'Wij zijn artiesten in een circusnummer', brult Bram Tankink
Italiaanse parcoursbouwers overtreffen zichzelf met bizarre slotklim in Tirreno-Adriatico
De grijns op het gezicht van Bram Tankink is deze dagen in Italië nog niet zo breed geweest als na afloop van de vijfde rit in Tirreno-Adriatico. De Nederlander hangt met zijn zojuist gepijnigde lichaam op zijn raceframe. In zijn benen woedt een binnenbrand. Het colaatje is er om de fik te blussen. "Wat een circusnummer. Wij zijn net artiesten", brult de wegkapitein van Belkin boven de Italiaanse kakofonie uit.
Tankink kan de lol wel inzien van zo'n absurde slotklim als die van gisteren. Het gemiddelde stijgingspercentage in de laatste anderhalve kilometer naar de antieke stadsveste Guardiagrele komt ruim boven de 22 procent uit. De steilste stukken grenzen aan een bijna onmogelijke 30. Een kastijding waar een middeleeuwse kasteelheer voor zou terugdeinzen.
Zo niet RCS, de organisator van de Tirreno en de Giro d'Italia. De finale van de vijfde etappe, meende de parcoursbouwer, verdient een spektakelstuk. De Muro di Guardiagrele voldeed ruimschoots aan de verwachtingen. Dat vond het uitzinnige publiek. En Tankink, als een van weinige coureurs.
"Wat een belachelijke klim", blaast de Duitser bij Giant-Shimano, Simon Geschke, het slijm uit zijn baard. Zigzaggend reed hij omhoog, het wiel van winnaar Alberto Contador volgend. Op het stuk van 'slechts' negentien procent spoorde de Spanjaard zijn reservemotor aan en liet Geschke vertwijfeld achter. Zonder ingrijpen van bovenaf of de jury moet het vreemd lopen wil Contador de eindzege nog verspelen.
Aan de fiets van Mollema lag het niet dat de kopman van Belkin een 'klotedag' beleefde. Mecanicien Joost Hoetelmans van de Nederlandse ploeg had de avond ervoor het vehikel speciaal met een klein verzet uitgerust. Kleiner dan gangbaar, vertelde hij bij de start. "Bauke rijdt op zijn verzoek met een tandwiel met 34 in plaats van de standaard 39 tanden op het binnenblad. Dat trapt lichter. Het is noodzakelijk, wil een coureur niet lopend omhoog moeten."
Daar dacht de Amerikaan Andrew Talansky heel anders over. De Amerikaan reed stukken omlaag met zijn 34 om daarna vaart te maken omhoog, lacht de Belgische getuige Ben Hermans bovenop de muur.
Niet iedereen is onder de indruk van de 'Muro'. Roy Curvers liet zijn fiets ongemoeid, verklapt Ramon van de Velde van Giant-Shimano. Curvers is een uitzondering, zegt de mecanicien van de andere Nederlandse formatie.
'Gekkenwerk', typeert Mollema de keuze van de Italianen voor een dergelijke finale. RCS zoekt ieder jaar naar een of twee aankomsten in Giro en Tirreno die garant moeten staan voor spektakel. "Het is leuk voor het publiek. Maar waar stopt dit?", vraagt Hoetelmans zich af. Dit is zijn vijfde Tirreno. Zeven keer was hij teamtechneut in de Giro. "Ze vinden iedere keer wel een klim die nog gekker is dan de vorige."
Hoetelmans weet dat de meningen verdeeld zijn. De een ziet de bizarre routes als de charme van het koersen in Italië, de ander trekt wit weg bij het horen van een stijgingspercentage van dertig. "Het is flauwekul, dit soort klimmen. Maar het blijft je zeker bij."
Een keer in het jaar zo'n muur is genoeg, vindt zelfs masochist Tankink. De coureurs hebben mazzel dat Italië momenteel in de lentezon baadt. Bij regen is het te voet verder. Net als vorig jaar in de Tirreno.
Worden de grenzen dan nooit overschreden? Toch wel. In de Giro van 2012, na de dood van de Belg Wouter Weylandt, haalde de jury na kritiek van de ploegen, een streep door de rit over de Monte Crontis. Met matrassen had de koersorganisatie getracht de afdaling minder gevaarlijk te maken. 'Dit wordt te gortig', riepen de renners destijds eensgezind.
undefined