Zwarte Piet verdeelt niet maar verbindt
Zwarte Piet is een oeroud archetype, een roetvermomming, die meer verbindt dan verdeelt. Dat blijkt uit onderzoek dat Arnold-Jan Scheer deed voor zijn documentaire 'Wild Geraas', over de oorsprong van het Sinterklaasfeest.
De mannen zijn gekleed in schapenhuiden. Ze komen in bootjes van een reusachtig eiland in de Donau, in het zuiden van Hongarije. Sommigen dragen ramshoorns op het hoofd en hebben zwarte maskers op of roetgezichten, geen schmink, nee roet. In het dorp aan de oever zitten ze de meisjes achterna en drukken deze dicht tegen zich aan, smeren hun gezichten in met het roet. Het is feest is bedoeld om de winter te verjagen. Het lijkt oeroud. Als het tegen de ochtend voorbij is, kruipt de mist met lange armen over de Donau bij gekreun van smeltende ijsschotsen.
In Cornwall maken de bewoners van een wat vergeten kustdorpje ook hun gezichten zwart. Daar vieren ze een nieuwjaarsfeest op 31 december, net als wij. En ze worden beschuldigd van racisme, net als de Nederlanders. Hun feest is ook oeroud, vertellen ze. In heel Engeland is het zwart maken van het gezicht de dag na Kerst tijdens Mummers plays bekend.
In een Catalaans dorp in de Pyreneeën houden mannen met berekoppen boven zwartgemaakte gezichten rituele gevechten.
In Macedonië, in een arm dorp waar de tijd stilgelegd lijkt, idyllisch verscholen in een bergkom, zingen mannen met pikzwart gemaakte gezichten, flink lazarus, de hele oudjaarsnacht op pentatonische muziek hypnotiserende liederen. Een ritueel dat wordt herkend als een restant van sjamanisme. Sjamanen zijn genezers met bovennatuurlijke gaven. Deze bezoeken de wereld van de overleden voorouders.
En in Iran, maar ook bij Iraniërs in Nederland, danst een man in een felrode hansop met een dekkend zwart gemaakt gezicht. Zingend kondigt hij het nieuwe jaar aan, terwijl hij op een tamboerijn slaat. Hij is een soort nar, een clown. Wanneer hem gevraagd wordt wat hij uitbeeldt, zegt hij - terwijl zijn kroezend haar onder zijn rode fez vandaan komt - in gebroken Nederlands: 'Ik wens de mensen een gelukkig Nieuwjaar, dat er een mooie natuur komt en zeg grappige dingen, over bruiden die per post komen of zo, iets wat bekend en actueel is. Ik ben een nar, een dwaze clown. Zwarte Piet is ook zo.' Zijn gelijkenis met Zwarte Piet is inderdaad treffend.
Veel Iraniërs (Perzen), vermoeden dat deze figuur teruggaat op pre-islamitische, zoroastrische tradities (tweede millennium voor Christus). Hij behoort tot een archetype, dat ook wel The Trickster (de schelm) genoemd wordt en in culturen over de hele aardbol voorkomt. Hij wordt gevolgd door een grijsaard met een witte baard die geschenken brengt tijdens een familiaal huiselijk feest. De Romeinse geschiedschrijver Tacites schrijft de eerste eeuw na Christus al over de Hariërs, een stam woonachtig niet ver van de huidige Nederlandse grens: ze verfden het lichaam zwart voor ze de strijd aangingen.
Maar ook in het Nederlandse heden zijn roetvermommingen buiten het Sinterklaasfeest niet ongewoon bij winterfeesten in wat afgelegen streken. Het zwart maken van het gezicht is immers de eenvoudigste en goedkoopste vorm van vermomming. De meisjes worden door roetvermomde jongemannen zwart gemaakt met roet dat ze met hun handen van het hout van het paasvuur afvegen. Het is een plagend ritueel dat verbindt en ook tot vrijages kan lijden.
De zogenoemde Zwarte Sinterklazen die in de negentiende eeuw in Amsterdam, maar ook op de Veluwe voorkwamen, deden al niet veel anders. Ze sleepten met kettingen, bonsden op de ruiten en maakten de meisjes aan het schrikken met wild geraas. Overal leeft het idee dat de vruchtbaarheid na de zomer ondergronds is gegaan en weer opgewekt dient te worden. De voorouders keren terug naar de aarde en zitten achter de vermommingen verscholen. Zelfs in de commedia dell'arte is het archetype met zwart masker in de figuur van de Arlecchino terug te vinden. Het zwart maken van het gezicht lijkt niet gebaseerd op iets etnisch. Dat is er pas later bijgekomen. In Zwitserland ging Samichlaus in de achttiende eeuw met Schmutzi rond, die omstanders met roet zwart maakte.
En overal in Europa zijn rond 5 december in voorheen afgelegen dorpen restanten van rituele krachtmetingen te zien, van de Wadden tot de Alpen. Ook het dreigement kinderen te roven in een zak of mand tijdens Sinterklaasfeesten en het slaan van vruchtbare vrouwen met een roe, koehoorn of varkensblaas. Het jaar erop komen ze met een kind op de armen kijken, wordt er soms bij gezegd.
In Noord-Frankrijk heet de begeleider van Sint Nicolaas Pêre Fouetard, wat vertaald kan worden met: Vader Zweep. Hij heeft een pikzwarte baard, een kap op en een ketting om zijn middel die over de grond sleept. Hij steelt kinderen tijdens de intocht letterlijk uit de menigte, neemt ze onder de arm en rent met ze bij de ouders vandaan. De kinderen janken natuurlijk.
Wie in de Alpen en de Wadden Sinterklaasfeesten bezoekt en niet voorbereid is, kan voor verrassingen komen te staan. Soms denkt hij zijn leven niet zeker te zijn, maar dat valt hier en daar wel mee. Op sommige plekken niet.
Zweepknal
Een zweepknal verscheurt de stilte en snijdt de adem af. Men hoort gillen. In het licht van overstralende koplampen dalen manshoge korenschoven statig de berg af. Vier meter lange antennes bungelen uit hun kruinen. Handen met lange zwepen uit het samengebonden stro knallen ritmisch de omgeving vrij. Ze komen op het publiek af, dat op het laatste moment panisch wegstuift. Kleine stofwolkjes zweven boven de knallen op de 650 meter hoge glimmend natte weg als in een scène uit 'Close Encounters'. We zijn in een bergdorp in het zoutgebied ten zuidoosten van Salzburg.
De stoet van tachtig gestalten is in de snel invallende nacht niet te overzien. Ergens, tussen een pastoor en een man in een zwart pak met een geraamte erop geschilderd, loopt Sint Nicolaas. Hij wordt gevolgd door tientallen gehoornde gemaskerden met schapenhuiden om. Krampussen worden ze genoemd, van krampen, grijpen. Ze beelden de duivel uit, zoals die vanaf het Concilie van Toledo in 447 werd uitgebeeld, met een staart en naar zwavel stinkend. De bokfiguren met hoorns dragen allen bellengordels. En een takkenroe zoals onze Zwarte Piet. Hun runder- en geitenhoorns steken als een woud boven de meute uit. In elke herberg voert de Sint een toneelstukje op.
'Geloofd zij Jezus Christus.'
'In de eeuwigheid, amen', bromt het volk.
'Lieve kinderen. Zoals jullie allen weten, is mijn naam Nicolaus. Deze wordt door de goeden en braven met vreugde begroet.'
Doodse stilte.
'De kwaden en onvolgzamen echter, hebben een zekere angst voor mij. Niet zozeer voor mijn persoon, maar voor mijn vurige aanhang.' 'Brrrrrrrr', de duivel trekt met zijn benen, zodat zijn bellen rinkelen.
De Sint: 'Zij berichten mij alles wat verkeerd en oneerbaar is. Wie 's morgens en 's avonds niet gebeden heeft. Daarom kinderen, houd je aan de tien geboden, die de heer op de berg Sinaï aan het Israëlitische volk gegeven heeft.'
Waarna de skeletman, die de dood uitbeeldt, een zwerver (alcoholist en zondaar) met een zeis onthoofdt, en alle duivels uit de hel zich uitleven op het publiek.
Buiten worden meisjes nagezeten, met de buik op het natte asfalt gedraaid en op hun kont geranseld tot ze het uitschreeuwen. Honderd kilometer verderop is er een huisbezoek waar de Sint kleine kinderen confronteert met zeer serieuze angst voor de Sint en zijn gezelschap.
Op een Catalaans eiland behoren de duivels tot het gezelschap van Sint Antonius, verder overeenkomende rollen, zelfde spelers.
De beelden doen denken aan verloren werelden. We zien een maskerade waarachter de doden (de overleden voorouders) lijken te zitten, een initiatie van jonge volwassenen, een opwekking van de vruchtbaarheid en het verjagen van het oude, het kwaad. Het gaat gepaard met vuren, roet, zwarte gezichten en wild geraas. Het feest rond de roomse bisschop lijkt een amalgaam te zijn van roomse en heidense componenten, waarna er na 1850 nog een etnisch element aan werd toegevoegd door Jan Schenkman, een onderwijzer uit Amsterdam die een populair kinderboek schreef. Sint Nicolaas kreeg in plaats van een duivel of nar een negroïde knecht, wat een archaïsch woord voor medewerker is. Deze page bracht hem 160 jaar later diep in de problemen. Zijn vele duizenden jaren oude werelderfgoed dreigt door de Verenigde Naties verboden te worden.
Omkering
In Afrika, waar Zwarte Piet volgens sommige activisten vandaan komt, zijn ook nu nog de oeroude roots van voorouderverering te zien: sjamanisme, initiatieriten, diervermommingen, die deze nieuw geïnitieerde inwijden in de wereld van de overledenen. Alleen worden de initianten daar niet met roet ingesmeerd, want ze hebben al een donkere huidskleur, maar wit door middel van klei, zoals bij de Xhosa in Zuid-Afrika bij jongensbesnijdenissen. De functie is dezelfde: de omkering, contact met de andere wereld. De totemdieren daar zijn geen vruchtbaarheidsdieren als de bok en de ooievaar en krachtdieren als de beer die in Europa in het gezelschap van Sinterklaas vormen en vormden, maar katachtigen als de luipaard en de leeuw. Er zijn ook daar graden van inwijding, net als bij de oude Germanen, wier mythen rond Wodan die op een schimmel langs de hemel trok in gezelschap van twee raven, een zeer oude component van het huidige Sinterklaasfeest is.
Maar ook het archetype van The Trickster, waar Zwarte Piet toe behoort, bestaat in Centraal-Afrika in de figuur Eshu (die soms een roe draagt en van snoep houdt en ook kenmerken met Sinterklaas zelf gemeen heeft). In Suriname en op de Antillen is er de mythische spin Anansi, die met de slavenschepen zijn tocht over de oceaan maakte. Op de plantages werd het vertellen van de verhalen over Anansi door de eigenaren verboden. Ondergronds leefden de verhalen over deze held, die zijn tegenstanders steeds te slim af is, voort. Zijn boefachtige, ambivalente karakter laat zijn verwantschap zien met The Trickster, die ook tot het archetype Jack Sparrow behoort.
Uiteindelijk hebben we meer met elkaar gemeen dan we denken. De oeroude mythen en riten komen opvallend overeen. Het archetype van Zwarte Piet die nu als splijtzwam wordt gebruikt, verdeelt in essentie en oorsprong niet, maar verbindt over oceanen en woestijnen.
De zoektocht van Arnold-Jan Scheer
Arnold-Jan Scheer is journalist, tv-maker en auteur van het boek 'Wild Geraas' (uitgeverij Aspekt), een onderzoek naar de oorsprong van het Sinterklaasfeest.
Hij bezocht dertig jaar lang op afgelegen en voorheen geïsoleerde plekken heidense en vaak extatische Sinterklaasriten en concludeert - ondersteund door literatuuronderzoek - dat het feest vele duizenden jaren oude, mogelijk tienduizenden jaren oude wortels heeft. Hij maakt momenteel met Roy Dames ('Foute Vrienden') als cameraman een documentaire over zijn zoektocht, een project waarvoor zich nog geen Nederlandse omroep heeft gemeld. ABC News zond in 2010 een item uit met daarin het materiaal uit de documentaire in wording ('Santa's Scary Sidekicks').
Op www.paradijsvogels.eu is een teaser/trailer van de documentaire te zien.
undefined