Zonder omweg naar Europa

Jürgen Habermas ontvangt op 6 november de Erasmusprijs. Zijn volle agenda liet hem geen gesprek toe met Trouw. Al bloemlezend stelde Antoine Verbij een 'vraaggesprek' samen over Habermas' prijswinnende liefde: Europa.

ANTOINE VERBIJ

De Erasmusprijs die hij volgende week woensdag uit handen van Koning Willem-Alexander krijgt uitgereikt, dankt Jürgen Habermas aan zijn liefde voor democratisch Europa. Wie kritiek had of heeft op het Europese project kan rekenen op scherpe uitvallen van de Duitse filosoof.

Waar komen dat engagement en die felheid vandaan?
"Ik ben een kind van de oorlog. Ik ben opgegroeid met het idee van het slechte Duitsland en het goede Europa. Maar ik geef toe dat ik mij vijftig jaar geleden meer interesseerde voor de kwestie van de Duitse kernbewapening dan voor de oprichting van de Europese Economische Gemeenschap. Ik begreep toen nog niet dat het pacifisme van de vredesbeweging overeenkwam met de motieven van Europese voorvechters als Adenauer en Schumann. Wat hun voor ogen stond, was: nooit meer oorlog tussen de nationale staten die elkaar in twee wereldoorlogen hadden verscheurd.

Pas sinds de jaren 1989-1990 heeft mijn belangstelling voor de Europese ontwikkeling min of meer gepassioneerde vormen aangenomen. Allereerst ben ik me in die jaren bewust geworden van de mondialisering van de economie. Bovendien leek het me belangrijk dat ook het herenigde Duitsland vast in Europa verankerd bleef. De grote verdienste van Helmut Kohl is dat hij de nationale eenwording heeft verbonden met de invoering van de euro, die de lidstaten van de Europese monetaire gemeenschap steviger aan elkaar heeft vastgeklonken."

Ondertussen gaat uw hartstocht voor Europa zo ver dat u niets dan kritiek hebt voor de manier waarop de regering-Merkel met het Europese project omspringt. Wat zijn uw belangrijkste bezwaren tegen haar Europapolitiek?
"Ik heb er drie. In de eerste plaats houdt Merkel de Europese integratie op een zo laag mogelijk pitje en wekt ze sterk de indruk zich door nationaal egoïsme te laten leiden. Ze duwt andere landen haar eigen politieke sjablonen door de strot. Ze verspeelt het kapitaal aan vertrouwen dat Duitse regeringen de afgelopen halve eeuw bij hun buurlanden hebben opgebouwd.

In de tweede plaats gaat haar bezuinigingspolitiek van de foute veronderstelling uit dat alles in orde komt wanneer de Europese lidstaten zich aan de regels van het stabiliteitspact houden. Maar wat we werkelijk nodig hebben is een gezamenlijke economische regering die rekening houdt met regionale en nationale verschillen en zich ten doel stelt de verschillen tussen de concurrentieposities te verkleinen.

Nog erger, in de derde plaats, is dat Merkel een intergouvernementeel model voor ogen staat. Volgens haar moet de Europese Raad - de zeventien regeringsleiders - het heft in handen houden. Maar op die manier ontneemt ze de nationale parlementen steeds meer het budgetrecht. Wat dan op ons afkomt is een uitholling van de democratie in een tot nu toe ongekende omvang."

Het democratische gehalte van Europa gaat u zeer aan het hart. Kort voor het uitbreken van de financiële crisis pleitte u voor een Europees referendum. Vindt u dat, gezien de toenemende euroscepsis, nog altijd een goed idee?
"De Europese eenwording is tot nu toe een project geweest dat over de hoofden van de bevolking door een politieke elite werd uitgevoerd. En dat terwijl er al lang een Europees parlement bestaat. Maar de politieke partijen in de lidstaten hebben de Europese verkiezingen en de referendums over Europa telkens zo ingericht dat ze over nationale kwesties en nationale persoonlijkheden gingen. Van een Europese verkiezing die die naam verdient, is tot nu toe geen sprake geweest.

De toenemende euroscepsis van de bevolking heeft naar mijn overtuiging te maken met het feit dat de politieke elites ervoor terugschrikken om hun kiezers met belangwekkende Europese vragen te confronteren. Het eliteproject moet daarom op basis van een brede betrokkenheid van de bevolking opnieuw worden gedefinieerd. Het zou goed zijn wanneer volgend jaar de Europese verkiezingen een Europese agenda zouden krijgen. Voor het eerst."

Het moet voor u een bittere ervaring zijn geweest dat in de Duitse verkiezingsstrijd van dit jaar het thema Europa nauwelijks een rol heeft gespeeld.
"Het thema 'eurocrisis' is door een kleinzielige en visieloze kanselier Merkel uit machtspolitiek opportunisme taboe verklaard. In de onzekere stemming die voor de bondsdagverkiezingen in het land heerste, kwam er een woordenbrij vol ontkenningen over de bevolking heen, die zich uitbreidde als een schuimtapijt. Terwijl de bevolking eigenlijk beter wist, maar toch liever de boodschap geloofde dat in de eigen achtertuin de welvaart was verzekerd, ook al ging het de buren nog zo slecht."

Denkt u echt dat als de politieke elite de moed zou hebben om het debat over Europa aan te gaan, de bevolking gemakkelijk voor de Europese zaak te winnen is? De burgers zijn echt boos!
"Die boosheid zie ik als een gezonde reactie op het ontmoedigende inzicht dat de speelruimte van lokale en nationale regeringen steeds kleiner is geworden en dat daardoor de mogelijkheden van individuele burgers om invloed uit te oefenen op het politieke proces zijn verminderd. In mijn ogen zijn de kiezers over het algemeen behoorlijk intelligent.

Dat is ook de reden waarom ik de eurosceptische partij 'Alternatief voor Duitsland' (4,7 procent van de stemmen, red.) haar bescheiden succes bij de afgelopen verkiezingen gun. Ik hoop dat ze de andere partijen dwingt om de maskers af te zetten. Er kan zich dan in de Bondsdag een grote coalitie aftekenen van CDU, SPD en Groenen voor een eerste stap naar verdere Europese integratie. Want zoals de zaken er nu voor staan, kan alleen de Bondsrepubliek het initiatief daartoe nemen."

U heeft inderdaad eind vorig jaar in een geruchtmakend essay in de Frankfurter Allgemeine Zeitung, samen met de econoom Peter Bofinger en oud-cultuurminister Julian Nida-Rümelin, Duitsland ertoe opgeroepen om het initiatief te nemen voor een nieuwe constitutionele conventie voor Europa. Maar daar ziet het voorlopig niet naar uit. Duitsland weigert een voortrekkersrol in Europa te spelen.
"In dat essay hebben we betoogd dat de Bondsrepubliek, als de grootste nettobetaler onder de leden van de Europese Raad, het initiatief zou moeten nemen voor een constitutionele conventie. Alleen op die manier kan achteraf de legitimatie worden verkregen voor de economische maatregelen die nu getroffen zijn om de euro te redden. Als de referenda over een nieuwe constitutie positief uitpakken, herwinnen de Europese volkeren de soevereiniteit die hun door de financiële markten is afgepakt.

Maar het is helaas zo dat de zelfperceptie van de Bondsrepubliek sinds de regeringsovername door Merkel in 2005 zodanig is verschoven in de richting van een vermeende nationale normaliteit dat zich midden in Europa opnieuw een zelfgenoegzame kolos lijkt te hebben ontwikkeld. Als gevolg van de directe telefoonlijnen met Washington, Moskou en Peking is er in Berlijn een narcistisch zelfbewustzijn ontstaan dat het gevoel voor de ware verhoudingen in de wereldgemeenschap - en van het kleinere Europa daarin - verstikt. De deugden van de 'oude' Bondsrepubliek zijn verbleekt."

Maar is de rol Europa op het wereldtoneel niet sowieso al zo goed als uitgespeeld? Hoe ziet u eigenlijk de toekomst van Europa?
"Het Europa waar we op afstevenen is een Europa dat is samengesteld uit degelijke nationale staten met een veelheid aan talen en verschillende openbare instellingen. De nationale staten behouden hun betekenis, ook in een steeds meer aaneengroeiende Unie. Ze hoeven allerminst in een Europese federale staat op te gaan, ze blijven nodig als waarborgen van de democratische vrijheid die we in Europa gelukkig hebben bereikt. Maar ieder van ons heeft een dubbel staatsburgerschap: we zijn tegelijk burgers van een nationale staat én Europese burgers.

Wanneer de Duitse regering en de Europese Raad de Unie verprutsen betekent dat, als ik me zo plastisch mag uitdrukken, dat Europa uit vrije wil afscheid neemt van de wereldgeschiedenis. Het in demografisch en economisch opzicht toch al krimpende continent zou zich dan als medevormgever van de wereldpolitieke orde terugtrekken. Het zou voor ons nog moeilijker worden om ons samenlevingsmodel, dat van de liberale welvaartsstaat, te verdedigen tegen het laissez faire van de Verenigde Staten en de geleide democratie van de Aziaten."

U schuift de tekortkomingen van Europa steeds weer in de schoenen van de politieke elite. Maar hebben de media niet ook een verantwoordelijkheid?
"Alle regeringen en alle verantwoordelijke politici weten dat de eurozone al lang de grens naar een solidariteitsgemeenschap heeft overschreden. Maar allemaal voeden ze het nationale egoïsme door te zwijgen, door verkeerde informatie te verstrekken en door valse signalen af te geven. Het vertrouwen van de burgers valt alleen te herstellen met openheid en de bereidheid risico's te nemen. Politici van zogenaamd Europavriendelijke partijen moeten bereid zijn voor hun zaak te vechten, ook als ze daarmee tegen de opiniepeilingen ingaan.

