foto: Jörgen Caris.

Frank Ankersmit (1945) was VVD-ideoloog en is nu lijstduwer van het Forum voor Democratie (nr. 29).

“In alle partijen zit wel iets wat me aantrekt. Behalve in de christelijke, we hebben hier tenslotte een scheiding van kerk en staat. En om geheel andere redenen zou ik nooit op de PVV stemmen - die partij is niet democratisch.

“Ik ben de prototypische zwevende kiezer. Ik heb vaak VVD gestemd. Maar ook wel eens LibDem, de liberaal-democratische partij die dit keer niet meedoet. De laatste jaren stemde ik meestal Partij voor de Dieren, omdat klimaatverandering ons allergrootste probleem is. Maar het is bijna onmogelijk om hier werkelijk iets tegen te doen, althans via democratische weg. Alleen met een eco-dictatuur zou je klimaatrampen misschien nog kunnen afwenden.

“In 2005 heb ik meegeschreven aan het ‘Liberaal Manifest’, het VVD-beginselprogramma. Maar ik raakte teleurgesteld in die partij vanwege haar aanhoudende geloof in het neoliberalisme en de privatiseringscultus. Die zijn in wezen antiliberaal, omdat zij de staat in de uitvoering van zijn elementaire publieke taken verzwakken. Wat dat betreft heb ik grote waardering voor de SP, die deze gevaren als eerste onderkende. Maar ik zou nooit op de SP stemmen, omdat ze een sociaal program heeft waar ik niet in geloof.

“Ik heb het gevoel dat de Nederlandse democratie dringend aan een facelift toe is. Maar er is geen enkele gevestigde partij die dit werkelijk op de agenda heeft. Ik heb deelgenomen aan de Nationale Conventie, een ambitieus traject onder leiding van Reinjan Hoekstra, voormalig staatssecretaris. Er is een commissie-Donner geweest en een commissie-Deetman. Nu is er een commissie-Remkes. Allemaal pogingen om de democratie te vernieuwen. Maar alle verstandige ideeën gaan rechtstreeks de bureaula in.

“In Nederland is men niet in staat om zelfstandig te komen tot politieke vernieuwing. Dit land is in dit opzicht ongelofelijk conservatief. Alle bestuurlijke veranderingen die wij hebben doorgemaakt, zijn door buitenstaanders tot stand gekomen. De Bourgondiërs, de Habsburgers, de Spanjaarden, de Duitser Willem van Oranje, Napoleon en zijn broer Lodewijk. Thorbecke, die een sterk Duitse achtergrond had.

“Daaruit is mijn sympathie voor Thierry Baudet te verklaren. Hij is ook een buitenstaander. Hij landt als een meteoor in Den Haag. Ik acht zijn kansen niet groot, maar als het er nog een keer van moet komen met die bestuurlijke vernieuwing, dan moet het komen van mensen zoals hij.”

Ewald Engelen (1963) was GroenLinks-ideoloog, nu is hij lijstduwer van de Partij voor de Dieren (nr. 10).

“Mijn sympathie lag bij Groenlinks en de wat progressievere tak van D66. Maar D66 is onder Pechtold een tamelijk rechtse neoliberale partij geworden, een marktpartij. En GroenLinks is een middenpartij geworden. Voor de verkiezingen van 2010 zat ik nog in de programmacommissie van die partij. Maar het GroenLinks waar ik mij enigszins mee kon identificeren, bestond twee jaar later niet meer. Toen onderschreef de partij een tamelijk rampzalig, niet-duurzaam bezuinigingspakket, het Kunduz-akkoord. Dat was ingegeven door de hinderlijke en nog altijd actuele wens een machtspartij te worden.

“Ik ben er de laatste jaren achter gekomen dat de Europese Monetaire Unie een debacle is met desastreuze effecten. Ik heb Groenlinks daar nauwelijks over gehoord. De Partij voor de Dieren erkent dit wél. Die euroscepsis is de reden dat ik bij de Europese parlementsverkiezingen van 2014 toegezegd heb om lijstduwer te worden van die partij.

“Daarna ontdekte ik nog meer raakvlakken. Ik ben sinds het uitbreken van de economische crisis in 2008 een criticus geworden van het type kapitalisme wat we nu hebben - gekenmerkt door hyperglobalisering en financialisering. Gedurende de boog van die crisis, die in mijn analyse nog altijd niet voorbij is, ben ik me gaan verdiepen in de andere neveneffecten van dit kapitalisme. Zoals de verwoesting van ecologie en het immens massale lijden van dieren. Daarover heb ik dankzij de Partij voor de Dieren veel geleerd. Ik heb nu een veel beter en breder beeld van wat er mis is met de wijze waarop wij onze economische orde hebben ingericht.

“De Partij voor de Dieren is de enige partij die zich niet laat intimideren om die economische orde maar voor gegeven te houden. Ze laat als enige de integrale samenhang zien tussen vluchtelingenstromen, de oorlog in Syrië, bio-industrie, klimaatverandering en kortetermijnwinst-oriëntatie in het grootbedrijf.

“Het verwijt ‘niet realistisch’ te zijn is de dood in de pot voor de democratische politiek. Verkiezingen zouden moeten gaan over politiek-filosofische idealen. Pragmatisme en opportunisme zouden daar geen rol in mogen spelen. Laten wij ons bevrijden van de dictatuur van het Centraal Planbureau, en laten we het hebben over alternatieve visies op de toekomst van Nederland, Europa en de planeet.”

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden