Wordt het tijd voor een nieuwe beeldenstorm?
Het is een gevoelige kwestie: wat te doen met monumenten waarvan de ideologie is verjaard, of zelfs in strijd is met de huidige mensenrechten? De zogeheten 'tegenstandbeelden' lijken een oplossing te bieden.
Er ging een strop om de nek van het standbeeld van de soldaat, dinsdag in Durham, North Carolina. Het bronzen beeld was er in 1924 neergezet ter nagedachtenis aan de soldaten van de Zuidelijke staten tijdens de Burgeroorlog, de staten die vochten vóór behoud van de slavernij. Nu viel het beeld voorover en klapte in elkaar als zachte chocola, juichende omstanders op gymschoenen gaven het brons nog een paar stevige trappen. De actievoerders werden gearresteerd, het filmpje van het slopen van het standbeeld ging de wereld over, de reacties waren wisselend. Het simpelweg verwijderen van een monument lijkt niet altijd de beste oplossing.
Zelfs praten over het aanpassen of verwijderen van een monument ligt gevoelig. Monumenten en standbeelden zijn vaak meer dan alleen een plaquette met een inscriptie, het zijn kunstwerken met een hoge concentratie symboliek. Symboliek voor een ideologie, en vaak ook met het idee om de burgers van de staat zich erdoor verbonden te laten voelen, denk aan ons Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam.
Over onze warmbloedige gevoelens bij die koude stenen monumenten schreef de Oostenrijkse kunsthistoricus Alois Riegl (1858-1905) in 1903 'Der moderne Denkmalkultus'. Het is geen toeval, schrijft Riegl, dat we hetzelfde woord 'monument' gebruiken voor een speciaal ter nagedachtenis van een gebeurtenis opgericht standbeeld, en voor een historisch bouwwerk. Zie zowel de nieuwe als de oude stenen als kunstwerken, die beladen worden met betekenis en geschiedenis. Vaak heeft de plaats daar ook invloed op. En die betekenis raak je niet zomaar kwijt.
Tekst loopt door onder afbeelding
Tot zover Riegl. Want sinds 1903 zijn er aanzienlijk wat ideologieën gesneuveld, en de mensen zijn mondiger geworden. Als de ideologie verandert, bijvoorbeeld bij een revolutie, onafhankelijkheid of oorlog, is het vaak wenselijk dat de monumenten mee veranderen. Soms wordt besloten de beelden wel weg te halen, maar niet te vernietigen. Kees van Tilburg, auteur van een boek over de geschiedenis van ruiterstandbeelden, schreef in juli in Trouw over dat alternatief, zoals hij dat had gezien in Boedapest. Daar staan, in een park buiten de stad, de beelden uit de tijd van het communisme. 'Beelden bewaren, ongeacht de haatgevoelens die de afgebeelde persoon oproept, kan ons helpen bij het leren leven met ons verleden, hoe akelig dat ook is, en er wijzer door worden', aldus Van Tilburg.
Een andere aanpak die de afgelopen dagen geopperd is, is die van het 'Tegenmonument' oftewel 'Tegenstandbeeld'. In plaats van het beeld te laten staan of het te verwijderen, wordt er iets toegevoegd. En dan niet alleen een paar woorden, die de oude ideologie afkeuren, maar een minstens net zo beladen en indrukwekkend nieuw beeld: een tweede kunstwerk, in de woorden van Riegl.
Zoals bij het standbeeld van de in 2006 overleden dictator van Paraguay, Alfred Stroessner, onder wiens regime zeker honderdduizend mensen zijn 'verdwenen' en vermoord. De Spaanse beeldhouwer Juan de Ávalos, ook maker van het grafmonument voor Franco in Madrid, had in de jaren tachtig een beeld van Stroessner gemaakt. Nadat dat in 1991, na de val van Stroessner in 1989, was verwijderd van het centrale plein in de hoofdstad Asuncion, heeft de Paraguayaanse kunstenaar Carlos Colombino het beeld bewerkt. Hij sneed delen van het beeld van de dictator los, plaatste het tussen twee betonblokken, en zette het terug. Het staat sinds vorig jaar naast de regeringsgebouwen, op het 'Plein van de vermisten'. 'Er zijn teveel jongeren die niet weten wat er onder Stroessner gebeurde', zei Colombino, 'tegelijkertijd zijn er teveel sporen van de dictatuur die je niet zomaar kunt uitwissen.' Het nieuwe beeld moet dienen als een waarschuwing.
