'We keken allemaal toen Bas goud won'

Wat is het geheim van de goede docent? Trouw ontrafelt het aan de hand van een serie dubbelinterviews met bekende Nederlanders en hun favoriete docent van vroeger. Vandaag topvolleyballer Bas van de Goor met zijn natuurkundedocent Jan Hamann. “Jij straalde altijd uit dat je er zin in had“, typeert Van de Goor zijn vroegere docent.

door Gonny ten Haaft

'Bij jou was de sfeer in de klas altijd zo goed'', prijst topvolleyballer Bas van de Goor (34) zijn vroegere natuurkundedocent Jan Hamann (52). “Elke les was ontspannen, er was vaak ruimte voor lol.“

“Ja“, bevestigt Hamann, “Dat vind ik nog steeds belangrijk.“ Hij wijst op een foto uit de tijd dat Bas bij hem in de klas zat, op de Vincent van Gogh Havo in Oss. De jonge Hamann demonstreert een waterpomp aan twee meisjes, die er duidelijk op uit zijn hem nat te spuiten.

“Die foto illustreert wat ik bedoel“, licht Hamann toe. “We hebben lol en tegelijkertijd leer ik deze meiden hoe een waterpomp werkt.“

“Ja, zo was het precies“, beaamt zijn vroegere leerling. “Je straalde uit dat je er zin in had.“

Enthousiasme, stelt Hamann, is een belangrijke eigenschap voor een leraar. “Gapen is besmettelijk, een glimlach ook. Overigens speel ik dat enthousiasme niet. Als docent ben ik akelig mezelf - je moet geen figuur willen spelen.“

Dezelfde foto illustreert volgens Van de Goor ook een ander belangrijk talent van Hamann: de natuurkundedocent kan goed inspelen op individuele verschillen tussen leerlingen. “Kinderen die er niks van snapten, kregen met zo'n waterpomp toch positieve aandacht. Aan snellere leerlingen gaf hij alle ruimte hun eigen uitdagingen te vinden.“

Hamann knikt bevestigend. Tieners met weinig gevoel voor natuurkunde liet hij bijvoorbeeld een stekkertje in elkaar zetten. “Dat moet iedereen in het leven kunnen. Ik vind het leuk om aansluiting te zoeken bij het leven van alledag.“

Bas van de Goor was geen leerling die stekkertjes in elkaar zette. Hij was een echte bèta, zegt hij zelf, al zijn exacte vakken gingen goed. In de vierde bleef hij zitten, maar dat was omdat het volleybal hem steeds meer in zijn greep kreeg.

“Toen was ik er met mijn hoofd niet bij“, verklaart Van de Goor. “Als 16-jarige mocht ik meetrainen met voor mij grote namen als Ron Zwerver en Peter Blangé. Arie Selinger was toen de trainer. School is dan ver weg.“

Daarna maakte hij de havo af. Met goed gevolg, weet Hamann, terwijl hij zijn oude agenda's nog eens doorbladert. “Voor het centraal schriftelijk had je een 8,2, Bas.“

Bas heeft niet eens een oude agenda nodig. Uit zijn hoofd somt hij al zijn eindexamencijfers op: drie zessen, twee zevens en een acht. Niet gek voor een jongen die toen al vrijwel dagelijks moest trainen. Volgens Jan Hamann kreeg hij veel medewerking van docenten. “Onze school is een olympisch steunpunt-school. Dat betekent dat we topsporters helpen om school en sport te combineren.“

Hamann werkt nu al 25 jaar met veel plezier op dezelfde school, die inmiddels tot het Mondriaan College is gefuseerd. Toch is het onderwijs niet altijd een roeping voor hem geweest. Na zijn eindexamen ging hij wis- en natuurkunde met sterrenkunde studeren omdat hij niet wist wat hij wilde worden, maar wel erg goed was in deze vakken. Pas toen iemand hem tipte om de lerarenopleiding te doen, realiseerde hij zich, tijdens een stage, wat een 'hartstikke mooi vak' het leraarschap is.

