We lopen ver achter met schone energie
Ons milieubeleid steekt slecht af tegen de rest van Europa, schrijft Rick van der Ploeg. Hij pleit voor een reeks maatregelen om het gebruik van 'schone' energie te bevorderen.
Stephan Slingerland stelt terecht in Trouw van 26 april dat minister Henk Kamp van economische zaken erbarmelijk faalt in het milieubeleid en dat hij er goed aan doet zijn beleid zo spoedig mogelijk te enten op een toekomst zonder stoken op steenkolen of olie en zonder gaswinning in Groningen.
Ook het Centraal Bureau voor de Statistiek rapporteert dat het Nederlandse milieubeleid slecht afsteekt bij de rest van Europa. Slechts 5,5 procent van onze energie kwam in 2014 uit hernieuwbare bronnen als wind, zon, algen of geothermische winning, terwijl het Europese gemiddelde 16 procent is. Koploper is Zweden met 53 procent. Alleen Luxemburg en Malta doen het slechter dan wij. In 2009 heeft Nederland afgesproken 14 procent hernieuwbare energie te gebruiken. Daar zitten we dus ver onder.
undefined
IJzersterke lobby
We wekken weinig energie op uit waterkracht of uit verbranding van biomassa zoals in Zweden, en geven weinig steun aan hernieuwbare energie zoals in Duitsland en Denemarken. Bovendien zorgt een ijzersterke lobby dat Nederland energieverslindende sectoren als transport en distributie, Schiphol, de Rotterdamse haven (inclusief raffinaderijen en petrochemische industrie), de tuinbouw en de staalindustrie ontziet door niet de volle maatschappelijke kosten te berekenen van benzine, steenkolen en gas.
Volgens het Internationaal Monetair Fonds leggen we jaarlijks 10 miljard euro (540 euro per burger) toe op fossiel energieverbruik, doordat de maatschappelijke kosten veroorzaakt door bijvoorbeeld fijnstof en opwarming van de aarde, files, schade aan het wegdek en ongelukken niet toegerekend worden.
Om de opwarming te beperken tot maximaal 2 graden meer dan in het pre-industriële tijdperk mag wereldwijd 80 procent van steenkolenreserves, een derde van de oliereserves en de helft van de gasreserves nooit verbrand worden. Hernieuwbare energie is daarom de brandstof van de toekomst. Wat staat ons te doen?
Ten eerste. Schaf alle subsidies op fossiele brandstoffen af. Belast niet energie, zoals in Nederland, maar CO2-uitstoot. Omdat steenkool veel vervuilender is dan gas per eenheid geleverde energie, wordt steenkool nu de facto ontzien.
Ten tweede. Vervang subsidies voor specifieke hernieuwbare energie door generieke onderzoekssubsidies voor energiebronnen van de toekomst zoals zon, wind, algen en fusie. Richt ook durfkapitaalfondsen op voor risicovolle nieuwe hightechbedrijven in duurzame energie.
undefined
Groene Paradox
Ten derde. Reken een prijs voor koolstofdioxide die geleidelijk stijgt met het bruto nationaal product, zodat het milieubeleid geloofwaardig is. Zorg ervoor hernieuwbare energie niet excessief te subsidieren. Anders dreigt de Groene Paradox: steen- kool-, olie- en gasboeren dumpen hun fossiele brandstoffen versneld op de markt vooruitlopend op de onvermijdelijke energie-omslag en wakkeren daarmee de uitstoot van koolstofdioxide en opwarming van de aarde aan.
Ten slotte. De regering, De Nederlandsche Bank en pensioenfondsen als het ABP moeten hun beleid aanpassen in het zicht van het einde van het fossiele tijdperk. De beleggingen van pensioenfondsen en anderen moeten 'CO2-proof' worden gemaakt door uit fossiele bedrijven te stappen, tenzij die bedrijven het roer fundamenteel omgooien naar hernieuwbare energiebronnen.
Het alternatief van het uit de lucht halen van CO2 (negatieve emissies) en het opslaan van CO2 in de grond, heeft onvoldoende slagkracht, omdat de bevolking het niet wil en omdat het sowieso maar op beperkte schaal kan worden ingezet.
undefined