'Zet kinderen van verschillende niveaus bij elkaar'
Hoogleraar Eddie Denessen keert zich tegen de huidige tendens in het onderwijs. 'Deel kinderen niet te vlug in naar niveau.'
Het huidige onderwijs werkt ongelijkheid in de hand, concludeert hoogleraar Eddie Denessen in de oratie die hij maandag uitspreekt aan de Universiteit Leiden. De overheid moet kiezen. Ze kan niet toptalenten stimuleren en tegelijk spreken van gelijke kansen. "Deel kinderen niet te vlug in naar niveau", zegt hij. "Verbied desnoods de enkelvoudige brugklassen."
Op scholen en in klassen is differentiatie de trend: verschillende kinderen verschillend benaderen. Daarom zijn er aparte instructiegroepjes voor zwakke leerlingen, vwo-plusklassen voor slimmeriken en zitten vmbo'ers en vwo'ers steeds minder vaak bij elkaar op school. Los van de fysieke scheiding naar niveau, maken leerkrachten in de klas ook onderscheid door hun benadering van leerlingen, vaak onbewust. Met collega's aan de Radboud Universiteit Nijmegen toonde Denessen aan dat etnische vooroordelen van leraren doorwerken in hun klas: kinderen met een Nederlandse achtergrond presteren er beter dan Marokkaanse en Turkse kinderen. Een negatieve houding tegenover dyslectici zet die groep verder op achterstand.
Er zijn vanzelfsprekend ook heel open docenten, erkent de onderzoeker, maar doorgaans ziet hij dat leerkrachten bij zwakke leerlingen meer inzetten op vaardigheden als oefenen en onthouden. Potentiële vwo'ers mogen vaker zelfstandig werken, nadenken en reflecteren.
Ethiek
Voor Denessen is het een kwestie van ethiek. "Burgerschapsdoelen zoals integratie of het bevorderen van de sociale cohesie, worden niet voor niets bij het onderwijs gelegd. Je wilt dat leerlingen van elkaar leren. Differentiatie leidt ertoe dat de beste leerlingen het meest worden uitgedaagd. De verschillen worden groter."
Hij zegt niet dat hoogbegaafde kinderen zich maar moeten gaan vervelen in de klas. "Maar scholen moeten wel alle begaafden willen vinden. Dat vereist dat je kinderen uit lagere sociale milieus eerst extra aandacht geeft. Dan pas krijgen kinderen met dezelfde aanleg echt dezelfde kansen."
Ouders
De bijzonder hoogleraar 'sociaal-culturele achtergronden en differentiatie in het onderwijs' vindt dat de verandering ook van ouders moet komen. "Start er een tweetalige opleiding, dan weet je dat die vooral volstroomt met kinderen van hoogopgeleide ouders. Ouders in een goede positie hebben de financiële, economische en culturele ruimte om hun kind vooruit te helpen. Ze weten de weg, ze zijn mondig, eisen een plek op voor hun kind en kunnen eventueel huiswerkbegeleiding betalen. Zo worden gescheiden werelden bevorderd."
Denessen snapt het wel. De concurrentie is groot, de druk om te presteren is hoog. Op de arbeidsmarkt word je veel meer afgerekend op opleidingsniveau. Maar er wordt volgens hem nu te veel gekeken naar cijfers. "Een leerlingvolgsysteem kan heel goed een leerlingvangsysteem worden als je de groei in het verleden gebruikt om de toekomst te voorspellen." Naast cognitieve prestaties zijn creatieve en sociale vaardigheden minstens zo belangrijk, zegt Denessen. "Pas als je mét elkaar leert, leer je van elkaar."
Denessen wil met zijn onderzoek speciale programma's ontwikkelen voor scholen. "Het begint ermee eens te bespreken hoe leerkrachten naar kinderen kijken, wat ze van hen verwachten en waar die verwachtingen op gebaseerd zijn."
Heel praktisch pleit hij voor brede scholengemeenschappen en flexibele klassen. "Deel kinderen niet te vaak in naar niveau. Kijk naar interesse, naar vriendschappen, laat ze zelf een groepje kiezen. Of deel ze volstrekt willekeurig in. Een flexibele leerkracht zal eerder talenten zien bij álle leerlingen."