Dat geldt ook voor de media, die in bijna alle landen achter de nationale politiek aanhobbelen. De naar binnen gekeerde publieke debatten in de verschillende landen zouden zich voor elkaar moeten openstellen, de redacties van de verschillende media zouden moeten leren in hun commentaren en berichtgeving ook het perspectief van de andere landen te betrekken. Maar bijvoorbeeld in de Bondsreubliek moedigt een onvoorstelbaar Merkelgedwee medialandschap alle betrokkenen aan om het hete hangijzer van de Europese politiek vooral niet aan te vatten en Merkels sluwe, boosaardige spel van het zwijgen mee te spelen."

Heeft u het gevoel dat u als intellectueel uw stem voldoende verheft? U heeft toch wel degelijk ook macht. Toen u 80 werd, bent u zelfs de 'wereldmacht Habermas' genoemd.
"Dat was een slechte grap. In het beste geval kunnen intellectuelen via het publieke debat een zekere invloed uitoefenen, maar macht hebben ze niet. De diffuse invloed van intellectuelen berust op de overtuigingkracht van hun woorden en de reikwijdte van de media waarin ze die woorden uiten. Alleen al door het feit dat ik me alleen in kranten uit, is mijn invloed beperkt. De huidige internetgeneratie kan zich nauwelijks meer voorstellen dat kranten ooit de belangrijkste opiniërende media waren.

Filosofen hebben in het publieke debat een speciale taak. Zij kunnen bijvoorbeeld beter dan anderen het begrip solidariteit verhelderen en het onderscheiden van een moreel gefundeerd altruïsme. Op het ogenblik nadert de crisis het punt waarop bijvoorbeeld de Duitse regering voor haar kiezers niet langer kan verheimelijken dat de redding van de gemeenschappelijke munt en daarmee van het hele Europese project meer vereist dan krediettoezeggingen aan de ene kant en opgelegde bezuinigingen aan de ander.

Momenteel dwingt de list van de economische rede tot dat wat de voorvechters van Europa altijd al hebben gewild maar niet voor elkaar hebben gekregen: een sterkere politieke integratie, die tegelijk als basis kan dienen voor een gedeeltelijke vergemeenschappelijking van de schulden. Desondanks weigeren de regeringen hun eigen burgers klare wijn te schenken, omdat ze hen niet in staat achten solidariteit met andere naties in de eurozone op te brengen. Ik vind dat ze daarmee de burgers zwaar onderschatten.

Ik zeg dit allemaal uitdrukkelijk als burger. Ik zit ook liever thuis achter mijn bureau, gelooft u mij, maar ik vind Europa te belangrijk om aan politici over te laten, want die hebben inmiddels verleerd iets anders te willen dan bij de volgende verkiezingen herkozen te worden. Laat staan dat ze nog in staat zijn er overtuigingen op na te houden."

Dit 'vraaggesprek' bestaat uit letterlijke citaten, die zijn geput uit artikelen van, en interviews met Jürgen Habermas in onder andere Die Zeit, Frankfurter Allgemeine Zeitung, Der Spiegel, Süddeutsche Zeitung, Rheinische Post, Vorwärts en Der Standard. Verder is gebruik gemaakt van Habermas' twee jaar geleden verschenen 'Zur Verfassung Europas: Ein Essay' en de zojuist gepubliceerde essaybundel 'Een toekomst voor Europa', Boom, Amsterdam; 150 blz. euro 14,90.

Pleitbezorger van de ratio in de politiek
Jürgen Habermas (1929) geniet wereldwijd een grote reputatie als politiek en sociaal filosoof. Bekend werd hij in de jaren zestig, toen hij in Frankfurt de leerstoel van Max Horkheimer overnam. Habermas gaf in die jaren een nieuwe wending aan de 'kritische theorie' van Horkheimer en Adorno. Zijn inspiratiebronnen waren Freud en de jonge Marx.

Habermas' filosofie mondde uit in het hoofdwerk 'Theorie van het communicatieve handelen'. In de kern is dat een pleidooi voor een discursieve vorm van democratie waarin de macht van het betere argument geldt. Habermas heeft zich daarnaast altijd uitvoerig gemengd in het publieke debat, in en buiten Duitsland.

De laatste jaren hield hij zich vooral bezig met de verhouding tussen Verlichting en religie. Hoewel hij zichzelf 'religieus onmuzikaal' noemt, erkent hij dat de Verlichting er niet was gekomen zonder de morele impuls van de religie. Habermas' andere grote interesse is het project van de Europese eenheid. Voor zijn inzet voor dat project heeft de Stichting Praemium Erasmianum Habermas de Erasmusprijs 2013 toegekend. De stichting noemt hem "scherp en kritisch in zijn politieke analyses en tegelijkertijd optimistisch over de toekomst van een democratisch Europa. Hij gelooft in het belang van het debat en in de ratio als drijfveer voor de politiek."

Op 6 november neemt Jürgen Habermas de met 150.000 euro gedoteerde prijs in ontvangst in het Koninklijk Paleis op de Dam te Amsterdam, uit handen van koning Willem-Alexander.

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden