Zelfs in de duurzame naaischool is er soms sprake van naaifrustratie
Waarom zou een jonge vrouw met genoeg werk en twee kinderen tegenwoordig nog zelf kleren leren naaien? Journalist Fleur de Weerd (33) vertelt.
“Wat? Heb je dat zelf genaaid?” Het meisje scant me van top tot teen. We staan op een bruiloft en ik draag een zelfgemaakte jurk. Maar niet per se mijn jurk krijgt de aandacht, het lijkt erop dat ze mij probeert in te schatten. “Mooi. Maar dat je daar zín in hebt.”
Ik krijg vaak verbaasde reacties als ik vertel dat ik op naailes zit. “Wat ouderwets”, zegt de een. “Ik dacht dat jij zo’n feminist was?”, de ander.
Vier jaar geleden besloot ik op naailes te gaan, geïnspireerd door mijn schoonzus, die er stijlvol bijloopt en er enthousiast over vertelde. Toch twijfelde ik. Zitten daar dan niet allemaal van die suffe vrouwen op die alleen over kinderkleertjes willen praten? “Nee joh”, zei ze. “Het is een leuke mix van interessante vrouwen. En alles, echt alles wordt er besproken.”
Bruidsjurk
De lerares, Barbara, klonk nog wel het interessantst: een oud-natuurkundige die haar wetenschappelijke carrière aan de wilgen hing om een duurzame-naaischool (op zonne-energie draaiende naaimachines) op te richten.
De wachtlijst is een jaar, krijg ik per mail te horen als ik me aanmeld. Maar na een paar maanden komt de vraag of ik een tijdelijke plek wil overnemen: iemand is met zwangerschapsverlof.
Mijn schoonzus heeft gelijk, het gezelschap is interessant. Een psychiater, een decorbouwer, een gepromoveerde criminoloog, twee basisschoolleraressen en een modejournalist. Allemaal onafhankelijke vrouwen van rond de dertig die graag iets willen maken: omdat ze met mode bezig zijn, uit duurzaamheid of omdat het ze gewoon leuk leek om het te kunnen. Mannen zijn er in onze les niet, maar als ik eens een les inhaal in een andere groep zie ik ze wel: twee jonge mannen van wie het je niet zou verbazen als ze je zouden vertellen dat ze in een hiphopformatie zitten.
De naailes van Barbara is geen groepsles, je werkt aan je eigen kledingstukken en vraagt om hulp als je er niet alleen uitkomt. Je begint met iets gemakkelijks: een rokje of een simpele jurk. Dan kun je door met moeilijkere projecten: broeken, jassen. Sommigen gaan er echt voor, zij maken bikini’s en één zelfs haar bruidsjurk.
Zo ver zal ik nooit komen. In onze groep is sprake van een tweedeling. Je hebt de ambitieuze naaiers die geconcentreerd werken en veel thuis oefenen en daardoor zienderogen vooruitgaan. Ik hoor bij de andere groep: die van de gezelligheidsnaaiers. Ons soort zit er regelmatig een hele naailes alleen maar in La Maison Victor-bladen te neuzen en heeft zomerjurken pas in de herfst af. Mijn score valt ook wat tegen. Ik heb na twee jaar maar zeven kledingstukken gemaakt, een paar prutswerkjes die achter in de kast liggen niet meegerekend.
Naaifrustratie
Maar het draait ook niet om productie in onze naailes, maar om gesprekken. Of geklets, volgens de lerares. Over hoe je draaideurcriminelen op het juiste pad kunt krijgen met virtual reality, de school die je wilt voor je kinderen, of je hypotheekvrij kunt leven, zieke ouders, miskramen, hoe je omgaat met een dominante baas op je werk en waarom het geen goed idee is ceremoniemeester te zijn op de bruiloft van een goede vriendin. Er wordt soms gehuild en heel veel gevloekt.
Dat laatste heeft overigens meestal met naaifrustratie te maken. Het is namelijk helemaal niet gemakkelijk een kledingstuk mooi in elkaar te zetten. Er komt rekenwerk bij kijken, en ruimtelijk inzicht. Barbara is streng: “Opnieuw, haal maar weer uit”, klinkt het vaak. Als zij het niet zou kunnen verkopen, is het niet goed genoeg, is het devies. Het gevolg: als je scheef hebt genaaid, en het wel goed vindt zo, laat je je project stiekem niet aan haar zien.
“Ik heb liever dat jullie iets voor jezelf maken”, verzucht ze, “niet voor man of kind. Dan steek je er veel werk in en doen ze het vervolgens niet aan.” En: “Je kunt het niet passen en op maat maken. Bovendien: we zijn hier toch voor onszelf?”
De ironie wil dat ik het beste leer naaien als ik zwanger ben. Vooral als ik zwanger ben van de tweede ontpop ik me als een obsessief naaier, dan kan ik alleen aan babykleren denken en vliegen de stukken mijn naaimachine uit. Op een nacht kan ik niet slapen omdat ik het babyvestje dat ik heb gemaakt ineens niet meer zo mooi afgewerkt vind. Midden in de nacht sluip ik mijn bed uit, de kamer van mijn slapende peuter in, waar ik het vest uit de kast trek en in de keuken in het halfdonker bestudeer tot ik een oplossing voor het naaiprobleem heb bedacht. Dan pas kan ik weer rustig slapen.
Als ik terugkom van verlof is Barbara onder de indruk van mijn vooruitgang. Ze kijkt me aan terwijl ik een zelfgemaakt kruippakje met papegaaien laat zien. “Mooi. Maar eh, ga je nu weer iets voor jezelf maken?”
Lees ook:
Op maat gemaakte kleding afkomstig uit een achterafstraatje van de Amsterdamse Jordaan
Drie jaar geleden werkte ze nog bij een consultancy-bedrijf in China. Nu runt Philine van Zinnicq Bergman haar kleermakerij in de Amsterdamse Jordaan.