Waarom Trump moeite heeft met rechters en de pers
Om zijn onafhankelijkheid te bewijzen zat er voor de conservatieve kandidaat voor het Hooggerechtshof, Neil Gorsuch, niets anders op dan afstand te nemen van de man die hem had voorgedragen, president Donald Trump. Gorsuch had Trumps' verbale aanvallen op rechters 'ontmoedigend' en 'demoraliserend' genoemd, zo vertelde hij deze week in een kennismakingsgesprek met de Democratische senator Richard Blumenthal, die dit naar buiten mocht brengen. De Republikeinse senator Ben Sasse, vertelde dat Gorsuch tegen hem had gezegd dat 'elke aanval op broeders en zusters in toga een aanval op alle rechters' is.
Er is vaker gezegd dat de instituties die de democratische rechtsstaat in Amerika schragen voldoende weerbaar zijn om een president als Trump op het rechtsstatelijke pad te houden. Rechter Gorsuch liet in ieder geval blijken in die traditie te staan. Gelukkig maar, maar toch ook treurig dat we op deze instellingen onze hoop moeten vestigen. Trump is een typische autoritaire leider die, blijkens zijn uitlatingen, weinig op heeft met so called rechters en dishonest journalisten.
Ik vraag me altijd weer af waarom autoritaire en vaak ook nationalistische leiders zoveel moeite hebben met deze twee beroepsgroepen. De Hongaarse premier Viktor Orbán zat er nog niet of hij kondigde maatregelen aan die de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht aantastten en die veel journalisten hun baan kostten. De Poolse Partij voor Recht en Rechtvaardigheid van Jaroslaw Kaczynski opende na haar enorme verkiezingsoverwinning de aanval op het constitutioneel hof en beperkte de mediavrijheid. Kampioen op dit terrein is de Turkse president Erdogan die op grote schaal rechters en journalisten heeft laten ontslaan en gevangen zetten.
Rechters en journalisten bezitten kennelijk karaktereigenschappen die de gramschap van dit soort heren oproepen. Dat is natuurlijk vanwege hun onafhankelijkheid. Journalisten zijn daarnaast ook kritisch op de macht. Autoritaire leiders dulden geen tegenspraak en zien er geen been in de democratische rechtsstaat naar hun hand te zetten.
In dit perspectief vertrouw ik ook PVV-leider Geert Wilders voor geen cent. Al jaren keert hij zich tegen de linkse media en rechterlijke macht. Hij sprak niet alleen over het nepparlement maar ook over neprechters. Hij twijfelt openlijk aan de onafhankelijkheid van de rechtspraak in Nederland en heeft ook aangekondigd 'schoon schip' te willen maken. Met andere woorden: het zou mij helemaal niet verbazen dat, mocht hij de verkiezingen winnen en premier worden, we hem in het rijtje van Trump, Orbán, Erdogan en Kaczynski kunnen plaatsen. Wilders is met zijn PVV, die verder geen leden kent, een democratisch verkozen despoot in de dop. Iemand die zijn tanden zal zetten in de rechtsstaat - de kans dat hij premier wordt is overigens niet groot.
Het meest betreurenswaardig is wellicht dat een deel van de bevolking dat helemaal niet erg zou vinden. Wie kijkt naar de aanhang van deze autoritaire leiders moet constateren dat ze vaak met grote meerderheden zijn verkozen en hun opvattingen tijdens de verkiezingscampagne bepaald niet onder stoelen of banken hebben gestoken.
Ook in Nederland zal Wilders' aanhang zijn opvattingen over de rechterlijke macht en media onderschrijven. Maar net zoals in de Verenigde Staten zijn in Nederland de democratische instituties, het politieke bestel én de media buitengewoon veerkrachtig.
undefined