Winkeliers weren auto uit hart Leiden
Als we moeten wachten totdat de gemeente haar nieuwe parkeergarages op poten heeft, zijn wij allemaal kapot, waarschuwde twee jaar terug de Leidse ondernemer Peter Labrujère. En waarvoor in middenstandskring zelden eenstemmigheid valt te krijgen, kreeg hij voor elkaar: een actie om de auto uit de binnenstad te weren.
Sinds enige maanden vertrekken van de Haagweg aan de Leidse westrand om de tien minuten busjes, die automobilisten van buiten voor vijf gulden (op koopavonden een riks) direct naar de drie haltes in het stadshart en terug brengen. En als de plannen doorgaan, komen er meer van die terreinen, gedacht wordt onder meer aan het terrein bij de Groenoordhallen. De ondernemers werken daarbij nauw samen met de gemeente, die het blik ook liever kwijt dan rijk is.
Labrujère, voorzitter van de Stichting Stadsparkeerplan Leiden, spreekt nu al over dè oplossing van het parkeerprobleem en over een overlevingskans voor de winkeliers in de binnenstad. “De omzetten van veel zaken liepen de laatste jaren sterk terug, omdat ze voor het publiek nauwelijks meer bereikbaar waren. Er móest gewoon iets worden gedaan.”
Op het van NS gehuurde terrein aan de Haagweg staan nu al op zaterdagen zo'n 200 auto's, op doordeweekse dagen gemiddeld 75. Maar dat zullen er snel al duizend in de week worden, voorspelt Labrujère.
Winst
Bij de gemeente, die een bescheiden startsubsidie verleent, is men blij met het initiatief. Projectleider mr. J. Vellekoop, vertegenwoordiger van de gemeente in de stichting: “Het aardige is dat het initiatief is uitgegaan van de ondernemers zelf. Zonder steun van hen was het project nooit van de grond gekomen. Meestal moeten dit soort projecten uit onze koker komen. Er is duidelijk een omslag ontstaan in de relatie tussen ondernemers en gemeente. Ze hebben geloof in eigen kunnen gekregen, voelen dat ze zelf de toekomst van de binnenstad in handen hebben. Dat is de grootste winst.”
Leiden kampt al jaren met een verstopte binnenstad. Reden waarom de gemeente al sinds 1994 bezig is het drukke winkelcentrum in de driehoek Hooigracht-Haarlemmerstraat-Breestaat voor auto's af te sluiten. Straat voor straat, gracht voor gracht worden barricades in de vorm van bomen, bloembakken en lantaarnpalen aangebracht om de automobilist, die daar niet thuishoort buiten het centrum te houden. Volgend jaar moet dat voltooid zijn en gaat Leidens hart definitief op slot. Bezoekers zullen met hun auto dan alleen nog terecht kunnen in de drie parkeergarages en 's zaterdags en op koopavonden ook op het terrein van energiebedrijf Rijnland, mogelijk binnenkort ook op het universiteitsterrein.
Maar het liefst ziet de gemeente ze toch stoppen aan de stadsrand. Daarvoor wordt nu ook gedacht aan de bouw van een transferium aan de A 44, op de plaats waar nu het carpool-terrein ligt. Bezoekers kunnen daar hun auto achterlaten en met pendelbussen naar de stad worden gebracht. Als de plannen doorgaan, kan het eind volgend jaar klaar zijn.
Een ander idee om het stadshart te ontlasten, was het inzetten van een waterbus over de singels. Maar dat bleek niet haalbaar. Een studie van de rederij Naco, dochter van streekvervoerder NZH, toonde vorig jaar aan dat het niet alleen kostbaar zou zijn; de boten zouden bovendien te langzaam zijn. Om de oevers te sparen zouden ze niet sneller dan zeven kilometer kunnen varen en dat is niet snel genoeg om er alternatieve pendels mee uit te voeren.
Om de bevoorrading van de winkels intact te laten en toch het zware vrachtverkeer uit de stad te weren, wordt nu ook de laatste hand gelegd aan de organisatie van een stadsdistributiecentrum. In navolging van Maastricht en Utrecht komt er in september op het industrieterrein de Baander aan de A 4 bij Leiderdorp een voorlopig overlaadstation (in 1998 verhuist dat naar de Roomburg, enkele kilometers verderop), waar de ladingen worden gelost in elektrische Spijkstaal-bestelwagentjes. Een initiatief van ondernemers, transporteurs en de gemeente.
Leiden schaart zich daarmee vooraan in de rij van gemeenten die op een publieksvriendelijke manier het autoprobleem aanpakken door het verkeer al bij de stadsrand op te vangen en vandaar snelle vervoersmogelijkheden richting stadshart te bieden. Onder meer Groningen en Utrecht deden dat al eerder. Groningen laat vanaf een transferium aan de snelweg al een jaar bussen naar de binnenstad rijden. In Utrecht rijden er 's zaterdags en op koopavonden bussen vanaf stadion Galgenwaard naar het centrum.
Den Haag kent een soortgelijk systeem, al heeft dat een commerciëler tintje. In samenwerking met banken, warenhuizen en winkels laat de exploitant van de Haagse parkeergarages, Apcoa Parking Nederland, gratis pendels rijden van de garage onder het Malieveld naar de binnenstad. De busjes stoppen alleen bij die winkels die meebetalen aan het project. Voor de terugrit kunnen klanten daar ook weer terecht voor een gratis kaartje.
De internationaal opererende exploitant, die naast Den Haag ook de parkeergarages in Amsterdam, Rotterdam en Delft beheert, zegt ook al vergevorderde plannen voor shuttles in Rotterdam te hebben. Daar zou het moeten gaan om snelle verbindingen met de museum- en horecawijk aan de haven.