Zorgongelijkheid als nieuwe norm
Gemeenten worden verantwoordelijk voor een groot aantal zorgtaken. Zij kunnen die naar eigen inzicht invullen. Hoe erg is het dat ouderen in Kralingen straks meer uren huishoudelijke hulp krijgen dan die in Capelle?
Het Zeeuws-Vlaamse Sluis gold als voorbeeldgemeente waar de zorg goed geregeld was. Toch kopte de regionale krant BN DeStem: 'Het Wmo-beleid van Sluis is ronduit asociaal'. Dit bittere verwijt kwam van de partner van een gehandicapte vrouw. Hij draaide overal zelf voor op: hij moest een rolstoelbus kopen, hij moest zelf hun huis verbouwen. Voor de drempelkits die hij van de gemeente kreeg, en ook voor de tillift, moest hij een eigen bijdrage betalen. Dat stak hem nog eens extra, omdat die voorzieningen in de naburige gemeenten Hulst en Terneuzen gratis waren.
Renske Leijten, Kamerlid voor de SP, stelde onmiddellijk vragen aan de staatssecretaris over 'de ongelijkheid in de zorgtoewijzing als gevolg van de Wmo'. Erkent u dat er in Zeeuws-Vlaanderen grote verschillen zijn? In hoeverre hebben mensen invloed op het beleid? Erkent u dat mensen moeten verhuizen om in aanmerking te komen voor voorzieningen? Creëert de Wmo rechtsongelijkheid als de ene gemeente meer geld beschikbaar heeft dan de andere?
Het voorbeeld is van 2008, de staatssecretaris van welzijn heette toen Jet Bussemaker, nu is zij minister van onderwijs. Het 'asociale beleid' van de gemeente Sluis had haar geenszins van haar stuk gebracht. Dit was precies zoals het moest gaan met de Wet maatschappelijke ondersteuning, antwoordde de PvdA-politica: "Juist doordat een gemeente dichter bij de burger staat en veel beter kan inzien wat de behoefte is van haar inwoners, kan er lokaal maatwerk geleverd worden. Lokaal maatwerk betekent per definitie dat er lokale verschillen zijn. Gemeenten kunnen een eigen bijdrage heffen, maar hoeven dit niet te doen."
Gigantische operatie
Waarom dit verhaal uit de oude doos? Omdat het in één klap een aantal essentiële dingen duidelijk maakt over de gigantische operatie die op 1 januari haar beslag moet krijgen: de overheveling van langdurige zorg, jeugdzorg en werk van het Rijk naar de circa 400 gemeenten. De langdurige zorg wordt straks deels geregeld in de nieuwe Wmo. Maar die wet bestaat al sinds 2006.
Mensen met een beperking hebben inmiddels ruimschoots ervaring met het systeem dat niet het Rijk, maar de gemeente bepaalt welke rolstoel ze krijgen en hoeveel ze daar zelf voor moeten betalen. En dat in een vergelijkbaar geval iemand in de ene gemeente meer krijgt dan iemand in een andere gemeente.
Over die ongelijkheid tussen gemeenten was toen al onrust, en die is nog gegroeid nu er ook een kwart moet worden bezuinigd. De zorgen zijn dezelfde als die Kamerlid Leijten zes jaar geleden stelde. Maar hoe erg zijn die verschillen eigenlijk? Bussemaker toen, en haar partijgenoot en opvolger Martin van Rijn nu, zien de ongelijkheid niet als probleem, maar als consequentie van de decentralisatie van Rijk naar gemeenten.
In zijn Kerdijk-lezing tilde de liberale minister-president Mark Rutte deze kwestie vorige maand op een algemener niveau. "Er zit in ons systeem een soort ingebakken angst voor ongelijkheid. Dat is zo gegroeid. Iedereen krijgt hetzelfde, graag of niet." Toegespitst op de zorg, zei Rutte: "Moet de vraag niet gewoon zijn of het werkt? Want vergeet niet: tot nu toe hadden we een stelsel waarin veelvuldig dezelfde oplossing werd gekozen voor heel verschillende problemen. Het is een manier van werken die niet meer past bij deze tijd."
Maar volgens de Rotterdamse hoogleraar gezondheidsrecht Martin Buijsen valt op deze analyse van het VVD-PvdA-kabinet wel wat af te dingen. Zeker: "Als de ene gemeenteraad de ene keuze maakt en de andere raad de andere rond de Wmo, dat is dat lokale democratie, en in die zin is het ook niet erg dat er verschillen komen. Maar het is wel zo dat een inwoner van Kralingen kan zien dat het in Capelle aan den IJssel anders is geregeld. Het is de vraag in hoeverre mensen daarmee kunnen leven."
Richtlijnen
Daar komt bij dat Nederlanders een grondrecht hebben op zorg. Dat sociale recht is vastgelegd in internationale verdragen. "Sociale grondrechten zijn hier relevant, maar we nemen ze minder serieus dan klassieke grondrechten, ook de rechter", zegt jurist Buijsen.
"Het zijn richtlijnen voor de overheid, individuele burgers kunnen er geen rechten aan ontlenen. Maar als een staat het recht op zorg onderschrijft, dan schept dat verplichtingen. Het beleid moet transparant zijn, iedereen moet aan de besluitvorming kunnen deelnemen, en het moet duidelijk zijn waar dat besluit is genomen. De toegang tot zorg moet ook progressief zijn, waarmee wordt bedoeld dat het niveau niet verlaagd mag worden bij een hervorming. Maar nu zorg door de gemeente wordt geregeld, kan het zijn dat het er in Kralingen beter op wordt, maar in Capelle niet."
Kan gelijke behandeling worden afgedwongen? Dat ligt er een beetje aan, legt Buijsen uit. Als de gemeenteraad algemene richtlijnen vaststelt, dan zal de burger zich in de politieke arena moeten roeren om die regels te veranderen. Druk uitoefenen via de WMO-raad, een cliëntenraad, of zich rechtstreeks wenden tot de gemeenteraad, of een politieke partij. Buijsen vergelijkt dit met een besluit van de minister om een bepaalde therapie uit het basispakket te gooien. Dan zit er ook niks anders op dan 'je er politiek tegenaan te bemoeien.'
Maar het verschil is wel, zegt Buijsen, dat die gemeentelijke regels veel minder in de publiciteit komen dan de landelijke. Ja, BN DeStem schreef over Sluis, en de SP pikte dat op. Maar is er genoeg regionale pers om dat in de gaten te houden? Buijsen denkt van niet. "Veranderingen en verschillen worden minder zichtbaar. Dat is een achteruitgang."
Rapportcijfers
Om die reden wil oud-staatssecretaris Ross-van Dorp (CDA) dat gemeenten zich onderling gaan vergelijken op kwaliteit. En dat die gegevens openbaar worden. Want verschillen zijn niet erg, zegt Ross die aan de wieg stond van de Wmo. Maar het moet niet te gek worden: "Als in de ene gemeente iedereen happy is, en in de andere gemeente is het allemaal narigheid, dan weet je dat de wettelijke plicht om zorg te organiseren niet goed wordt nageleefd. Je kunt bekijken hoe tevreden bewoners en gemeenten zijn, en dat kan je dan mooi publiceren." Het doel is dat de slechte scoorders het beter gaan doen. Als gemeenten kennis delen en zorgen dat ze hun zaakjes op orde hebben, wordt de ongelijkheid uiteindelijk toch minder.
Toch houden Ross en Buijsen rekening met een run op de rechter, die vorig jaar ook al werd voorspeld door de Raad voor de Rechtspraak. Tegen individuele beslissingen van de gemeente - uw huishoudelijke hulp gaat van acht uur in de week naar vier uur - kunnen mensen bezwaar aantekenen bij de gemeente, en dat eventueel uitvechten bij de rechter. "Ik ben niet zo bang voor rechtsongelijkheid tússen gemeenten, maar bínnen gemeenten", zegt Buijsen. "Gemeenten hebben veel beoordelingsvrijheid. De ene burger krijgt iets, de andere niet. Dat kan, als de ene ook meer nodig heeft dan de ander. Maar het gevaar van willekeur is groot als er zoveel ruimte is om zelf te beoordelen. Gelijke gevallen moeten gelijk worden beoordeeld, binnen één gemeente."
Precies dat schreef Bussemaker ook al in 2008. "U zult begrijpen", schreef ze aan Kamerlid Leijten, "dat als de regels binnen een gemeente zijn vastgesteld, deze voor alle inwoners op dezelfde manier moeten worden toegepast, om rechtsongelijkheid binnen de gemeente te voorkomen."
Vandaag in Trouw: alle veranderingen in de zorg per 1 januari op een rij.
'Beschut werk' blijft mogelijk in Almere
Hij wijst op een herfstachtige oprijlaan die ze hebben aangelegd. "Van die exemplaren", duidt Erik (45) de tegels van 80 bij 80. Sjouwen, bestraten, snoeien, planten en zagen. Het werk heeft hem sterk gemaakt, fysiek en mentaal. Zo sterk dat hij na zoveel onstuimige jaren "van het leven geniet". Want hij kent het Amsterdamse straatleven van binnen en buiten en op zijn negentiende werd hij voor het eerst opgenomen met een psychose.
Erik wijt de ommekeer aan de liefde van zijn moeder en zus en het warme hart van mensen die hem een kans gaven zoals bij Groen en Meer. Die hebben hem behoed voor afglijden in drank en drugs waar je naar wilt grijpen "om maar geen pijn en stress te voelen in die warboel van je hoofd".
Hij was een van de negen jongens die Freek Rebel vijf jaar geleden meenam in zijn busje met aanhanger om te laten zien hoe helend echt werk kan zijn. Inmiddels zijn er drie teams met in totaal vijftig medewerkers bij zijn leerwerkbedrijf, onderdeel van de instelling voor geestelijke gezondheidszorg Kwintes. Samen lukt het bedrijfsmatig en kostendekkend te werken, een aantal jongens stroomde door naar reguliere werkgevers.
Rebels geesteskind geldt als praktijkvoorbeeld voor de aanpak van de gemeente Almere. Die gaat vanaf januari voor deze nieuwe vorm van 'beschut werk' en dagbesteding, zodat ook mensen 'met butsen en deuken' zich kunnen ontwikkelen. Erik is dat gelukt. "Ik heb hier het vak geleerd, wat ik eigenlijk 30 jaar geleden had moeten leren. Hoe anders had het dan kunnen lopen."
Geen 'beschut werk' meer in Tilburg
In de rustige, prikkelarme bedrijfshal van de sociale werkplaats in Tilburg perst Janiray Loefstop (22) (foto boven) plastic dekseltjes op potjes paté. "We krijgen van alles te doen. Soms mogen we gordijnen maken, soms mapjes vouwen", vertelt de werkneemster van de Tilburgse Diamant Groep. "Ik vind het heel belangrijk om te werken. Ik wil een zo normaal mogelijk leven leiden, met werk, vrienden en sporten."
Vanaf januari komen hier geen nieuwe medewerkers meer binnen. Ook niet uit de groep met een arbeidsvermogen van minder dan 30 procent, waartoe Loefstop behoort. Andere gemeenten regelen voor hen nog wel een beschutte werkplaats. Tilburg vindt dat te duur. De gemeente gebruikt het schaarse geld liever om mensen te begeleiden die méér kunnen. Zij moeten bij normale bedrijven aan de slag.
Loefstop, die in een rolstoel zit, is te vroeg geboren. Ze heeft een waterhoofd, last van spasmen en moeite met bewegen door een hersenbeschadiging. "Bij een normaal bedrijf word ik er meteen uitgegooid vanwege mijn tempo."
Loefstop houdt haar plek hier, net als de andere medewerkers. Maar nieuwe mensen in haar situatie gaan vanaf 1 januari naar de dagbesteding in de zorg. Daar verdienen ze geen inkomen, maar worden ze beziggehouden. Loefstop is er ook wel eens geweest. "Knutselen, schilderen, onderzetters maken. Het is leuk voor twee dagen, maar niet voor veertig jaar. Ik denk dat mensen zich minder waard zullen voelen, dat vind ik wel erg voor ze. Dit, wat ik doe, is echt werk. Echt iets presteren."