Waarom VS en Cuba de hulp van de paus inriepen
Cuba en de Verenigde Staten kijken elkaar weer in de ogen, met dank aan de rooms-katholieke kerk. Paus Franciscus en de aartsbisschop van Havana fungeerden bij de diplomatieke gesprekken als bemiddelaars. Waarom kozen ze juist voor het Vaticaan?
De pauselijke woordvoerders waren er woensdagmiddag duidelijk over: het normaliseren van de diplomatieke banden tussen Washington en Havana was niet Franciscus' idee. Toen de paus vorige zomer brieven schreef naar president Obama en zijn Cubaanse collega Raul Castro, waren de landen achter de schermen al bezig om nader tot elkaar te komen. Die halve eeuw van isolatie moest geen hele eeuw worden - zo veel was al duidelijk.
Maar, zo melden bronnen aan verschillende buitenlandse media, Franciscus' brieven hebben de gesprekken wel in een stroomversnelling gebracht. Woensdag werd bekend wat dat heeft opgeleverd: de VS openen in Havana een ambassade en Obama gaat het Amerikaanse Congres vragen om het economische embargo tegen Cuba op te heffen. Een Amerikaan die vijf jaar vast zat in Cuba is vrijgelaten, net als drie Cubaanse spionnen die in Florida achter de tralies zaten.
Aartsbisschop van Havana bemiddelde
Toen Obama in maart bij Franciscus op bezoek ging, was Cuba een van de belangrijkste gespreksonderwerpen. Vanaf dat moment was het Vaticaan serieus betrokken. De paus besloot tijdens of na de ontmoeting om de Havaanse kardinaal en aartsbisschop Jaime Ortega aan het werk te zetten.
Die reisde af naar Canada om daar te bemiddelen in geheim overleg tussen Amerikaanse en Cubaanse diplomaten. Ortega had ervaring: in 2010 en 2011 onderhandelde hij al succesvol met de Cubaanse regering over de vrijlating van meer dan 150 politieke gevangenen.
In oktober spraken ook de Amerikaanse minister van buitenlandse zaken John Kerry en zijn Vaticaanse collega Pietro Parolin over Cuba. Het gesprek ging officieel vooral over het sluiten van de gevangenis Guantánamo Bay, maar woensdag werd duidelijk dat de Washington-Havana-relatie eveneens serieus ter sprake kwam.
Kerk is groot in Cuba
Dat uitgerekend het kerkelijke stadsstaatje aanschoof als bemiddelaar is niet zo vreemd. De rooms-katholieke kerk is het grootste religieuze instituut van Cuba. Naar schatting is 59 procent van de 11 miljoen Cubanen christen en van hen zijn de meeste rooms-katholiek. Het bouwen van kerken was 55 jaar lang verboden, maar onlangs werd bekend dat het eerste nieuwe godshuis in aanbouw is.
Havana's religiebeleid is al langer aan het ontdooien. In het begin van de jaren '90 veranderde toenmalig president Fidel Castro het land al van atheïstisch in seculier en in 1998 was paus Johannes Paulus II zelfs welkom voor een bezoek. Twee jaar geleden reisde ook zijn opvolger Benedictus af.
Rome slaat op zijn beurt een veel mildere toon aan dan Washington en gelooft al zeker 40 jaar dat isolatie het land geen goed doet. Een opener Cuba is een verdraagzamer Cuba, meent het Vaticaan. Met name Cubaanse christenen kunnen wel wat verdraagzaamheid gebruiken. Dat de kerk vorig jaar haar eerste Latijns-Amerikaanse paus benoemde, zal in Havana ook geholpen hebben.
Heimelijk op pad gestuurd
De onderhandelingen van de afgelopen maanden gaan ondertussen de boeken in als de grootste Vaticaanse diplomatieke doorbraak in jaren. Buiten het kerkelijk bestuurscentrum wist niemand dat dit speelde, en dat was precies de bedoeling.
Het lijkt er zelfs op dat Franciscus kardinaal en bemiddelaar Ortega een dekmantel heeft gegeven. In juli stuurde de paus hem als Vaticaans gezant naar Canada om daar een jubileumbijeenkomst van noord-Amerikaanse rk-kerken bij te wonen. Nu blijkt dat Ortega niet alleen naar Canada ging voor het jubileum - hij had veel grotere plannen.