“Ik vind het leuk om met tieners om te gaan“, vertelt Hamann. “Daarom ben ik ook al jarenlang mentor van de derdeklassers, omdat dat het jaar is waarin zij hun profiel moeten kiezen en over hun toekomst moeten nadenken. Ik help hen dan met testjes - wie ben ik, wat wil ik - bij Bas deed ik dat ook.“

Hamann is zijn vroegere leerling altijd blijven volgen. Van de Goor speelde in het nationale team en bij topclubs in Nederland en Italië. “Op school keken we allemaal toen Bas in 1996 goud won in Atlanta. Toen hebben we ook wel mailtjes heen en weer gestuurd.“

Dit gesprek is hun eerste ontmoeting na het eindexamen in 1989. Enthousiast pakken ze de draad weer op, beiden vinden elkaar 'niks veranderd' en ze verzekeren elkaar graag weer eens samen een avond in de kroeg te willen zitten.

“Ik heb laatst 'History of Nearly Everything' van Bill Bryson gelezen Jan“, vertrouwt Van de Goor zijn vroegere docent toe. “Dat moet je absoluut kopen, ik weet zeker dat je het geweldig vindt.“ Bryson beschrijft hierin kort en bondig de geschiedenis van de wereld, legt Van de Goor uit. Te lezen valt hoe het heelal ontstaan is en hoe belangrijke wetten zijn uitgevonden. “Wist je dat Einstein nog niet praatte toen hij drie was?“

Van de Goor heeft zijn twee dierbaarste natuurkundeboeken bewaard. Een groene en een blauwe, weet Jan Hamann onmiddellijk: 'Systematische natuurkunde' van Middelink. De volleyballer is ook fan van het blad The wired, dat hij als een technolifestyle blad typeert. “Kijk maar op www.wired.com“, licht hij toe. “Er staan de nieuwste gadgets in, maar ook wetenswaardigheden over biotechnologie, robots, genen, enzovoorts.“

Zijn interesse voor zulke wetenswaardigheden heeft hij mede te danken aan de natuurkundelessen van Jan Hamann, denkt Van de Goor. “Ik vond het leuk om met praktische vraagstukken te stoeien“, verhaalt hij. “Bij Jan kon dat. Ik weet nog dat de derdeklassers altijd met z'n vieren of vijven een project mochten doen over het winnen van energie. In de tweede keek ik daar al naar uit. Mijn groepje maakte een rad onder in een fles. Als daar van bovenaf water op viel, ging het draaien. Het lukte alleen als je de kraan keihard opendeed.“

Het enthousiasme van Bas laat volgens Hamann zien dat 'aanschouwelijk onderwijs' werkt. Een vak als natuurkunde leent zich daar goed voor: zo gebruikt hij elk jaar een lange veer om te laten zien wat golven en golfbewegingen zijn en maakt hij jaarlijks met alle leerlingen uit de klas een serieschakeling. “Vervolgens zet ik iedereen onder stroom.“

Het liefst speelt Hamann in op vragen waar zijn leerlingen spontaan mee komen. “Helaas wordt dit steeds moeilijker. In het huidige onderwijs wordt veel gewerkt met werk- en studiewijzers, waarin precies staat wat er wanneer moet gebeuren. Ik vind dat dodelijk voor het onderwijs.“

Hamann staat wel achter de trend om minder klassikaal les te geven. Leerlingen die zelf iets ontdekken, onthouden de stof beter. Toch kan dit niet altijd. “Ook zelfstandigheid moet je leren, niet alle docenten beseffen dat ze leerlingen daarbij moeten helpen. Bovendien zijn er altijd leerlingen die je wél aan het handje moet blijven houden.“

Ook Van de Goor denkt dat niet alle leerlingen geschikt zijn voor onderwijsvormen waarin de docent zich louter als mentor opstelt. Op een Iederwijs-school bijvoorbeeld, waarin leerlingen datgene doen waar ze zelf gemotiveerd voor zijn, zou Bas weinig hebben geleerd.

“Met natuur- en wiskunde zou het goed gegaan zijn, maar met Engels, Nederlands, geschiedenis en aardrijkskunde was het niks geworden.“

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden