Wie is er bang voor de Wereldraad
AMSTERDAM - Wie is er bang voor de Wereldraad van Kerken? Shell. En de veld winnende nationalisten in diverse orthodoxe lidkerken.
Er is dus nog hoop: dit zijn geduchte tegenstanders. Hun bozige zorg verleent de WRK een aura van levendigheid, dat haar op grond van verdiensten niet toekomt. Al jaren wekt de geïnstitutionaliseerde oecumene de indruk zich geen raad te weten met de werkelijkheid van na de Val van de Muur.
Haar radeloosheid gaat vaak schuil achter een merkwaardige bijbels-bureaucratische geheimtaal, die het er niet beter op maakt. In die geheimtaal werd gereageerd op Shells verweer tegen een WRK-rapport over Nigeria - een voorbeeld hoe amateurisme, goede bedoelingen en arrogantie over elkaar kunnen struikelen. Ongetwijfeld heeft Shell in Ogoniland één en ander op zijn kerfstok. Bovendien heeft een bedrijf dat schatten verdiend waar het voor anderen beroerd is, een verantwoordelijkheid bij te dragen aan verbeteringen. Maar een christelijk forum dat een bedrijf aan zijn plicht herinnert, heeft (als ieder ander) de taak feiten op een rij te zetten. Shell wordt op Wereldraadpapier beschuldigd van zonden die niet op het conto van Shell horen. De Wereldraad maakt geen excuses, maar blaast - louter gêne, lijkt het wel - hárder op de muizentrompet. Wat hebben armen en verdrukten aan broddelwerk dat álle WRK-rapportages verdacht maakt?
- Pagina 10: Vervolg
Wereldraad, een stuurloos schip VERVOLG VAN PAGINA 1
“Voordat onze planeet, uitgemergeld en moegestreden, beroofd van haar grondstoffen en uitgebrand door oorlogen van rijken tegen armen, in de vergetelheid opgaat, is er voor organisaties als de Wereldraad van Kerken nog flink wat werk te doen”, schreef een Nederlandse veteraan uit het Wereldraadwerk (Albert van den Heuvel) vorig jaar in Hervormd Nederland.
Het is niet helemaal duidelijk of Van den Heuvel het zo cynisch bedoelt als het er eigenlijk staat. Vermoedelijk bedoelt ook Van den Heuvel het goed. Maar wat heeft de Wereldraad in dat geval precies te bieden dat de vreselijke ondergang kan helpen voorkomen? Het artikel maakt het niet helemaal duidelijk. Van den Heuvel pleit voor wat meer bescheidenheid, zuinigheid, dat alles gegrondvest - wat hem betreft - op de rotsvaste en dus niet toegelichte zekerheid dat ''de Wereldraad niet weg te denken is uit de organisatie van het noodzakelijke christelijke beraad''.
Ook de secretaris van de Nederlandse raad van Kerken, Ineke Bakker, bewoog zich deze week in cirkels: De Wereldraad is, liet zij het ANP weten, een uniek internationaal forum waarin christenen van de hele wereld elkaar ontmoeten en elkaar zorgen en vreugde delen. “Die internationale dimensie vind ik heel waardevol.” Het is waardevol omdat het waardevol is.
Iemand die zich wel in ronde en duidelijke bewoordingen uiten kan, is de voorzitter van het Centraal Comité, de Armeens-orthodoxe Catholicos Aram I. De Wereldraad is er helemaal niet om de wereldproblemen op te lossen, zei hij vorig jaar op een persconferentie in Nederland. Het hoofdkwartier in Genève schrok en nam plaatsvervangend Arams woorden terug. Maar er valt op zijn gelijk niet makkelijk wat af te dingen. Al die pretenties leiden tot een idioot vergadercircus: “Men komt bij elkaar, stelt schitterende verklaringen op, zegt mekaar gedag en vertrekt weer. Wat hebben de plaatselijke kerken daaraan?” Naar het inzicht van Aram moet de Wereldraad niet meer zijn dan een infrastructuur voor uitwisseling van informatie en meningen van de lidkerken.
De Wereldraad wordt in hoofdzaak betaald door blanke, westerse, vaak een beetje linksige protestante kerken, die decennia lang hebben geinvesteerd in een grote droom. De wereldoecumene en de enorme sociale drang in het na-oorlogse protestantisme vonden elkaar in 'Genève'. De toevloed van orthodoxe en Derde Wereldkerken leek het gelijk van de oprichters te bevestigen.
Maar de Derde Wereldkerken staan tegenwoordig onder druk van de snelle aanwas van a-politieke, evangelicale kerken. En de orthodoxie in Oost-Europa is na 1989 radicaal van koers veranderd. Stuurloos dobberend op de golven van de nieuwe vrijheid, omarmde orthodoxen in een eeuwenoude reflex sterk nationalistische denkbeelden. Dat gebeurde in Rusland, Roemenië, Griekenland en niet te vergeten Servië.
De orthodoxie heeft de Wereldraad van Kerken niet meer nodig als een platform voor staatsdiplomatie, maar als een steens des aanstoots. Door zich in de Wereldraad op te winden over westerse bemoeizucht en westers onbegrip houden de metropolieten en patriarchen zich de nog extremere nationalisten van het lijf die de Wereldraad ('een 'ketters' lichaam) zien als de belichaming van het kwaad in christelijke schaapskleren.
De Wereldraad is dus ernstig verdeeld. Zij is - dankzij wanbetalende orthodoxen - armlastig. En zij weet niet wat ze wil. Het is voor de westerse protestante oprichters - de Nederlandse protestanten niet in het minst - onmogelijk de Wereldraad los te zien van de grote dromen van weleer. Andere deelnemers hebben daar helemaal geen boodschap aan. Dat levert voorlopig alleen maar spraakverwarring op.