Tekst loopt door onder afbeelding
Iets soortgelijks is gebeurd in Hamburg, waar in 1936 op de Dammtordamm een nazistisch oorlogsmonument werd neergezet. Een rechthoekig blok kalksteen met een reliëf van levensgrote marcherende soldaten, geweren en staalhelmen, begeleid door teksten over heroïek en vaderlandsliefde. Het was een reactie op een socialistisch anti-oorlogsmonument uit 1931, elders in de stad. Na de Tweede Wereldoorlog hebben geallieerden geprobeerd het, zoals alle nazi-beelden, te vernietigen, maar de gemeente wist dat te voorkomen. Enkele delen werden afgeschermd, maar het bleef het mikpunt van zowel neo- als anti-nazi's. Tussen 1983 en 1986 heeft de Weense kunstenaar Alfred Hrdlicka een 'Gegendenkmal', een tegenmonument ontworpen en ernaast neergezet. Daarop worden twee tragedies uit de Hamburgse Tweede-Wereldoorlogsgeschiedenis herdacht.
Ook de aanpassing die kunstenaar Jan Kleingeld (1954) in 2007 deed aan het gedenkteken dat bekendstaat als het Van Heutsz-monument in Amsterdam, valt onder de 'tegenstandbeelden'. De naam werd veranderd in Monument Indië-Nederland, en Kleingeld zette vier bakstenen zuilen bij het monument, met daarbij historische afbeeldingen uit Indische fotostudio's uit de periode 1870-1949.
Of de meer dan 1500 symbolen van de Zuidelijke staten, voor het grootste gedeelte pas begin twintigste eeuw neergezet, ook geschikt zijn voor deze benadering, valt nog te bezien. Het feit dat de beelden nu zo ter discussie staan, geeft in elk geval aan dat monumenten hun functie en betekenis in de samenleving nog niet zijn verloren.
• Hoe zit het met al die andere beelden?
De discussie over omstreden standbeelden speelt niet alleen in de VS. Europa heeft zelf een fout koloniaal verleden. Een rondje langs België, Frankrijk, Groot-Brittannië en Nederland.
• Nederland: Moet de Coentunnel niet eens een andere naam krijgen?
In 2012 werd er een bord op het beeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn geplaatst. Daarop staat dat de koopman 'geroemd' is 'als grondlegger van het succesvolle handelsimperium van de VOC in Azië', maar dat hij ook 'bekritiseerd' is om zijn 'agressieve beleid in het verwerven van handelsmonopolies in Indië'. Ook wordt de massamoord onder zijn leiding op de Banda-eilanden genoemd.
In Nederland bestaat geen beleid voor de omgang met inmiddels omstreden beelden, al zijn er wel oproepen gedaan om rekenschap te geven van het geweld dat overzees is gepleegd. Zo pleitte Denk er vorig jaar voor om namen van straten, bruggen en tunnels te 'dekoloniseren'. Zo wil de partij dat de Coentunnel in Amsterdam een andere naam krijgt.
In die stad werden al eens straatnamen aangepast. Zo werd het Pretoriusplein het Steve Bikoplein. In plaats van naar de president van de koloniale Zuid-Afrikaansche Republiek, verwijst de naam nu naar de vermoorde Zuid-Afrikaanse voorvechter van burgerrechten. Dit is een uitzondering. Veel gemeenten hebben nog een Transvaalwijk, een Zeeheldenbuurt, of een Afrikaanderwijk.
De roep om koloniale beelden te verwijderen, is niet nieuw. Het Van Heutsz-monument in Amsterdam was al bij de onthulling in 1935 omstreden, vanwege het neerslaan van de Atjeh-opstand door voormalig gouverneur Jo van Heutsz. In 2004 werd het beeld omgedoopt tot 'Monument Indië-Nederland'.
Overigens gaat het bord op het beeld van Coen sommigen niet ver genoeg. Het werd vorig jaar beklad met 'VOC GENOCIDE', de O van VOC had de vorm van een strop.
• Belgie: Alleen een bordje met uitleg en excuses is niet genoeg
Belgische dorpen en steden hebben vaak een monument dat aan het koloniale verleden herinnert. Niemand weet zich er goed raad mee. Ze werden jaren geregeld beschadigd en met rode verf overgoten. Vorig jaar gaf het gemeentebestuur van Gent toe: het meest omstreden beeld van de stad - een buste van koning Leopold II - kreeg een excuusbordje. Er staat op dat Gent de vele Congolese slachtoffers betreurt die zijn omgekomen ten tijde van Kongo Vrijstaat, de privé-onderneming van Leopold. Zijn zetbazen voerden vanaf 1885 een schrikbewind: dwangarbeid, mishandeling, martelingen, verkrachtingen, de lijst misdaden is lang. Er vielen miljoenen doden onder de verzwakte bevolking en de internationale gemeenschap greep in 1908 in. Voortaan heette het gebied - tot 1960 - Belgisch Congo. Dat de Belgen in hun maag zitten met alles wat herinnert aan - vooral - de tijd van Leopold, is dus begrijpelijk.
Veel gemeenten kiezen voor tekst en uitleg. Maar die methode - in Nederland toegepast bij het standbeeld van Jan Pieterszoon Coen in Hoorn - is onbevredigend, menen actievoerders en specialisten. Zo zou Idesbald Goddeeris, professor koloniale geschiedenis in Leuven, de beelden graag onderbrengen in het Afrikamuseum in Tervuren. Door de propaganda van vroeger te laten staan in de openbare ruimte, blijf je het 'koloniale narratief' onderschrijven, legde hij onlangs uit in de krant De Morgen. Alleen heeft het museum geen plaats voor zoveel monumenten. "Iedere stad of dorp heeft wel iets", zegt directeur Guido Gryseels. 'Goede omkadering' blijft wat hem betreft de oplossing.
• Groot-Brittanië: Koloniale racist Rhodes blijft fier op zijn sokkel staan
In Groot-Brittannië staan door het land heen genoeg standbeelden van koloniale Britse heersers of generaals uit de tijden van het grote Britse rijk. Over het algemeen zorgen ze voor weinig opschudding. Tot vorig jaar. Toen was er veel te doen over het standbeeld van Cecil Rhodes op de universiteit van Oxford.
Rhodes was eind negentiende eeuw een ondernemer in het zuiden van Afrika, een diamantmagnaat. Hij was groot voorstander van kolonisatie en stichtte de Britse kolonie Rhodesië (het huidige Zambia en Zimbabwe) waar witten de zwarten overheersten, in het geval van Zimbabwe zelfs tot 1980. Ook was hij een tijdlang premier in de Britse Kaapkolonie, een deel van het huidige Zuid-Afrika. Een groep studenten in Oxford richtte de groep Rhodes must fall op en pleitte voor het verwijderen van het standbeeld. Ze beschouwen Rhodes als een blanke overheerser, een koloniale racist. Hoewel de groep steun kreeg van een meerderheid van de studenten die lid zijn van de Oxford Union - er werd een stemming gehouden - verloren ze uiteindelijk hun strijd. Het Oriel College, waar het beeld staat en waar Rhodes zelf studeerde, leunt nog altijd op giften uit het speciale Rhodes-fonds, een internationale studentenbeurs. Zonder het standbeeld zou het college geld mislopen, zo was de redenering. Ook vonden veel academici het verwijderen van het standbeeld onzin. Studenten winnen hun strijd niet door een standbeeld weg te halen en te doen alsof deze man niet bestaan heeft, was hun kritiek. "Natuurlijk was hij een racist", zei professor Mary Beard, "maar dit is een gevaarlijke manier om de geschiedenis uit te wissen."
• Frankrijk: Niemand weet meer wie de 'slager van Algerije' is
De kans op een Franse beeldenstorm lijkt klein. Actievoerders richten hun pijlen vooralsnog alleen op een vergeten oorlogsmisdadiger die door niemand wordt geëerd.
Enfumade zo heette de techniek, uitroking. Wanneer Algerijnen die zich verzetten tegen de Franse indringers zich terugtrokken in grotten, werden zij uitgerookt. Duizenden mannen, vrouwen en kinderen die vaak nog nooit van Frankrijk hadden gehoord, moeten op deze manier zijn vermoord. Vooral generaal Thomas-Robert Bugeaud, bevelhebber in Algerije tussen 1841 en 1849, was enthousiast over de enfumades.
Ze pasten bij zijn even meedogenloze als succesvolle strategie om Algerije te 'pacificeren'. Opstandige Arabieren vangen is tijdverspilling, zo hield deze gelouterde militair zijn officieren voor. "We moeten hun gewassen platbranden en ze overal tot de laatste man uitroeien."
Volgens de actiegroep 'Schroef Bugeaud van zijn sokkel' is het hoog tijd om alles wat aan deze Franse versie van Jan Pieterszoon Coen herinnert uit het straatbeeld te verwijderen. Veel is dat alleen niet. Bugeaud was in zijn tijd al omstreden en het land telt welgeteld drie standbeelden van hem. Vrijwel niemand zegt de naam Bugeaud nog iets. Een meer aansprekend doelwit zou misschien de wel heel erg bekende politicus Jules Ferry (1832-1893) zijn, naar wie talloze scholen en straten zijn vernoemd. Nu geldt Ferry als een groot man omdat hij in 1881 het lager onderwijs voor iedereen gratis en verplicht maakte. Maar hij was ook een groot pleitbezorger van nieuwe Franse koloniale avonturen. Het superieure blanke ras zou er alle recht op hebben om inferieure volken te overheersen en te verheffen.
