Waarom kukelen zwangere vrouwen niet voorover?

Ooit kreeg een verre voorouder van ons het op zijn heupen. Hij klom uit zijn boom en ging rechtop lopen. Wat dat teweeg heeft gebracht, hebben we geweten. De kleine stap van die mensaap was volgens Charles Darwin de grootste sprong voorwaarts in de geschiedenis van de mensheid. We konden ineens van alles met onze handen en daardoor verschoof in de schedel het accent van de kaken naar de hersenpan.

Joep Engels

Dat alles had zijn prijs. De rug. Moeder Natuur was er eigenlijk niet op voorbereid dat de wervelkolom ineens verticaal zou gaan staan. Gevolg: de wervels drukken op elkaar, gaan scheef staan en zadelen hun eigenaar met een hernia of andere rugpijn op.

Vrouwen hebben er door die voorouderlijke actie nog een probleem bij gekregen: de zwangerschap. Hangt de vrucht bij apen en andere dieren in het onderlijf, bij de mens zit hij aan de voorkant en trekt hij zijn toekomstige moeder uit balans.

Aan het eind van de zwangerschap is moeders onderbuik 30 procent zwaarder geworden, en is haar zwaartepunt een paar centimeter naar voren verschoven. De kracht die haar uit het lood trekt, is verachtvoudigd. Het is alsof ze voortdurend een verhuisdoos van een kilo of zeven met zich meezeult. En het is bekend: als je bij het tillen je rugspieren gebruikt, schiet het erin.

Zo doen vrouwen het dan ook niet. Navraag leert dat ze hun achterste nog wat verder naar achteren steken en zo voor een contragewicht zorgen. Tenminste, dat zeggen de vrouwen zelf.

Maar dat is niet de essentie, beweren drie biologen deze week in het vakblad Nature. Zwangere vrouwen kantelen hun bekken maar een beetje: een graad of vijf. Ze trekken de boel vooral weer recht door hun onderrug te krommen. Daar zit al een bocht in, van zo’n dertig graden; die hebben we ons aangemeten om ons bovenlijf stabiel en schokvrij boven de heupen te kunnen houden. Tegen het eind van de zwangerschap hebben de vrouwen die kromming opgerekt tot een graad of vijftig, zestig.

Vrouwen kunnen dat, mannen niet. En dat verschil zit hem in één wervel. Mannen hebben twee wervels waarmee ze hun onderrug kunnen krommen, vrouwen drie. Dat is een typisch menselijk verschil, schrijven de biologen. De rug van een chimpansee zit wat anders in elkaar, maar er is daar niet zo’n man-vrouw-onderscheid.

De biologen vermoeden dat de mens, de vrouw eigenlijk, deze techniek al heel vroeg onder de knie had. Wellicht kon Australopithecus het twee miljoen jaar geleden al. Er moest zoiets gebeuren, zeggen ze. „Zonder deze aanpassing zou de zwangerschap een veel te zware belasting voor de rugspieren van de vrouw hebben gevormd waardoor ze veel pijn had geleden en vaak moe was geweest. En niet in staat om voedsel te verzamelen en aan roofdieren te ontsnappen.”

Moeder Natuur had destijds ook het zwangerschapsverlof nog niet uitgevonden.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden