Zevenkamp eindigt in deceptie
Op zoek naar een boegbeeld van de Nederlandse atletiek voor de EK in Parijs kwam de atletiekunie uit bij Eelco Sintnicolaas. De bijna 24-jarige Vaassenaar haalde vorig jaar bij de EK outdoor op de tienkamp een zilveren medaille. Met zo'n prestatie ben je in de Nederlandse atletiek al snel een grote meneer.
Bij ontstentenis van andere potentiële medaillisten was Sintnicolaas de aangewezen persoon om de presentatiegids van de KNAU te sieren. Ook in de voorbeschouwing kreeg de meerkamper veel aandacht.
Daarbij trachtte hij meteen al te groot optimisme te dimmen. Terecht stelde hij dat een tienkamp (buiten) heel wat anders is dan een zevenkamp (binnen). Drie onderdelen (speerwerpen, discuswerpen en 400 meter) ontbreken in de zevenkamp, de 1500 meter is tot 1000 ingekort en de sprint is maar 60 meter. Sintnicolaas sprak dan ook over een geheel andere discipline. ¿Het is zeker niet zo dat ik hier even een medaille kom weghalen.¿ Dat klonk heel wat realistischer dan wat onbehoedzame lieden al te boud voorspelden: dat hij met goud behangen uit Parijs zou terugkeren.
En zie, de atleet kreeg de eerste dag meteen gelijk. Het werd, wat hijzelf noemde, een werkdag. Werken, heel hard werken om mee te kunnen blijven doen, om bij te blijven. Harken als op werkijs, zoals schaatsers dat noemen. Als hij al met glans omstraald de baan had betreden, dan zagen de concurrenten met genoegen die gloriegloed razendsnel verbleken.
Het was de manier waarop de resultaten werden geboekt die tot onvrede stemde. Technisch zag het er niet fraai uit, te veel was zichtbaar hoe moeizaam iedere sprong, iedere worp uit de tenen kwam.
Hoewel de resultaten hem zwaar vielen, presenteerde Sintnicolaas zich 's avonds als een blijmoedige optimist. ¿Morgen kunnen er nog mooie dingen gebeuren. Afwachten maar¿, zei hij. Hij ontkende dat hij niet in topvorm was, maar wie hem zag zwoegen, wist wel beter.
De meerkamper ging als tiende de tweede dag van de titelstrijd in het Parijse Palais de Bercy in. De race over 60 meter horden deed hem een plaatsje opschuiven maar de klapper maakte hij bij het polsstok hoog. Dat onderdeel gaat hem als vanzelf af. Met zijn besluit in te stromen op 5.20 meter (de anderen begonnen op 4.20) toonde hij zelfvertrouwen. Toen hij begon, waren de meeste anderen al uitgeschakeld.
Eén sprong - en wat een ruimte hield hij nog over - bracht hem van de negende naar de vierde plaats en op 5.50 was plaats drie bereikt en was er plots uitzicht op een medaille.
Die kwam er net niet en dat was zuur. Want Sintnicolaas kwam na de afsluitende 1000 meter maar drie punten tekort op de Tsjech Sebrle voor het brons. Wel pakte hij het Nederlands record (Chiel Warners, 6071), maar dat kon nauwelijks bevredigen. ¿Drie punten is hard¿, reageerde Sintnicolaas. ¿Van tevoren sta je er niet bij stil wat je voelt als je vierde wordt. Ik had even moeite me onder controle te houden. Maar goed, ik scoor hier wel 6175 punten.¿
Nederland had naast Sintnicolaas nog een zevenkamper in het deelmersveld. Ingmar Vos werd bijna onopvallend vijfde (6020 punten). De Rotterdammer, die in Engeland woont en traint, was heel blij met zijn klassering. ¿Ik heb mijn beide doelen gehaald¿, juichte hij. ¿Ik ben voor het eerst van mijn leven over de 6000 punten gekomen en ik ben bij de eerste vijf geëindigd.¿
Zijn plaats leverde hem de A-status van NOC-NSF op. ¿Dat scheelt me 13.000 euro per jaar. Nu kan ik echt doen wat ik wil: twaalf maal per week trainen en één dag rusten, en mijn reis- en verblijfkosten betalen. Nu kan ik echt als professionele sporter leven.¿
Mariano in eerste optreden voor Nederland naar nationaal recordOp zijn eerste toernooi voor Nederland, en gelijk ook zijn eerste Europese kampioenschap, verzilverde Brian Mariano de verwachtingen die in zijn 'nieuwe vaderland' over hem bestonden. Hij had daar opgeteld 13.28 seconden voor nodig. Na twee runs van 60 meter had hij de EK-finale in het Parijse Palais de Bercy gehaald en het Nederlands record (6.63) scherper gesteld.
Dat stond sinds 1998 op naam van Miquel Jansen en werd nog gelopen in de Haagse Houtrusthallen, zaliger nagedachtenis. Maar nu snoepte Mariano er driehonderdste vanaf: 6.60 is voortaan de Nederlandse norm.
Hij had al eerder 6.60 gelopen (Gent, 2010), maar toen was hij nog Antilliaan. Nu hij gedwongen door de internationale atletiekfederatie voor Nederland moest kiezen, heeft hij, na even slikken, zich daarbij neergelegd. Hij beloonde zijn nieuwe vaderland maar meteen met een nationaal record.
Dat gebeurde in de halve finale waarin hij als tweede was binnengekomen (6.68). Met zijn recordrace plaatste hij zich ook voor de eindstrijd. Een Nederlander in de sprintfinale, dat was al heel lang niet voorgekomen. Om precies te zijn niet meer sinds 11 maart 1973, toen Sammy Monsels als vijfde in 6.81 finaleerde.
Mariano lukte het 38 jaar later ook. Hij eindigde als zesde (6.64).