York: bestaande en verdwenen bedehuizen met een geschiedenis die leest als Umberto Eco.

’Ben even naar de buren...’ is een serie artikelen over tripjes naar de buurlanden. Vandaag: Engeland.

door Cees Straus

Op een zonnige dag zit het plein voor de middeleeuwse St. Helen’s kerk in York propvol met stadgenoten en toeristen. Het is ook een van de meest ontspannen plekken binnen de stadsmuren van deze historische stad die juist hier zo zeer haar karakter heeft weten te bewaren. Haast altijd is er wel spektakel te vinden, een levend beeld, een goochelaar, een muzikant of iemand die iets voordraagt. En anders is er wel van het uitzicht op de omringende gebouwen te genieten, het streng geometrische maar frivool geschilderde stadspaleis van de burgemeester van York, de gotische kerk gewijd aan de heilige Helena, moeder van Constantijn de Grote die hier, in York, door zijn eigen heerscharen tot keizer werd uitgeroepen. Maar weinigen van de bankzitters zullen weten dat ze zijn neergestreken op een stukje grond dat ooit een begraafplaats was. Tot begin 18de eeuw was St. Helen’s Square nog een echt kerkhof. York moet toen helemaal als een middeleeuwse stad hebben geoogd, met een bochtig stratenpatroon waar voor het verkeer weinig ruimte was. De opheffing van het kerkhof bood de mogelijkheid om hier een wat ruimere doorsteek naar de omliggende straten te maken, maar nu is het een voetgangerszone geworden.

Wandelen door York vergt van de argeloze bezoeker een zekere alertheid: elke stap brengt je in contact met het verleden. Naar goed Engels gebruik wordt het verleden er tot en met uitgebuit. Niet met banale, maar met smaakvolle, cultureel verantwoorde middelen. Wil je iets weten van het verleden, dan zijn er wel musea, meestal gespecialiseerd in een of meer periodes die op een hoogst verantwoorde wijze hun kennis en inzichten spuien. Zo is er alleen al aan de tijd van de Vikingen – en dat is niet meer dan tweeënhalve eeuw geweest – een heel museum gewijd (het Jorvik Center), kun je de Romeinse en zelfs de prehistorische tijd het best bekijken in het Yorkshire Museum, terwijl de hedendaagse kunst aandacht krijgt in de York Art Gallery. Het middeleeuwse York tref je in de beroemde straat The Shambles, maar ook in het York Castle Museum dat uitziet op de Clifford’s Tower, nog zo’n landmark van onovertroffen afmetingen. Het Castle Museum is een soort van openluchtmuseum maar dan onderdak. Kunstig nagebouwde straatjes met winkels en woonhuizen die je zomaar kunt binnenlopen om het leven in het verleden op te snuiven, vaak bemand door vrijwilligers die over een bijzonder beroep of hun afkomst vertellen. Vooraf denk je even in een doods oord als Brugge te zijn neergestreken, een opeenstapeling van monumenten, maar in York heerst overal een blijmoedige sfeer, volle musea, volle winkels en drukke uitgaansgelegenheden. De stad heeft allerminst een industrieel verleden en is ook niet door hoge werkloosheid getroffen.

Wie dat alles van boven wil zien, bezoekt de nieuwste attractie in de vorm van een 60 meter hoog reuzenrad aan de voet van het Nationaal Spoorweg Museum. Eenmaal terug op de vaste grond, vind je overal uitstekende boekhandels die je eerste dorst naar informatie lessen. Musea en kerken spelen een aanvullende rol: merchandising is geen smerig woord in Engeland waar je op de meeste culturele plekken net dat boek vindt dat je al zo lang wilt lezen, om maar te zwijgen over prima cd’s of prima ambachtelijke marmelades en chutneys.

Maar er zijn meer aspecten aan York die ervoor zorgen dat je hier na een paar dagen bezoek met een ontevreden gevoel weggaat, want, ja, zoveel moois nog te zien. Neem de aanwezigheid van al die oude kerken in de binnenstad. Het centrum wordt bepaald door alles wat zich binnen de gordel van stadsmuren bevindt. En die zijn er nog veel. Ruw geschat ligt er om driekwart van de stad een stadsmuur vanwaar je niet alleen uitzicht hebt op de schilderachtige volksbuurten maar ook op zowat alle kerken. Natuurlijk is de York Minster als belangrijkste kerk van Noord-Engeland dominant in het stadsbeeld aanwezig, wat je het gevoel geeft dat je met elke stap die over de omwalling aflegt in de richting van de kerk loopt.

Vanaf die plek realiseer je je ook hoeveel anders de stad er tot aan 1532 moet hebben uitgezien. Toen begon Hendrik VIII een meedogenloze strijd tegen alles met een rooms karakter. Binnen drie jaar verloor Engeland zijn kloosters waarvan sindsdien alleen ruïnes resteren. Op enkele tientallen kilometers ten noorden van York staat de ruïne van de abdij van Rievaulx, de eerste in haar soort die door cisterciënzers is gebouwd die voor dat doel rechtstreeks uit het Franse Clairvaux waren overgekomen. In de 15de eeuw telde York in de binnenstad 39 kerken, acht kloosters en ontelbare kapellen en bedevaartskerkjes. Honderd jaar later waren alle bedehuizen van elk rooms spoortje ontdaan, de kloosters verwoest (Rievaulx is desalniettemin echt een bezoek waard).

Vandaag de dag zijn er nog 19 middeleeuwse kerken te zien, maar van abdijen als de St. Mary’s en de Drievuldigheidspriorij zijn alleen wat stenen fragmenten over. Je zou niet in Engeland zijn als van zo’n nadeel niet een handig voordeel werd gemaakt: alle kerken staan in een VVV-brochure die zich laat lezen als een roman van Umberto Eco.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden