Wie laat de rijken betalen?

Tijdens een liefdadigheidsevenement zamelen rijke Amerikanen geld in voor het Central Park in New York. De superrijken leven afgescheiden in hun eigen buurt. Beeld Andrew Lichtenstein, HH
Tijdens een liefdadigheidsevenement zamelen rijke Amerikanen geld in voor het Central Park in New York. De superrijken leven afgescheiden in hun eigen buurt.Beeld Andrew Lichtenstein, HH

Het boek van econoom Thomas Piketty over toenemende ongelijkheid in de westerse wereld is nu al een klassieker. Maar kunnen we ook concreet beleid putten uit zijn magnum opus?

Esther Bijlo

Goed, de rijken in de westerse wereld worden steeds rijker. De zwoegende werknemers steeds armer. En wat nu? Sinds het verschijnen van het geruchtmakende 'Capital in the 21st century' van de Franse econoom Thomas Piketty staat de toenemende ongelijkheid in de westerse economieën weer pront op de agenda. Het boek is nu al een klassieker, bestseller bij Amazon, het verslaat zelfs de fictieboeken. Als de Prince van de economische wetenschap reist Piketty de wereld rond voor lezingen, debatten, interviews. De Tweede Kamer wil hem uitnodigen voor een gesprek.

'I've seen the future and it will be', waarschuwt hij, zoals Prince zong. De winst op kapitaal groeit in de geschiedenis van het kapitalisme bijna altijd harder dan de economie, toont hij aan op basis van gigantisch, ongeëvenaard data-onderzoek. Behalve tussen grofweg 1914 en 1970. Dat was een uitzondering in de historie. Vanaf de jaren zeventig wordt de koek voor kapitaal weer alsmaar groter en die voor arbeid kleiner. Op weg terug naar de verhoudingen van het begin van de 20ste eeuw. Dat is ook de toekomst als we niets doen, zegt de Fransman. Iets om je grote zorgen over te maken; de groep superrijken wordt zo welvarend dat de democratie en de sociale stabiliteit ontwricht kunnen raken.

Overdonderend verhaal
De analyse van Piketty krijgt ook kritiek. De Fransman en zijn mede-onderzoekers beoefenen economie op een moderne manier: op basis van heel veel empirische gegevens en zonder model. Volgens de theorie kan het eigenlijk niet, hekelen sommige economen. Op enig moment krijgt de factor kapitaal te maken met de wet op de afnemende meeropbrengsten. Het rendement op kapitaal moet een keer vanzelf zakken, dat kan niet oneindig stijgen, want hoe functioneert de economie dan nog?

Dat zal op papier zo zijn, maar de praktische gegevens vertellen zo'n overdonderend verhaal, dat tegenwerpingen over gebrek aan modellen verbleken.

Het enthousiasme waarmee de stelling van Piketty is ontvangen, lijkt de weg al te plaveien voor fundamentele veranderingen in het beleid. Als het beeld zo duidelijk is, kan politieke actie toch niet uitblijven. De werkelijkheid is doorgaans echter weerbarstiger. Neem de klassieker van John Maynard Keynes uit 1936. Toen kwam 'The general theory of employment, interest and money' uit, ook een aantal jaren na een grote crisis, veroorzaakt door de financiële markten. Ook Keynes riep de overheid op meer in te grijpen in de markteconomie om het kapitalisme te beteugelen en crises voortaan te voorkomen.

Pas acht jaar later, een oorlog verder en onder de doem van dreigend communisme, kwam nieuw beleid van de grond. Met hulp van Keynes sloten 44 landen het akkoord van Bretton Woods voor een nieuw internationaal financieel stelsel. Dat gaf weer financiële stabiliteit en daardoor de ruimte voor overheden om beleid te voeren, in te grijpen in de economie, zoals Keynes al eerder bepleitte. De Britse econoom had zelf al zo'n periode ingecalculeerd. De manier waarop de wereld over economische problemen nadenkt, verandert niet in één keer, schreef hij aan een vriend, maar wel "in de loop van de komende tien jaar".

Sociale zekerheidsstelsels
Gaat dat met het nieuwe magnum opus, dat van Piketty, ook gebeuren? Aan de debatten af te lezen naar aanleiding van Piketty's boek, is het antwoord ook deze keer: nu nog niet. Over het waarom daarvan, zijn verschillende lezingen. De eenvoudigste: de crisis in de westerse wereld is domweg nog niet ernstig genoeg. Het algehele welvaartspeil is niet te vergelijken met dat van begin vorige eeuw. Pijnlijke, echte armoede onder de miljoenen werklozen bepaalden toen het beeld. Nu dempen sociale zekerheidsstelsels de gevolgen van een crisis. Die kunnen plaatselijk, zoals in Griekenland, of individueel, zoals voor sommige groepen Amerikanen, dramatisch zijn. Maar het is geen massaal verschijnsel.

Daarnaast zijn die superrijken niet zo zichtbaar, op enkele bekende wereldburgers na. Mensen leven redelijk gescheiden, in hun eigen buurt, buitenwijk of landsdeel. De gemiddelde burger wordt, op weg naar de Lidl of de Walmart, niet dagelijks geconfronteerd met luid toeterende Porsches en door de lucht wapperende gouden kettingen. Vooral in de VS, waar de ongelijkheid in de westerse wereld het grootst is, vraagt men zich af of het de gemiddelde Amerikaan sowieso wel wat kan schelen, die groeiende ongelijkheid.

Geef de man in de straat gewoon flinke economische groei, die kijkt niet veel verder dan de eigen portemonnee. Dat de rijken vervolgens een veel groter deel van die groei naar zich toe trekken, zoals duidelijk te zien is in de Amerikaanse groeicijfers, brengt geen volksbeweging op de been.

Die is vermoedelijk wel nodig, wil de politiek de suggestie van Piketty om iets aan de ongelijkheid te doen, ook uitvoeren. Piketty pleit voor een wereldwijde vermogensbelasting om iets van het kapitaal van de meest-vermogenden af te romen. Geen hoge belasting, de Fransman is bepaald geen gelijkheidsfetisjist zoals hier en daar gesuggereerd wordt. Het gaat om een progressief tarief, van 0,1 procent tot misschien 10 procent voor de absolute topvermogens, de miljardairs.

Niet zo realistisch
Dat moeten landen dan wel gezamenlijk doen. Het grote probleem met rijke mensen en ook vermogende fondsen en grote bedrijven is dat ze goed de weg weten naar landen met de laagste belastingtarieven. Onder invloed van die wereldwijde concurrentie en mogelijk gemaakt door technologie en globalisering, zijn de belastingen op kapitaal juist overal gedaald. Het kan uiterst effectief zijn om de tarieven gezamenlijk weer omhoog te trekken. Maar vind daar maar eens de politieke wil voor in een tijd dat een land zich nog altijd als belastingparadijs kan profileren zonder onder pek en veren bedolven te worden.

De Franse econoom Thomas Piketty reist de wereld rond om lezingen en interviews te geven. Beeld anp
De Franse econoom Thomas Piketty reist de wereld rond om lezingen en interviews te geven.Beeld anp

Piketty beseft trouwens zelf heel goed dat een wereldwijde vermogensbelasting misschien nu nog niet zo realistisch is. Maar zijn voorstel valt wel in een trend vermogens in ieder geval weer ter discussie te stellen. Zelfs het International Monetair Fonds heeft gedachten over een 'Global Wealth Tax'. Het idee dat bij het fonds leeft is iets anders: een eenmalige heffing van 10 procent op grote vermogens, om de kosten van de financiële crisis te betalen. Dat is nog geen voorgenomen beleid, er wordt slechts op gestudeerd. Niettemin is het een signaal dat de internationale opinie op dit gebied langzaam aan het verschuiven is.

Beleidsmakers hoeven niet te wachten tot de wereld klaar is voor zo'n vergaande stap. Er zijn genoeg andere, pragmatischer, opties om iets aan de ongelijkheid te doen. Volgens Dean Baker, directeur van het Amerikaanse Center for Economic and Policy Research zit de gereedschapskist van beleidsmakers vol genoeg om de verhouding tussen kapitaal en arbeid weer enigszins de andere kant op te trekken.

Pak de financiële sector, die aan de bron van de financiële crisis stond, verder aan, suggereert hij bijvoorbeeld. Het IMF becijferde dat die sector in de VS goed is voor 50 miljard dollar aan impliciete staatssteun, in de eurozone loopt dat op tot 300 miljard dollar. De sector tapt te veel geld af van de productieve economie. Bovendien betalen financiële instellingen erg weinig belasting, oordeelt het IMF. Meer geld voor wel productieve overheidsinvesteringen binnenhalen via belasting op toegevoegde waarde, of een financiële transactiebelasting, zijn reële mogelijkheden volgens het fonds.

Geld voor gewone mensen
Een andere sector die enorme verdiensten naar zich toetrekt is de farmaceutische. Producenten van medicijnen halen hoge winsten binnen dankzij door de overheid gegarandeerde patenten. Het is, volgens Baker, veel goedkoper vooraf het onderzoek te financieren dan achteraf de bedrijven belonen met patenten die monopolies creëren. Zo zijn er wel meer sectoren die langs monopolieweg veel kapitaal naar zich toetrekken, zoals de luchtvaart en de telecommunicatie. De fossiele-energieindustrie is ook een voorbeeld waar wat te halen valt; die wordt nu niet aangeslagen voor de vervuiling van het milieu, maar zelfs gesubisdieerd. Een CO2-belasting zou die schade enigszins kunnen goedmaken.

Het gaat Baker er niet om de grootverdieners te pesten door hun winsten af te nemen. Het zijn stuk voor stuk sectoren waar een lager rendement op kapitaal juist efficiënter zal uitpakken, stelt hij. Als je dat anders organiseert of belast ,dan blijft er meer geld over voor andere meer productieve investeringen die ook banen en dus geld voor gewone mensen opleveren. Zo valt ook te sleutelen aan die andere rader: de arbeid. Belast arbeid minder, klinkt overal in de westerse wereld, stel een minimumloon in waar dat nog niet bestaat. Leid werknemers veel beter op, te betalen uit belastingopbrengsten van grote bedrijven. Geef de, in de afgelopen tientallen jaren verzwakte, vakbeweging de ruimte.

Al die maatregelen die beleidsmakers kunnen nemen, zijn misschien niet van het kaliber dat ze de geschiedenisboekjes gaan halen als 'dé ommezwaai na Piketty'. Maar het verschijnen van zo'n, direct als meesterwerk getypeerd, boek kan beleidsmakers wel helpen die hamer of schroevendraaier daadwerkelijk uit de kist te halen. Over tien jaar nog eens de stand opmaken.

Bluffen over Piketty
Interessant, dat boek van Thomas Piketty. Maar allemachtig, wat is het dik: 700, dichtbedrukte pagina's, die nou niet lezen als een luchtige roman. Op internet circuleren tips hoe je op borrels kunt doen alsof je het nieuwe meesterwerk gelezen hebt.

Allereerst: spreek zijn naam goed uit. Op de site van New York Magazine staat een geestige handleiding hoe dat te doen. Het is niet THOM-as PICK-et-ee, ook niet THOM-as Pick-ET-ee. " Bevestigd door de New York Times en door onze collega's die Frans spreken moet het zijn: Tome-AH PEEK-et-ee", schrijft het magazine dat er ook een audiobestandje bijgeeft.

Het Britse tijdschrift The Spectator doet tien handige uitspraken aan de hand, die suggereren dat je het boek hebt gelezen. Een selectie:

"Er is niets echt nieuws aan de stelling van Piketty. Het baanbrekende zijn de data." Cijfers: de beste vriend van de bluffer. Spreek zelfverzekerd over 'data-verzamelingen' die nog niet eerder zijn gemaakt en je hoeft het verder niet echt te begrijpen.

"We praten niet meer over de 1 procent, maar over de 0,1 procent." Nuttige opvuller. Gebruik in de context de woorden 'oligarchie', 'de superrijken' en 'mondiale elites'.

"Het is briljant vertaald." Als deze aanslaat, lijkt het alsof je zowel de Franse als de Engelse versie gelezen hebt. Dat maakt andere zogenaamde experts voorzichtig.

"De vraag die we moeten stellen is niet: Heeft Piketty gelijk? maar: Waarom denken we allemaal dat hij gelijk moet hebben?" Deze opmerking geeft aan dat je boven het links-rechts-gekeuvel staat, dat je al lang met het onderwerp bezig en alles al eens voorbij hebt zien komen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden