Wat heeft Cuba aan het bezoek van de paus?
Ooit leidde radicaal atheïsme op Cuba tot het oppakken van priesters. Kerkgangers werden met knuppels opgewacht. Nu krijgen de Cubanen een dag vrij om naar de paus te kunnen. En ze hopen op nog meer vrijheden door het bezoek van Benedictus. Maar of dat erin zit?
De verwachtingen zijn hoog. Voor veel Cubanen is de paus meer dan een kerkelijk leider. Zelfs niet-gelovigen denken dat zijn bezoek kan leiden tot meer vrijheid of op zijn minst een kleine verbetering in hun uitzichtloze situatie.
"Dat is wat we hopen", zegt een jonge Cubaan, niet ver van de zingende nonnen. Als hij het woord 'verandering' in de mond neemt, begint hij zachter te praten. De staatscontrole is verstikkend, het aantal arrestaties neemt toe, maar voor veel Cubanen is het communisme ook in sociaal opzicht een ramp.
"We krijgen voortdurend straatarme mensen aan de deur voor medicijnen, kleren, voedsel, onderdak", zegt een pastoor in Havana. "De staat zou het moeten verzorgen, maar doet het niet." Op meerdere plekken in de stad overleven arme bejaarden dankzij de gaarkeukens van de kerk.
Het bezoek van de vorige paus in 1998 heeft in Cuba diepe indruk achtergelaten, en niet alleen omdat de Cubanen dankzij hem met Kerstmis een vrije dag kregen. Voor het eerst in decennia luisterden honderdduizenden op het Plein van de Revolutie naar iemand anders dan Fidel Castro.
Johannes Paulus II sprak destijds de historische woorden: 'Laat Cuba zich openen voor de wereld'. Ook nu worden op het immense plein weer tribunes in elkaar gespijkerd en geluidsinstallatie getest: 'Uno, dos tres...'. De gele overkapping met het spreekgestoelte is laag genoeg gehouden om het kolossale beeld van Cuba's aartsvader José Martí zichtbaar te houden. Streng kijkt de revolutionaire icoon vanuit de hoogte neer op de pauselijke zetel.
Het communistische regime, ooit radicaal antiklerikaal, heeft niets nagelaten om het bezoek naar zich toe te trekken en te presenteren als een activiteit van de revolutie. Dat gaat veel verder dan het onvermijdelijke monopolie op de logistiek, de opbouw van het altaar, het transport en de selectie van de aanwezigen.
Partijkranten brengen specials over 'Vaderland en geloof', het staatsjournaal opent met de Vaticaanse gast, arbeiders worden opgeroepen naar de mis te gaan. Het ministerie van buitenlandse zaken opende zelfs een speciale internetpagina over het pausbezoek, 'symbool van de nieuwe tijden die Cuba beleeft' en een 'uiting van het revolutionaire respect voor de rechten van de mens'.
De kerk laat zich alle aandacht welgevallen en buit op haar beurt het moment uit om zich flink in het openbaar te manifesteren. Aartsbisschop van Havana Jaime Ortega spreekt het volk toe op de streng gecontroleerde staatszender. Een dag later leidt hij in het oude centrum van Havana een processie ter ere van de kruisweg van Christus, gevolgd door honderden gelovigen. De afgelopen maanden reisde een beeld van de Maagd van El Cobre, de beschermheilige van Cuba, naar alle hoeken van het eiland.
De harde repressie tegen de kerk is een verre herinnering. Ooit leidde radicaal atheïsme tot het oppakken en uitzetten van priesters en nonnen; kerkgangers werden met knuppels bij de mis opgewacht. Anno 2012 krijgen de Cubanen een dag vrij om naar de paus te kunnen. Nooit eerder was de relatie tussen kerk en staat zo goed.
De oppositie in Cuba staat bij dit een-tweetje buitenspel. "Het voelt als een theater", zegt Oswaldo Payá, leider van de dissidente Christelijke Bevrijdingsbeweging. "De Communistische Partij heeft het bezoek gekaapt en voert de repressie op." Leden van zijn beweging zijn bedreigd met represailles als ze dinsdag naar de mis komen.
Afgelopen zondag zijn 70 leden van de vreedzame vrouwenbeweging Damas de Blanco, die de paus hebben gevraagd om een ontmoeting, opgepakt. Enkele dagen daarvoor bezette een wanhopige groep minder bekende dissidenten een kerk in Havana om aandacht te vragen voor de repressie, hun diepe verlangen de paus te mogen ontmoeten en hun hoop dat de paus in zijn persoonlijke gesprek met Raul Castro zal aandringen op meer vrijheid.
De noodkreten brengen de kerkelijke leiding behoorlijk in verlegenheid. De bewegingsruimte van de kerk is de afgelopen decennia groter geworden maar is niet onbeperkt. Aartsbisschop Ortega wil zijn zorgvuldig opgebouwde positie niet op het spel zetten door een handreiking aan andersdenkenden, zeker niet nu. Voor alle duidelijkheid liet hij de kerkbezetters door de politie naar buiten slepen.
Partijkrant Granma publiceerde tweemaal een ingezonden brief - op zichzelf al een unicum - waarin Ortega's woordvoerder in harde woorden afstand nam van 'iedereen die de kerk wil gebruiken voor politieke doeleinden'. Een ontmoeting met de paus is onwaarschijnlijk. Geen contact met de oppositie was volgens Payá zelfs een voorwaarde van de Cubaanse regering om het bezoek toe te staan: "Triest dat het Vaticaan zich de wet laat voorschrijven."
De kerk heeft zo haar eigen belangen: meer bewegingsruimte voor zichzelf en een betere positie ten opzichte van andere kerken. Cuba mag oorspronkelijk katholiek zijn, hooguit een op de tien Cubanen gaat naar de kerk.
Evangelische kerken zitten echter vol, de aanhang van de lokale Afro-Cubaanse santería groeit als kool en Jehova's getuigen gaan massaal langs de deuren. Om mee te doen op de spirituele markt is de propagandamachine van de staat een bondgenoot geworden - niet ideaal maar wel handig. Daarnaast doet de kerk een beroep op het nationalisme van de Cubanen; ze koppelde het bezoek aan de 400ste herdenking van een verschijning van de Maagd van El Cobre.
"De Maagd zal dinsdag ook aanwezig zijn in Havana!" roept Ortega na afloop van de processie op een kerkplein. Applaus. "Lang leve de paus!" besluit de kardinaal. "Viva!" roepen de mensen met hetzelfde enthousiasme als in 1998.
Cuba heeft zich na Johannes Paulus II nauwelijks geopend voor de wereld maar een nieuw bezoek betekent nieuwe hoop. "Niemand kan hier een totalitair systeem komen openbreken," zegt de katholieke dissidente Miriam Leiva. "Maar het bezoek geeft zelfvertrouwen en neemt de angst weg."
Diplomatie van de kardinaal
Het bezoek van paus Benedictus aan Cuba (maandag tot en met donderdag) is het werk van kardinaal Jaime Ortega en tekent de uitstekende relatie die hij de afgelopen decennia heeft weten op te bouwen met het Cubaanse regime.
Hoe slecht die was ondervond de 75-jarige bisschop zelf in de jaren zestig toen hij als jonge priester naar een strafkamp moest. Bij vrijlating in 1967 kreeg hij van zijn vader een enkele reis Spanje maar Ortega bleef, klom op en wist met veel diplomatie de katholieke kerk uit te bouwen tot de grootste en belangrijkste niet-staatsorganisatie in Cuba. Zijn voorzichtigheid leidde ook tot kritiek.
Om de moeizaam verkregen ruimte van de kerk niet in gevaar te brengen veroordeelt Ortega in het openbaar nauwelijks de repressie, laat kritische priesters vallen en houdt grote afstand tot christelijke activisten. Tegelijkertijd erkennen vriend en vijand de sleutelrol die hij daardoor in 2010 kon spelen bij de vrijlating van tientallen politieke gevangenen die tijdens de 'zwarte lente' van 2003 waren opgepakt en draconische straffen uitzaten.