• Frankrijk: Napoleon neergehaald en weer opgericht
Lang kon het beeld van de keizer niet van het uitzicht genieten. Het beeld van keizer Napoleon, gekleed als zijn Romeinse voorbeeld Caesar, stond sinds 1810 bovenop de speciaal daarvoor gemaakte zuil op het Parijse Place Vendôme.
Die 45 meter hoge sokkel was gemodelleerd naar de zuil van Trajanus en gegoten uit het brons van de kanonnen die het Franse leger had buitgemaakt bij de slag bij Austerlitz in 1805. Maar al in 1814, na amper vier jaar op de uitkijk, werd het Napoleonbeeld weer naar beneden gehaald. Napoleon (de echte) was door de Russen en de Franse senaat verbannen naar Elba en uit de gratie gevallen, en dus moest er iets gebeuren met het standbeeld. De zuil zou (voorlopig) blijven staan, de bronzen Napoleon werd omgesmolten.
In 1833, onder koning Louis-Philippe, wordt er een nieuw beeld van de Napoleon geplaatst. De neef van de keizer, keizer Napoleon III, vervangt dat door een kopie van de Caesarversie. Die sneuvelt echter in mei 1871: de opstandelingen van de Commune halen niet alleen het beeld maar ook de hele zuil omver. Schilder Gustave Courbet is aanstichter van de actie, al maanden verzocht hij de nieuwe regering om het monument te verplaatsen.
In mei 1873 wordt de zuil op kosten van Courbet gerestaureerd, vanaf 1875 staat het ding weer rechtop. Met Napoleon er bovenop, in Caesarkostuum.
•Amerika: Zelfs de erven Lee wijzen reactie Trump af
Na een week van verhitte discussies over het wel of niet verwijderen van omstreden standbeelden van slavenhouders, gaan extreem-rechtse groepen de komende tijd in verschillende Amerikaanse steden de straat op.
Rechts-extremisten verruimen hun agenda. In Boston bijvoorbeeld willen rechtse nationalisten vandaag een vuist maken voor de vrijheid van meningsuiting. Dat ze witte suprematie bepleiten, spreken ze tegen. Maar hun tegenstanders geloven dat niet en hebben al aangekondigd ook de straat op te gaan.
De komende weken willen de rechts-nationalisten protesteren in onder meer het 'linkse' San Francisco en Berkeley. In die laatste plaats staat een demonstratie gepland onder het motto: 'geen marxisme in de Verenigde Staten'.
Ook het ontslag van een Google-medewerker die onlangs een essay schreef over de plek van vrouwen in het bedrijf, was voor hen reden de straat op te gaan. Die demonstratie is voorlopig uitgesteld omdat de rechts-nationalisten zeggen bang te zijn voor het geweld van 'alt-left', een term die president Trump onlangs voor het eerst bezigde.
Het is duidelijk dat extreem-rechts zich gesterkt voelt na de toespraken van de president. Zo zei hij donderdag te betreuren dat 'ons grote land en onze cultuur uiteen worden gerukt door onze prachtige standbeelden te verwijderen'.
De president doelde op de beeldenstrijd die is opgelaaid na de gebeurtenissen in Charlottesville van vorig weekend. In Durham, in North Carolina, zijn demonstranten gearresteerd omdat ze het standbeeld van de zuidelijke generaal Robert E. Lee hadden beklad en een ander beeld van zijn sokkel hadden gehaald. In Maryland namen gisteren de autoriteiten zelf het initiatief door een beeld te verwijderen van een lid van het Hooggerechtshof die het tijdens de Burgeroorlog opnam voor het houden van slaven.
Overigens kreeg Trump afgelopen week kritiek uit onverwachte hoek, na zijn steun voor de liefhebbers van de standbeelden. Nabestaanden van de zuidelijke generaal Stonewall Jackson, die Trump met naam noemde in een van zijn tweets, vroegen de burgemeester van Richmond het standbeeld van hun voorvader te verwijderen. De achter-, achterkleinzoons van Jackson schamen zich niet voor hem, maar wel voor het feit te 'profiteren van witte suprematie, terwijl hun zwarte vrienden lijden'.
De standbeelden van generaal Lee zijn al maanden in veel steden het mikpunt van kritiek. Ook zijn achterachterkleinzoon, Robert E. Lee V, mengde zich in het debat, namens de familie: "Wij wijzen het misbruik af van zijn gedachtenis door degenen die een boodschap van intolerantie en haat verspreiden".