Waarom hebben we die vrije 'tweede' dag eigenlijk nog?
Een paar dagen verblijf ik in mijn geliefde Madrid - en dat betekent dat ik de vrije Tweede Pinksterdag misloop. In Spanje, in noordelijker streken stevig te boek staand als aartslui ('mañana', ofwel 'morgen'), wordt vandaag gewoon gewerkt. Net als op Tweede Paasdag en Tweede Kerstdag.
U ziet: enige ironie is noch mij noch de situatie vreemd. Je moet daarmee oppassen, want bitse Nederlandse reacties blijven zelden uit. Alle 'tweede' dagen ten spijt, hebben Spanjaarden nog altijd meer vrije dagen dan Nederlanders, zo klinkt het gebelgd. Misschien is dat zo - al is het moeilijk na te gaan. Rekenen we 5 mei in Nederland als een vrije dag? En hoeveel plaatselijke, bedrijfsspecifieke of onregelmatige feestdagen komen het beeld vertroebelen?
Nederlanders identificeren zich grosso modo gretig met hun nijverheid, en zijn daar - al even grosso modo - apetrots op. Hard werken: daar hebben we bewondering voor, soms tot in het bizarre toe. Buitenlanders krijg ik maar niet uitgelegd hoe wij op onze vrije Koningsdag massaal dát beroep gaan uitoefenen waartoe we in buitenlandse ogen toch al zijn voorbestemd: dat van koopman. De Spanjaard die zou opmerken dat er 'mañana' heus weer een échte werkdag gloort, kan bij voorbaat rekenen op misprijzen en onbegrip.
Intussen heeft aartsbisschop Eijk laten weten dat Tweede Pinksterdag wat hem betreft kan worden afgeschaft. Theologisch gezien heeft hij helemaal gelijk. Zelfs in Rome moest hij als student op die dag gewoon op college verschijnen, zo vertelde hij. Vanuit Madrid kan ik dat bevestigen. Al die 'tweede' dagen zijn rare uitwassen van landen die de kerkelijke leer niet meer zo scherp op het netvlies hebben.
Compensatie
De vrije Pinkstermaandag is dus alles minder dan het teken van christelijke hegemonie die voorstanders van een strikt laïcisme er soms in willen zien. Eerder is het omgekeerde het geval. Niet alleen vanwege de gebleken onwetendheid in zaken des geloofs. Maar vooral omdat er een mercantiel soort gemarchandeer uit spreekt.
Ik geef toe: hier wordt mijn verhaal nogal speculatief. Maar waar zou die vrije maandag vandaan komen? - zo vroeg ik me af. Ik kon geen beter antwoord bedenken dan dat men er een gemiste vrije dag mee wilde compenseren. Pinksteren valt immers (net als Pasen) op een zondag. En daarop wordt (althans werd) sowieso niet gewerkt. Dan maken we op maandag alsnog een werkdag vrij en is iedereen tevreden, zo moet men gedacht hebben. Of dat theologisch nu ergens op slaat of niet.
Voor Kerstmis, dat niet per se op een zondag valt, gaat die vlieger niet op. Maar misschien heeft men dan meteen maar álle kerkelijke kernfeestdagen over een kam willen scheren. Hoe dan ook, vreemd aan het kerkelijk denken is en blijft dat gemarchandeer wel. Want wie werkelijk christelijk wil zijn, weet dat er met de tijd - het eigendom van God - niet zomaar te manipuleren valt. Er is een tijd voor alles, wist Prediker al - en dat geldt bij uistek voor feestdagen. Zij behoren tot het regime van de heilige tijd: onaantastbaar en vrijgesteld van alle calculatie. Wat God op de kalender heeft vastgelegd, zal de mens niet verschuiven.
Godloze calculeringscultuur
Dus staat aartsbisschop Eijk theologisch evenzeer in zijn recht als, van haar kant, de secularistische cultuur die de vrije dag onderwierp aan de menselijke beschikkingsmacht. Er klonk over de aarsbisschoppelijke 'deconstructie' van Tweede Pinksterdag dan ook veel minder enthousiasme dan je zou kunnen verwachten van een ijverige samenleving die op maandagochtend pleegt te ontwaken met de gedachte: 'Ha, een nieuwe werkweek!' Plots bleek Nederland een stuk minder arbeidzaam en anti-christelijk dan het zelf wel meende.
Of was het dat laatste juist wél - als we deze speculaties volgen? Dan zouden die 'tweede dagen' in precies dezelfde godloze calculeringscultuur wortelen als die waaraan het huidige Nederland zijn atheïstische hart verpand heeft.
In beide gevallen heeft het land een paar lastige kwesties uit te vechten. Zoals waarom dit bij uitstek vlijtige volk die luie, kwasi-christelijke vrije dag zo ongaarne opgeeft. En hoe die dag zijn bestaansrecht kan ontlenen aan een feest waarop er naar laïcistische maatstaven helemaal niets te vieren valt.