Waar komen die selfies vandaan? Britse journalist Will Storr duikt in de wortels van de Insta-generatie
Waarom zijn we zo bezig met onszelf? Om die vraag te beantwoorden, dook de Britse journalist Will Storr in de wortels van de Insta-generatie. In ‘Selfie’, dat internationaal werd bejubeld, trekt hij van de oude Grieken via de Middeleeuwen naar het narcisme van nu.
Klik. De hele dag door schiet de 22-jarige student CJ uit Londen foto’s van zichzelf. Op haar bed, in de bus, tijdens haar werk bij de lokale boekhandel. Zelfs op de begrafenis van haar peettante tuitte ze haar roodgeverfde lippen voor de camera. Haar moeder vond dat gedrag misschien ongepast, maar ze zag er goed uit. En selfies kunnen volgens CJ altijd.
CJ vindt het fijn te worden bekeken, noteerde Will Storr toen hij haar voor veldonderzoek bezocht in haar flat. Verbijsterd bestudeerde de Britse journalist en schrijver hoe het bleke meisje werktuigelijk aan haar pony pielde voor het volgende kiekje. Soms bewerkt ze haar foto’s tot vier uur ’s nachts. Alleen de allerbeste komen op Facebook en Instagram terecht, begeleid door bijschriften als ‘Hypnotiserend, betoverend als ik ben’.
“Met CJ kwam alles samen”, stelt Storr in de lobby van een Amsterdams hotel. Hij is in de hoofdstad om zijn boek ‘Selfie’ te promoten, dat deze zomer in het Nederlands verscheen. De oorspronkelijke versie ontving eerder lof van onder meer The Washington Post, The Guardian en The New York Times. “Ze is misschien een extreem voorbeeld, maar anno nu streven we er allemaal naar om de best mogelijke versie van onszelf te zijn. We willen gezien worden, zoeken bevestiging.”
En daarbij zijn vooral de jongere generaties zo geobsedeerd geraakt door zichzelf, aldus de schrijver, dat ze doen denken aan de Griekse figuur Narcissus, die verliefd werd op zijn eigen spiegelbeeld. “Met CJ was de cirkel rond. Onze ontmoeting vormde in zekere zin het hoogtepunt van mijn zoektocht, of beter gezegd: de bestemming in mijn boek.”
Gouden uur
In Selfie maakt de schrijver een reis door de historie van het perfecte zelfbeeld. “Ik heb de mate onderzocht waarin cultuur bepaalt wie we zijn. Vormt nature ons, of toch nurture? Hoe is die individuele, vervolmaakbare en eigendunkerige ‘ik’ ontstaan? En welke ontwikkelingen heeft die doorgemaakt?”
De queeste begon als een persoonlijke zoektocht. Storr verafschuwde zichzelf veelvuldig, overblijfselen van een moeilijke jeugd. Hij voelde zich een mislukkeling. Hij is nu 43, maar het gouden uur dat hij zich had voorgesteld, het moment waarop hij op magische wijze zou transformeren tot de perfecte Will Storr, heeft nog altijd niet geslagen. De schrijver had het gevoel gevangen te zitten in een eigen dwang om meer te eisen van zichzelf dan zijn talenten te bieden hebben.
Hij ontdekte dat hij niet de enige was. “We leven in het tijdperk van het individu. Slank, moeten we zijn, gelukkig, extrovert en hardwerkend. Dat is in onze cultuur het volmaakte beeld van onszelf. Van reclames tot de media, steeds krijgen we te zien dat iedereen aan dat ideaalbeeld kan voldoen, als je maar je best doet. Als ik maar aan mijn zelfvertrouwen zou werken, zo kreeg ik steeds te horen, dan zou ik vanzelf gelukkig worden. Wij alleen zijn de bron van ons eigen succes.”
Maar zo werkt het niet, ondervond Storr. “Het droombeeld is onmogelijk. We zijn niet perfect en zullen dat nooit worden. Mijn gevecht met zelfvertrouwen is onderdeel van wie ik ben, dat zal nooit verdwijnen. Maar tot aan Selfie wist ik dat niet, net als vele anderen. Die ploeteren door, stellen zichzelf keer op keer teleur, worden depressief en suïcidaal.”
In het begin van het boek haalt de schrijver cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie aan waaruit blijkt dat het aantal Amerikaanse tieners en kinderen die in een ziekenhuis moesten worden behandeld vanwege een zelfmoord- of zelfverwondingsintentie tussen 2008 en 2015 verdubbelde.
Aristoles
Maar Selfie is niet enkel kommer en kwel, noch louter biografisch. Het boek neemt lezers aan de hand door eeuwen van religie, literatuur en economie. Storr laat zich leiden door zijn nieuwsgierigheid, zwiept soms van links naar rechts en van boven naar onder.
Perfectionisme voert hij terug naar het oude Griekenland. “Er wordt verondersteld dat we zo’n 45.000 jaar geleden vorm begonnen te krijgen als culturele dieren. Maar de tandwieltjes van de Westerse beschaving kwamen zo’n 2500 jaar geleden in beweging.”
Daar, in dat ruige rijk aan de Middellandse Zee, was maar een vijfde van de grond geschikt voor landbouw. De Grieken werden de zee op gedreven, transformeerden zich tot reizigers, piraten en handelaren. In hun havens legden bezoekers uit verre oorden aan, met vracht-ladingen vol exotische producten en vreemde technologieën.
“Die wereld van nieuwe dingen lijkt het begin te zijn van een concept rondom de waarde van het individu, namelijk dat iedereen van zichzelf van oneindige waarde is. Die gedachte, waarbij het individu de potentie heeft zichzelf te verbeteren, vormt de bakermat van de hedendaagse westerse beschaving van vrijheid, faam en jezelf omhoog werken.”
Storr noemt de competitie van de Olympische Spelen, het ontstaan van de democratie en Aristoteles. “Hij meende dat alle dingen in de natuur erop zijn gericht om het maximale uit hun potentie te halen. Had Aristoteles een smartphone gehad, dan had hij zeker een selfie gemaakt. In het oude Griekenland ontsproot een cultuur van individualisme, van eigendunk, waarin mooie lichamen werden aanbeden en beroemdheden werden bejubeld.”
Christelijke zelfafkeer
In de christelijke Middeleeuwen nam de westerse ‘ik’ een geheel nieuwe vorm aan. Het plezier verdween, alsook het individualisme. Storr, die voor zijn boek de hele wereld over reisde, vond in de abdij van Pluscarden, gelegen in een Schotse vallei, het gevoel van zijn eigen katholieke opvoeding terug. Een sentiment van zelfafkeer, waarbij een minderwaardigheidsgevoel wordt verafgood. De succesvolle ‘ik’, een geboren zondaar, moest zich in de Middeleeuwen voegen, hard werken, nederig zijn.
Een andere plek die de Brit aandoet, is het Esalen Institute in Californië, het epicentrum van de ‘Human Potential Movement’ uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Daar, in Big Sur, gingen hippies, actrices als Jane Fonda en de sekteleider Charles Manson op zoek naar hun ware zelf.
Ook Storr volgt een week lang een workshop bij het instituut. De bewonderaars van de ‘humanistische psychologie’ denken dat mensen zo met zichzelf worstelen, omdat ze niet trouw zijn aan hun authentieke gevoelens. De Brit, die zijn sessies op zeer geestige wijze heeft neergepend, wordt aangemoedigd zich over te geven aan zijn knorrigheid. Op het opbeurende ‘Goedemorgen’ antwoordt hij: ‘Nog een dag in dit kutparadijs’.
Even voelt het als een bevrijding. “Maar het probleem is dat we niet een enkele authentieke zelf hebben, je voegt je steeds naar je omgeving. Dus als je mensen aanspoort zich als een stuk chagrijn te gedragen, dan produceer je op den duur een hele groep zuurpruimen.” Andersom geldt hetzelfde: wie anderen aldoor prijst, creëert als vanzelf een club van zelfoverschatters om zich heen.
Manisch individualisme
Volgens Storr is dat precies wat er gebeurde toen het stimuleren van zelfvertrouwen in de tachtiger- en negentiger jaren op de politieke agenda belandde. “Na de financiële crises in de VS en het Verenigd Koninkrijk, bevrijdden Ronald Reagan en Margaret Thatcher het individu van de ketenen van een te groot geworden staat. Ze schiepen een samenleving waarin iedereen concurreerde met iedereen. Het was de tijd van vrije marktwerking en het neoliberalisme.”
Het individualisme belandde in een haast manische fase, en daarbinnen ontstond een rage van het zelfvertrouwen. Zeker zijn van zichzelf zou er niet alleen voor zorgen dat kinderen beter zouden presteren op school, maar ook dé oplossing zijn voor allerhande sociale mankementen, van alcoholmisbruik tot criminaliteit. Toch is het enige bewezen verband dat met schoolresultaten, en zelfs die correlatie is anders dan de jubelaars meenden: goede cijfers leiden tot zelfvertrouwen, niet andersom.
Dat het zelfvertrouwen zo’n vlucht nam dat zelfs Oprah Winfrey erover jubelde in haar show, is terug te zien in het Amerikaanse geboorteregister. Na hun kinderen generaties lang John, Mary of Linda te hebben genoemd, steeg het aantal baby’s met ongebruikelijke namen als Basil en Nicklaus na 1983 plots.
“Kinderen werden opgevoed met het idee dat ze bijzonder zijn, een geweldig individu, heel speciaal”, legt Storr uit. “Zoals zij, zo was er geen tweede. En eigenlijk is het moderne construct van wat een persoon idealiter zou moeten zijn nog steeds gebaseerd op die neoliberale zelf.”
En zo keert de lezer in Selfie terug naar de twintiger CJ. Want wiens zelfbeeld almaar wordt opgepept, zo denkt Storr, raakt langzaam maar zeker verslaafd aan die pluimen. Waren die kinderen die opgroeiden met het mantra geweldig te zijn, zich misschien aan het ontwikkelen tot een generatie van narcisten?
Sinistere leugen
De Brit vermoedt van wel. “Al helemaal omdat het internet een zwieper heeft gegeven aan het perfectionisme. Iedere ‘ik’ strijdt online tegen anderen om volgers, feedback en likes. Op het web is alles en iedereen volmaakt en wordt ons in de oren geknoopt: jij kunt dat ook zijn, als je je maar vastbijt in je dromen.”
Een sinistere leugen, weet Storr nu. Want het is niet nature óf nurture, maar nature én nurture. “Een sterke, maar onzichtbare genetische kracht beïnvloedt de keuzes die we maken. Onze ‘iks’ worden bepaald door dode voorouders en geesten van de cultuur waarin je leeft. Zo vrij zijn we dus eigenlijk niet. Wat maakt dat niet alleen wijzelf de bron zijn van ons eigen succes.”
Dat besef heeft Storr enorm gerustgesteld. Hij is naar eigen zeggen sterk neurotisch, en neuroticisme blijkt een onuitroeibaar persoonlijkheidskenmerk. De schrijver lijdt dus niet aan een soort van aandoening die verholpen kan worden, zoals hij tot voor kort dacht; die neurotische trekjes zijn onderdeel van zijn ‘ik’.
“Ik verweet mezelf dat het me maar niet lukte te veranderen. Nu weet ik dat ik ben wie ik ben.” Maar, haast Storr zich te zeggen, hij pleit in Selfie niet voor zelfacceptatie in de zin van ‘Zo ben ik gewoon, je zult het ermee moeten doen’. “Het gaat eerder om een stil begrip, een besef dat mijn manier van doen soms aanstoot kan geven, dat ik er soms sorry voor moet zeggen, maar dat ik tegelijkertijd moet proberen mezelf niet de grond in te boren om wie ik ben.”
‘Selfie’, Will Storr, Scriptum, 400 blz., € 29,95.
Lees ook:
Wereldreiziger Iris Hannema verbaast zich over het reisgedrag van de instagramgeneratie
Twintigers die de halve wereld over vliegen om vervolgens hun comfortabele hostel met cocktailbar en snelle wifi nauwelijks te verlaten: Iris Hannema, wereldreiziger, snapt er niks van.
Selfies helpen uw seksleven om zeep
Waarom maken mensen selfies? Hoogleraar psychologie Liesbeth Woertman (61) moet ernaar gissen, want zelf maakte ze nog nooit zo’n zelfportret. Ze spreekt er vandaag over tijdens de Rutgerslezing, met als thema: Ik-zucht holt intieme relaties uit.