'Wat is een goede vogelaar?'
Vandaag verschijnt Zeldzame vogels van Nederland. Hierin worden alle waarnemingen van alle 210 zeldzaamheden behandeld, die vanaf 1800 in ons land gezien zijn. Het boek, een mijlpaal in de vaderlandse ornithologie, is samengesteld door bioloog en vogelkenner Arnoud B. van den Berg (46).
,,Als er ergens een zeldzame vogel zit, ga je kijken. Dat is iets wat bijna iedere vogelaar wel heeft. Ik kwam al op jonge leeftijd in de CDNA, de commissie dwaalgasten Nederlandse avifauna, die beoordeelt of waarnemingen van zeldzame vogels wel kloppen. In 1978 kwam ik tegelijkertijd met een aantal anderen op het idee een tijdschrift te maken dat zich op zeldzaamheden richt. Het leidde tot de officiele oprichtingsvergadering - in een snackbar in Katwijk - van de Dutch Birding Association. Het blad ging Dutch Birding heten, om het internationale karakter te benadrukken. Het verschijnt goeddeels in het Engels. Zeldzame vogels is ook tweetalig.''
De door de CDNA aanvaarde waarnemingen vormen de basis van het boek. De lijst is een aantal malen drastisch herzien, de laatste jaren vanwege veranderde inzichten op het gebied van de naamgeving van vogels. Ook onduidelijke waarnemingen werden afgevoerd, soms met bosjes tegelijk. Maar echt bewust bedrog komt volgens Van den Berg niet vaak voor. ,,Gevallen als in Groot-Brittannië, waarbij iemand een opgezette Siberische lijster in een boom zette, of in een bos het geluid van een zeldzame uil ging afdraaien, nee, die maak je hier niet mee.''
,,Het kan iedereen overkomen dat hij er van overtuigd is een bepaalde vogel gezien te hebben. Het is mij ook wel eens gebeurd dat ik een soort, die al door de commissie aanvaard was, zelf weer terugtrok. Opeens zie je dat je een fout hebt gemaakt, waardoor je een gewone soort voor een zeldzame hebt uitgemaakt. Vanaf die tijd ben ik ook gaan fotograferen met die rare lange 1200-millimeter lens. Gewoon om bewijs te hebben.''
,,In mijn CDNA-tijd heb ik een tijdje een grijze lijst bijgehouden met discutabele waarnemers. Een pikant lijstje was dat. En de commissie heeft wel eens iemand een brief gestuurd met het verzoek of hij alsjeblieft geen waarnemingen meer wilde insturen. Het enge is alleen, dat die figuren op een bepaald moment wél iets zeldzaams ontdekken. Maar dat zijn allemaal gevallen van vroeger. Tegenwoordig worden waarnemingen meestal snel doorgegeven en zijn er binnen een uur al tientallen vogelaars ter plaatse. Je kunt het nu niet meer maken om te zeggen: O ja, gisteren had ik nog een zeldzaamheid. Bovendien wordt heel veel goed gedocumenteerd, ook op video.''
Van den Berg kan niet zeggen of Nederlandse vogelaars goed zijn. ,,Ik vind ze wél gezellig. Maar goed is een kwalificatie die meer slaat op Scandinavische vogelaars. Er zijn er daar tientallen. Die kunnen rustig de hele lange winter studeren op dia's en boeken. Terwijl wij hier keihard door moeten gaan met vogelen, want 's winters zit er hier ook veel.''
Iets als de beste Nederlandse vogelaar bestaat niet volgens Van den Berg. ,,Dat is zo'n typische Vroege vogels-vraag. Of ík goed ben? Ik ben wel met allerlei dingen bezig. Met vogels ringen, met vogelfotografie, en in het buitenland altijd met geluiden, die ik ook aan geluidsbibliotheken in de Verenigde Staten lever. En soms probeer ik wel eens een zeldzame soort te vinden. Maar op al die gebieden ken ik talloze mensen die veel beter zijn. Wat is een goede vogelaar? Iemand met veel soorten op zijn lijst? Iemand die mooie foto's maakt? Iemand die alles van geluidjes weet? Je zou eerst moeten definiëren wat een vogelaar is.''
Van den Berg studeerde af in 1980, samen met partner Cecilia Bosman die de kaarten en diagrammen voor het boek maakte. ,,Het was een tijd waarin je niet alleen geen baan als bioloog meer kon vinden, maar ook geen advertenties. We zijn eerst anderhalf jaar naar Zuid-Amerika gegaan, en daarna ook nog naar Azië. In het tropisch regenwoud achter geluiden aanjagen is misschien wel het mooiste wat er is. Er na een tijdje achterkomen dat het gebrul waar je achteraan zit van een boomkikker is en niet van een vogel.''
Van den Berg is een van de weinige Nederlandse vogelaars die kan rondkomen van zijn hobby. Hij bewerkte onder meer de beroemde vogelgids van Lars Jonsson, waarvan er in ons land 60 000 verkocht zijn. ,,En er is nu een heruitgave van Natuurmonumenten. Maar het leukst vind ik toch Vogels in de kijker, dat over bekende en minder bekende vogelgebieden in Nederland, België en Noord-Frankrijk gaat. Dat is meer van mezelf. Ik krijg veel werk aangeboden van uitgevers. En van reisorganisaties. Booming business is dat. Ik leid reizen voor Limosa Holidays in Norfolk en voor een bedrijf in Texas. Vooral naar de Pyreneeën, Frankrijk en Marokko. Ik zou het kunnen uitbreiden, maar ik wil ook wat voor mezelf kunnen blijven doen. Je bent alleen maar de hele dag bezig om al die ogen achter de telescopen te plaatsen. En als je het goed wilt doen, gaat er vreselijk veel tijd in zitten. Omgerekend per uur levert het dan niet echt veel op.''
Vogels kijken wordt steeds populairder, maar Van den Berg vindt het niet te druk in het veld. ,,Ik heb daar geen last van. Ik ben meestal de hele tijd bezig met zo'n fotootje. Iemand zou zich kunnen storen aan de mensen die op een zeldzaamheid afkomen, terwijl ze de gewone soorten nog niet eens hebben gezien, laat staan kennen. Ik begon destijds met een Albert Heijn-kijker, terwijl die jongetjes tegenwoordig direct een telescoop krijgen. En eerlijk gezegd ontwikkelen ze zich daardoor ook veel sneller. Ze weten veel meer dan ik op die leeftijd.''
Zo nu en dan verschijnt er een vermeend vogelaarsexces in de pers. ,,Rare roddels. Ik sprak een keer met de eigenaar van een friettent op de Brouwersdam. Aardige man. Opeens begon hij over de ivoormeeuw van Stellendam, een uiterst zeldzame arctische meeuw, die bij ons terecht was gekomen. Dat het toch maar een schande was dat die vogelaars het beest net zo lang achterna hadden gezeten tot hij doodging. En dat ze hem toen ook nog hadden onthoofd. Nu was ik met honderden anderen, uit binnen- en buitenland, bij die vogel geweest. Hij was heel tam en zag bij wijze van spreken het verschil niet tussen een paal en een mens. Hij had een goede tijd daar in de haven en werd druk gevoerd. Lekkere dingen. Normaal eet hij uitwerpselen van ijsberen. Ik heb hem nog een stukje IJmuidense makreel gevoerd en later is hij gewoon weer weggevlogen.''