Wereldraad zoekt naar eenheid en relevantie
De Wereldraad van kerken vergadert vanaf morgen in Brazilië. 'Samen de wereld veranderen' is volgens topman Sam Kobia het doel. Grootste bedreiging is dat de raad zijn relevantie verliest.
Secretaris-generaal Sam Kobia van de Wereldraad van Kerken is, aan de vooravond van de negende assemblee, optimistisch gestemd. De samenkomst in de miljoenenstad Porte Alegre luidt volgens Kobia “het begin in van een nieuw stadium in de zoektocht naar eenheid van christenen“.
Het motto van de assemblee reikt nog iets verder: 'God, in uw genade, verander de wereld'.
Voor het eerst vergadert de Wereldraad (3000 deelnemers, 347 lidkerken) in Zuid-Amerika. Juist daar voltrekt zich een van de belangrijkste ontwikkelingen waar de Wereldraad een antwoord op moet vinden: de stormachtige groei van de pinksterkerken. In Brazilië, van oudsher rooms-katholiek, zit nu één op de tien mensen bij een pentecostal gemeenschap.
Dat fenomeen - pinksterachtige groeperingen en kerken groeien, ten koste van traditionele kerken - is wereldwijd waar te nemen. Maar pinkstergelovigen zitten niet in de Wereldraad.
Lieve Troch, hoogleraar aan het Oecumenisch Instituut van de Methodistische universiteit in São Paulo, gaf vorige maand in haar Oecumenelezing de Nederlandse deelnemers aan de assemblee het dringende advies goed te kijken naar de oorzaken van het 'verlies' aan de pinksterkerken. Die doen het vooral onder armen in de steden, en bij (zwarte) vrouwen goed.
Troch meent dat de Wereldraad meer oog moet krijgen voor de armsten, zoals die (ook in Porte Alegre) binnen het Wereld Sociaal Forum vergaderden. Daarin vind je, zei Troch, met een verwijzingen naar het motto van de Wereldraad, 'vernieuwende genade'.
De weidse naam ten spijt doet de grootste kerk ter wereld, de rooms-katholieke, niet mee in de Wereldraad. Dat is al zo sinds de oprichting in Amsterdam in 1948. In de begintijd ontbraken ook de Russisch-orthodoxen. Die doen nu wel mee. Maar hun aanwezigheid was lange tijd onzeker; Russen en andere orthodoxen waren ontevreden met de door westerse gelovigen gedomineerde Wereldraad, met hun progressieve ideeën, met de wijze van besluitvorming waarbij voor orthodoxen niet veel meer dan een minderheidsstandpunt was weggelegd.
Na de assemblee van Harare (1998) zocht de Wereldraad naar een alternatief voor het 'gewone' stemmen, en vond het 'consensusmodel' uit.
Of het functioneert, moet nog blijken. Critici verwachten eindeloos vergaderen en conclusies die zó algemeen zijn, dat ze nietszeggend worden. Voorstanders wijzen op ervaringen die met het nieuwe model zijn opgedaan: geen oeverloos gezwam én heldere besluiten. Eén winstpunt hebben de voorstanders al behaald: de orthodoxen zijn binnenboord gebleven.
Misschien wel het grootste gevaar voor de Wereldraad schuilt in de plaatselijke kerken die de raad vertegenwoordigt. Daar speelt de raad nauwelijks een rol. In 1998 kondigde de assemblee een 'decennium tegen geweld' aan. Met nog twee jaar te gaan onderzocht de Nederlandse Raad van Kerken wat daarvan tot de lokale kerken was doorgedrongen. Conclusie: bar weinig.
Tijdens een van de voorbereidingsbijeenkomsten voor de assemblee vergeleek Albert van den Heuvel, grand old man van de wereldoecumene, het werk van de Wereldraad met een driesterrenrestaurant. “Eten genoeg, gasten te over, maar geen bediening.“
Vanaf morgen volgt Trouw drie Nederlandse assembleegangers: jeugdgedelegeerde Jantine Heuvelink, Centraal Comité-lid Wies Houweling en Henk Leegte van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit.