Het is oorlog in Europa, de kou komt eraan, de zorgen zijn groot. Maar laten we onszelf dwingen om, tegen onze natuur in, voorbij het hier en nu te kijken, zegt filosoof Dick Timmer. Onze energiecrisis gaat niet boven alle andere leed.
Hoe kan het dat wij zonder nadenken in een vijver springen om een verdrinkend kind te redden, maar dat wij weinig moeite doen om de miljoenen kinderen te helpen die wereldwijd in extreme armoede leven? Waarom tonen wij meer compassie voor leed dat dichtbij is dan voor leed dat veraf staat?
Volgens de filosoof Peter Singer komt dit doordat wij nu eenmaal zo in elkaar zitten. Onze manier van denken en leven concentreert zich op het hier en nu. Daarom redden wij het kind in de vijver, maar bekommeren we ons weinig om leed dat verder weg is.
Door de Russische invasie in Oekraïne, de extreem droge zomer en de nasleep van de coronacrisis staat ons hier en nu hoog op de maatschappelijke agenda. Alleen noemen wij dat niet zo. Bij ons heet dat: de hoge energierekening. En de inzet van het debat is ervoor te zorgen dat iedereen in Nederland op een menswaardige manier de winter doorkomt.
Veranderende wereld
Het debat over de hoge energierekening is een goed voorbeeld van een situatie waarin ons hier en nu urgenter lijkt dan het elders en later. Het is bovendien de meest recente variant van een reeks vraagstukken over energie en rechtvaardigheid in een veranderende wereld. Dat zijn vraagstukken die nog vaak zullen terugkomen en waar we dus goed over na moeten denken.
Het gevoel dat ons hier en nu urgent is, is goed te begrijpen. Wie in geldnood komt, denkt terecht, zoals premier Rutte het in deze krant verwoordde: ‘Kijk naar mijn energierekening. Dat gaat voor.’
Maar hoe zit het met het elders en later? Hoe wegen we ons belang in een betaalbare energierekening af tegen de belangen van mensen ver weg of in de toekomst?
Het verhaal gaat dat de Duitse filosoof Hegel, toen iemand hem zei dat zijn theorie over hoe de geschiedenis zich ontwikkelt niet strookte met de historische feiten, antwoordde: ‘Dat is dan jammer voor de feiten’. Datzelfde zou ik willen zeggen over het gevoel dat de energiecrisis hier en nu belangrijker is dan de gevolgen ervan elders en later: dat is dan jammer voor ons gevoel.
Dick Timmer (1993) studeerde filosofie, religiewetenschappen en theologie aan de Universiteit Utrecht en Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij is universitair docent morele en politieke filosofie aan de Technische Universität Dortmund. Zijn onderzoek bevindt zich op het snijvlak van politieke filosofie, ethiek en economie.
Precies dát is namelijk Singers punt. De observatie dat wij het kind in de vijver urgenter vinden dan het helpen van kinderen in armoede is niet meer dan dat: een observatie. Een oude stelregel uit de ethiek luidt dat je uit hoe iets is, niet kunt concluderen hoe iets zou moeten zijn. Uit het feit dat leed dichtbij urgenter lijkt dan leed veraf volgt niet dat leed veraf minder urgent moet zijn.
Geld, energie, voedsel; ze zijn schaars. Alles wat wij verbruiken, kan een ander – elders op de wereld of van een toekomstige generatie – niet verbruiken. Zelfs de meest optimistische klimaatscenario’s voorspellen een significante stijging van het risico op voedselonzekerheid en verlies aan biodiversiteit. Dit raakt de kwetsbaren het hardst. Nu al leeft volgens Unicef één miljard kinderen wereldwijd zonder adequate toegang tot ten minste één basale behoefte, zoals onderwijs, gezondheidszorg, onderdak, voeding, sanitaire voorzieningen of water.
Plots blijkt er veel mogelijk
Dat betekent uiteraard niet dat al het leed dichtbij onbelangrijk is. Zonder maatregelen om de energierekening omlaag te brengen, kunnen meer dan een miljoen huishoudens deze winter die rekening niet betalen, waarschuwde onderzoeksinstelling TNO onlangs.
Vanwege dat leed dichtbij blijkt er plotseling veel mogelijk. Een prijsplafond op energie, hogere belasting voor energiebedrijven, campagnes om het energieverbruik te reduceren en een noodfonds voor huishoudens met betalingsproblemen. Het beoogde effect van deze maatregelen is dat energie betaalbaar(der) blijft. Concreet: ze voorkomen financiële uitzichtloosheid en afsluitingen van gas en elektriciteit.
Ondanks alle noodmaatregelen is het moeilijk te voorspellen hoe de winter zal verlopen. Maar er is hoop, bijvoorbeeld in de vorm van een energiesteunpakket, dat volgens Vereniging Eigen huis een huishouden ongeveer 2500 euro per jaar zal opleveren.
Maar dit antwoord op de energiecrisis is onlosmakelijk verbonden met een veel groter en omvangrijker probleem: klimaatverandering. Door huishoudens voor de hoge energieprijs te compenseren, voelen die minder de noodzaak tot verandering en wordt verduurzaming minder gestimuleerd.
En daar wringt de schoen. Of zoals het kabinet het voorzichtig formuleerde: ‘Op de langere termijn is het risico dat rekeningen worden doorgeschoven naar toekomstige generaties’. Een passende metafoor: na ons de zondvloed.
Struisvogelpolitiek
Dat het energievraagstuk pas nu centraal op de politieke agenda staat, is hemeltergend en onbegrijpelijk. De gevolgen van klimaatverandering zijn al decennia bekend. De eerste klimaatconferentie van de Verenigde Naties, in Berlijn, was in de lente van 1995. De energiecrisis en de afhankelijkheid van de fossiele industrie om de energievoorziening te waarborgen zijn mede mogelijk gemaakt door decennialang lobbywerk en struisvogelpolitiek.
Wat klimaatexperts al lange tijd voorspelden, lezen we nu dagelijks in de krant. Ik noemde al enkele gevolgen van klimaatverandering, zoals voedselonzekerheid. In België en Duitsland zorgde extreme regenval vorig jaar voor dodelijke overstromingen. Afgelopen september droeg klimaatverandering bij aan meer dan duizend doden, ruim 30 miljoen getroffen inwoners, en een Pakistan dat voor meer dan een derde onder water stond. Het aantal wereldwijde klimaatvluchtelingen stijgt de komende jaren tot misschien wel 150 miljoen.
Dat maakt de energiecrisis meer dan alleen een vraagstuk voor de komende winter. Het energievraagstuk is er een van zowel nationale als wereldwijde én intergenerationele proporties. Het gaat, in de meest letterlijke zin van het woord, iedereen aan.
Om gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen, moeten wij onze invloed op het klimaat beperken. De oorzaak van het klimaatprobleem is heel concreet. Vrijwel ieder van ons draagt bij aan een manier van leven die schadelijk is voor onze planeet, onze huidige en toekomstige medemensen, voor de natuur en voor de dieren. En alleen als collectief en met ingrijpende maatregelen kunnen wij dat veranderen.
Daarom heeft ieder antwoord op de energiecrisis dat onze invloed op het klimaat intact laat gevolgen. Niet alleen hier, maar wereldwijd. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Hoe meer wij uitstoten en hoe minder het beleid gericht is op het verduurzamen in ons hier en nu, hoe minder er voor elders en later beschikbaar is.
Duurzaamheid betekent: bestaanszekerheid in de toekomst
Anders gezegd, door bestaanszekerheid in ons hier en nu te garanderen, zonder oog te hebben voor elders en later, zetten we bestaanszekerheid elders en later onder druk. Want dat betekent duurzaamheid: bestaanszekerheid in de toekomst.
Kortom, of het nu gaat om de hoeveelheid schadelijke uitstoot, het aanpassen aan klimaatverandering of het verduurzamen van de economie, elke keuze die wij maken heeft wereldwijde en intergenerationele gevolgen. En elke keer dat ons hier en nu voorrang krijgt boven het elders en later, stijgen de lasten voor mensen elders en later.
De energiecrisis en klimaatverandering hangen daarom nauw samen. Maar anders dan de energiecrisis is de klimaattransitie voor sommige mensen vooral een verhaal van hoop en mogelijkheden. Voorvechters van de klimaattransitie zeggen dat de baten de kosten ruimschoots overstijgen.
Deels is dat toekomstmuziek, want in klimaatbeleid gaan de kosten áltijd voor de baten uit. Toch zijn de baten van de klimaattransitie ook nu soms al merkbaar. In verbetering van de luchtkwaliteit, minder afhankelijkheid van fossiele brandstoffen, een gezondere relatie met de natuur. En, deze winter belangrijk, een lagere energierekening.
Die lagere energierekening is echter voor lang niet iedereen haalbaar. Vorig jaar al had meer dan een half miljoen huishoudens moeite met het betalen van de energierekening. Vaak komt dit door slechte isolatie, een laag inkomen en weinig tot geen mogelijkheden om de woning te verduurzamen. Deze energiearmoede zal de komende winter alleen maar groter worden.
Energiearmoede vertaalt zich in een onrechtvaardige verdeling van kosten en baten in zowel het heden als de toekomst. Om een recent TNO-rapport te citeren: Er is ‘onder huishoudens een zeer ongelijk speelveld […] als het gaat om de kansen die de energietransitie biedt op een betere woning met een lagere energierekening’. Wie weinig ruimte heeft om in zonnepanelen, isolatie of een elektrische auto te investeren, krijgt de rekening gepresenteerd in de vorm van hogere energieprijzen en dure benzine.
Bestaat er wel een ‘wij’?
Ik had het tot dusver over ‘wij’ en ‘ons’. Onze manier van denken en leven concentreert zich op ons hier en nu. En onze manier van leven draagt bij aan een wereld die schadelijk is voor elders en later. Daarom moeten wij onze invloed op het klimaat beperken.
Maar bestaat er wel een ‘wij’? Minister Sigrid Kaag van financiën zei onlangs: “We moeten beseffen dat we collectief een stukje armer zullen worden”. Toch werden ‘wij’ afgelopen jaar over het geheel genomen rijker. Volgens het CBS is de Nederlandse economie in die periode met ruim 5 procent gegroeid; daarin zit de ongekend hoge inflatie al verrekend. Alleen ging die groei vooral naar een kleine, vermogende minderheid.
Zo’n oproep om met minder genoegen te nemen heet ook wel een bretelsargument: het argument om de broekriem aan te halen wordt van stal gehaald door mensen die zelf geen riem, maar bretels dragen.
Geen wonder dus dat offers voor elders en later op weerstand stuiten. En terecht ook dat in deze energiecrisis gekeken wordt naar mensen en bedrijven die er juist door het gebrek aan energie warmpjes bij zitten. De roep om die energiewinsten te herverdelen, is meer dan rechtvaardig.
Maar is het genoeg? Volgens Peter Singer zitten wij nu eenmaal zo in elkaar dat ons hier en nu belangrijker voelt dan het elders en later. En dat is dan dus jammer voor ons gevoel. We moeten ons wel degelijk zorgen maken over het leven ver weg en in de toekomst.
Wat betekent dat voor de energiecrisis? Een eerlijk antwoord op de energiecrisis vereist dat iedereen die door klimaatverandering of door de transitie naar een duurzame toekomst in acute en concrete problemen komt, alle mogelijke zorg en aandacht krijgt, ongeacht waar of wanneer hij of zij geboren wordt.
Sufficiëntisme
In de filosofie wordt dit sufficiëntisme genoemd: in een rechtvaardige wereld moet iedereen genoeg (ofwel sufficiënt) hebben voor een menswaardig bestaan. Of zoals de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het verwoordt: ‘Eenieder heeft recht op een levensstandaard, die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin’.
Maar het loslaten van ons gevoel dat ons hier en nu belangrijker is dan het elders en later heeft radicale gevolgen voor onze manier van leven. Als we het elders en later serieus nemen, zullen wij deze winter offers moeten brengen. We moeten minima compenseren, maar vooral: investeren. In duurzame kwaliteit van leven hier, elders en in de toekomst.
Het is oorlog in Europa en de winter komt eraan. Toch moeten we van de maatschappij en van onszelf eisen dat we, tegen onze natuur in, voorbij ons hier en nu kijken. Juist deze winter is het belangrijk om na te denken over zowel hier en nu als over elders en later.
Het is nog niet te laat voor klimaatrechtvaardigheid. En het is te vroeg om de hoop op een duurzame toekomst op te geven.
Denkt u ‘hier en nu’ of ‘elders en later’? Reacties (max. 150 woorden) zijn welkom via tijdgeestreacties@trouw.nl. Graag naam en woonplaats vermelden.
Lees ook:
Column Bart Zuidervaart
Deze energiecrisis maakt duidelijk: dit is geen gaaf land
Het coronavaccin eerst voor de alleroudste Nederlanders? Slechte keuze, vindt ethicus Peter Singer
Overheden kijken in de coronacrisis te veel naar het redden van levens en te weinig naar het redden van levensjaren, waarschuwt de Australische ethicus Peter Singer.