Wie op zijn tenen loopt, loopt nooit lang
interview | Hij gaf alle spelers van zijn jeugdelftal evenveel speeltijd, al betekende dat misschien dat ze de wedstrijd zouden verliezen. Psycholoog Steven Pont gelooft in plezier in sport.
Steven Pont is psycholoog en hield altijd al van sport, maar de combinatie van die twee werd pas echt interessant toen hij trainer werd van het jeugdelftal van zijn zoontjes. "Ik nodigde alle ouders bij mij thuis om te vertellen dat het niet mijn ambitie was hun kinderen te leren voetballen, maar ervoor te zorgen dat ze voetbal leuk zouden gaan vinden."
De dood in 2013 van grensrechter Richard Nieuwenhuizen - die door spelers van Nieuw-Sloten was gemolesteerd - bracht hem ertoe zijn ideeën over het creëren van een cultuur binnen een elftal bij de KNVB neer te leggen, en inmiddels wordt hij door verschillende sportbonden ingeschakeld. Sport is lekker, zegt Pont, maar het is wel van belang onze primitieve neigingen onder de duim te houden. En een beetje lol te hebben.
Mijn zoon kreeg op de middelbare school een 5.3 voor speerwerpen: een onvoldoende, en dan ook nog zeer exact uitgedrukt. Wat vindt u daarvan?
"Schandalig. Geheel in strijd met het pedagogische beginsel dat leerlingen moeten horen wat goed gaat in plaats van wat slecht gaat, zeker als je hen niet alleen wilt motiveren, maar ook inspireren. Dat gaat je met zo'n 5,3 niet lukken. Wat je kunt vastleggen, als je dat wilt, is hoe iemand zichzelf verbetert en of hij inzet toont. Iemand die van 7 meter naar 12 meter gaat, is mij meer waard van iemand die van 53 naar 54 meter gaat."
Is de hamvraag bij sport niet of het gaat om het plezier of de prestatie?
"In de topsport draait alles sowieso om de prestaties, in de breedtesport is dat anders. Maar wat blijkt? Ook in de topsport bereiken degenen die er plezier in hebben de beste prestaties. Kijk naar de laatste Fed Cup: de Nederlandse tennisdames, die allemaal buiten de tophonderd vallen, wonnen van de Russische dames. Omdat die Russinnen het niet goed hadden met elkaar."
Ligt hier een parallel met werk? Wie daar plezier in heeft kan veel aan, maar als het ontbreekt kun je van werk ook goed ziek worden.
"Confusius zei: 'Wie op zijn tenen loopt, loopt nooit lang'. Alles wat je doet, kun je op twee manieren doen: op souplesse of op kracht. Als je het op kracht moet doen, is het zwaarder. Terwijl souplesse je vooruit helpt. Dat zit 'm in zingeving en verbinding. Een mal voorbeeld: ik geef een timmerman opdracht een tafel te maken en ik geef hem daar duizend euro voor. Gemakkelijk verdiend, denkt de man. Hij levert de tafel af en ik trim 'm meteen in elkaar. En ik zeg: morgen wil ik er weer één, weer voor duizend euro. Makkelijk baantje, denkt de man, en hij levert weer een tafel. En ik trim 'm meteen weer in elkaar. En zo dag in, dag uit. Maar na een week komt er iemand die 300 euro wil betalen voor eenzelfde tafel en erbij zegt: ik zet 'm in mijn tuin. En daar gaat die timmerman gretig op in, want dat geeft zijn werk glans en zin."
Er zijn ook voorbeelden, denk aan vader Petr Krajicek en zijn kinderen Richard en Michaëlla, waarbij een dictatoriale aanpak wel tot resultaten leidt. Trainers die de zweep hanteren.
"Voor elke Krajicek zijn er drieduizend verstoorde ouder-kindrelaties, zonder sportief succes. Al die ouders legitimeren hun gedrag door te wijzen op vader-Krajicek, maar ze bereiken niets. Kijk dan liever naar Ronald en Frank de Boer. Die zeiden na een wedstrijd tegen hun vader, op de achterbank van de auto: papa, wij willen prof worden. Toen zei hun vader: Dat is prima, dat is dan is het doel, maar dat heeft de nodige consequenties, daar moet je wel zin in hebben. Ja, zeiden de jongens, daar hebben we zin in. Dat werkt veel beter."
U heeft de voetbalteams van uw beide zoons getraind en daarvan verslag gedaan in columns. U had een duidelijk systeem.
"Na de dood van grensrechter Richard Nieuwenhuizen vroeg ik me af wie het meest bij machte zou zijn om sturing te verrichten. Dat is niet de voorzitter van de vereniging, maar de trainers - veelal goedwillende vaders. Ik ben systemisch opgeleid: ik bekijk menselijk gedrag vanuit de relatie. Elk mens is in staat tot heel verschillend gedrag en dat wordt in grote mate bepaald door het systeem waarin hij zich bevindt. Je moet dus, als het gaat om een voetbalteam, een gezonde cultuur creëren.
"Hoe maak je zo'n cultuur? Dat draait om heel eenvoudige dingen, vooral bij die jonge jongens: ik ben er als trainer altijd eerder dan het team, ik sta strak in het trainingspak, ik eis dat je naar mij toekomt om mij een hand te geven, en na afloop van de wedstrijd neemt iedereen weer afscheid van mij. In systemische zin doe je dan iets. Want gezag is een mengsel van macht en zorg. De blaffende trainer, die te veel leunt op zijn macht, kweekt verzet. Maar wie aan de andere kant van het spectrum zit, laat over zich lopen. Het gaat om de balans."
Waarom is de systemische aanpak de juiste? Telt het individu niet net zo zwaar als de groep?
"Zonder systeem zou ik te maken hebben met elf afzonderlijke spelers, maar als ik er een cultuur van maak, er een grens omheen trek en vaststel wat het betekent om een team te zijn, heb ik ze alle elf te pakken. Ik had bijvoorbeeld een schema dat er borg voor stond dat er eerlijk gewisseld werd. Wie beter kon voetballen, kreeg geen voorrang. Daarom had ik de ouders ook gezegd dat we soms misschien zouden verliezen, omdat ik moest wisselen. Als je dat vooraf bespreekt, kun je elkaar eraan houden op het moment dat het gaat spannen."
Zit achter de systemische aanpak een filosofie over de mens? Zit het kwaad in de omgeving in plaats van in de persoon?
"De mens is van nature kwaad, maar in staat tot het goede. Dat is mijn eigen filosofietje. De vraag is dus: wat brengt het goede? Dat zijn andere mensen. De mens wordt mens doordat hij zich met anderen verhoudt. Als je op grond daarvan een cultuur opbouwt, is dat effectiever dan wanneer je achteraf - als het fout gaat zoals bij Nieuw Sloten - de boel moet repareren."
Je zou ook kunnen zeggen dat anderen het slechte in ons naar boven brengen. Zet een aardige vent in de F-side en hij wordt een voetbalhooligan.
"Toch is dat hetzelfde principe: we laten ons beïnvloeden. Gedrag is een consequentie van relaties en we moeten dus heel goed nadenken over de vraag hoe we die relaties organiseren, zowel binnen als buiten het veld, die beide werelden beïnvloeden elkaar. Dat is wat ik in opdracht van de KNVB en andere sportbonden - hockey, zwemmen - probeer over te brengen bij de clubs."
Weerspiegelt de ellende in de sport, van de dood van Nieuwenhuizen en de racistische spreekkoren tot aan de doping- en corruptieschandelen, de staat van de samenleving?
"Ja. In de druppel herken je de samenstelling van de rivier. Neem de discussie over respect - heel belangrijk in de sport, maar ook daarbuiten. In de klassieke zin was het zo dat je respect verdiende door je acties. Maar door het oprukken van de straatcultuur in de samenleving en dus ook in de sport, is dat veranderd: je eist respect bij voorbaat op. Waarom werd Nieuwenhuizen doodgeschopt? Hij gaf die jongens geen respect.
"Wat we daar tegenover moeten stellen is empathie. Accepteren dat het nu eenmaal zo is dat iedereen in zijn leven 20 procent uitstekende beslissingen neemt, zestig procent redelijke beslissingen en twintig procent foute beslissingen. En een scheidsrechter neemt heel veel beslissingen. Kun je jezelf in hem verplaatsen - hij doet dat toch maar mooi op zijn vrije dag - dan baal je nog steeds van een foute beslissing, maar hoef je niet woedend te worden."
Zo werkt dat niet: onze club moet winnen, de scheids mag dat niet doorkruisen.
"Alles in te grote hoeveelheden wordt giftig. Als je de cultuur van een club te groot maakt, dan lever je je eigen persoonlijkheid, gedachtengoed en normen in. Cultuur kan een dwangbuis worden."
De belangen aan de top zijn immens, en de verschillen minimaal - een honderdste van een seconde soms. Geen wonder dat doping onuitroeibaar lijkt.
"We zijn strevende wezens, we willen altijd verder, altijd meer, altijd een nieuw record. Als je hele leven daarom draait - en er wordt niet voor niets gezegd dat je alleen uit egoïsme topsport kunt bedrijven - dan is de stap naar doping niet zo groot.
"Vergeet niet: er worden ook mensen elfde. En die doen precies hetzelfde als de winnaars, echt waar. Die werken net zo hard. Wij zijn geneigd te denken dat mensen alles geven en dan winnen, maar zo is het niet. Er zijn altijd meer verliezers dan winnaars. De verleiding om te frauderen is dan groot: dat spuitje is alleen maar een laatste duwtje om niet weer elfde te worden."
Het Nederlands Olympisch Comité stelt als doel voor de Olympische Spelen dat we bij de toptien eindigen in het medailleklassement. Wordt Nederland er meer of minder van als we dat niet halen?
"We willen dat het goed gaat met ons gezin, met ons bedrijf, ons land. We zijn er allemaal bij gebaat als onze groep bovenaan staat in de hiërarchie. Evolutionair gezien krijgen de succesvolste mannen de mooiste vrouwtjes, en de mooiste vrouwtjes de hoogste status. Voor beiden is dat de veiligste positie. Want alles is uiteindelijk op overleven gericht."
Donderdag de volgende aflevering in deze serie. Maurits Hendriks, technisch directeur van het Nederlands Olympisch Comité: 'Elk mens faalt, ook degene die excelleert.'
Dat de wereld van het grote geld een 'amoreel universum' vormt, zal niemand verrassen. Maar hoe staat het met de moraal in andere sectoren, van de accountancy tot het onderwijs, van de olie-industrie tot de sport? Deel 13 van een serie.
undefined
Wie is Steven Pont?
Steven Pont (1962) is oud-onderwijzer, ontwikkelingspsycholoog en systeemtherapeut. Hij werkt daarnaast als mediator, gespreksleider en publicist. Hij was columnist voor Het Parool en schreef onder meer over zijn ervaringen als trainer van een jeugdelftal. Hij adviseert verschillende sportbonden over het creëren van een gezonde cultuur binnen en buiten de wedstrijd.
undefined