Waar is de rede gebleven bij D66?
Door het redeloze vluggertje dat Pechtold zich met Segers permitteerde, wordt het Coos Huijsen koud om het democratenhart. 'De laatste tijd schort er iets aan die partij.'
Mensen veranderen in de loop van hun leven, maar politieke partijen eveneens. Een voorbeeld hiervan is D66. Ooit in het leven geroepen om het politieke bestel drastisch te democratiseren en meer ruimte te maken voor de persoonlijke vrijheden van de burger.
Deze partij heeft dan ook altijd mijn sympathie gehad. Ik heb regelmatig op D66 gestemd. Het was ook zo'n redelijke partij. In 1981 ging zij zelfs de verkiezingen in als het 'redelijk alternatief'.
Maar de laatste tijd schort er iets aan dat redelijke. D66 is eerder polariserend. Voor meningen van anderen lijkt weinig belangstelling. De Europese samenwerking is van levensbelang. Ook degene die de natiestaat als uitgangspunt neemt en zijn gezonde verstand gebruikt, kan dit moeilijk ontkennen. In de discussie over Europa is echter veel kritiek op de technocratische en ondemocratische tendensen in Brussel.
Van het ooit zo democratische D66 hoor je hier bar weinig over. D66 verdedigt Europa behoorlijk eenzijdig. Ze lijken er eerder wat huiverig geworden voor de democratie. Als de kiezers een paar keer anders hebben gestemd bij referenda dan D66 liever had gezien, blijkt de liefde voor het referendum opeens aanmerkelijk bekoeld.
Stijl
De benadering van onderwerpen blijkt primair theoretisch, zo niet technocratisch. Zo heeft de Kamer onder aanvoering van D66 de formatieprocedure gewijzigd. Het heette democratischer als de politiek dit zelf helemaal in de hand zou hebben. Het besluit welk kabinet er kwam, was en is echter aan de Kamer voorbehouden.
De wijziging sinds 2012 heeft dus niets met democratisering van doen. De oude procedure onder leiding van de koning, met mogelijke inschakeling van de voorzitters van beide Kamers, de vicepresident van de Raad van State en van eventuele ministers van staat, maakte echter wel dat er vanaf het begin ook buitenstaanders bij betrokken waren.
Het was een ritueel dat geleidelijk binnen onze parlementaire democratie was gegroeid. Als zodanig herkenbaar en functioneel, en het had een zekere stijl. Het sloot problemen niet uit, maar je zat wat minder gauw in de sfeer van politici die zo nodig armpje moeten drukken.
Een democratie komt pas tot leven binnen haar cultuurhistorische context. Tradities en rituelen hebben hierin zo hun betekenis en waarde. Oude democratieën zijn daar zuinig en trots op. Na vijftig jaar had D66 zich dat wel wat meer eigen mogen maken.
Op het gebied van ethische kwesties heeft D66 altijd mijn sympathie gehad. De klacht van orthodoxe gelovigen dat de nieuwe benadering waarin de mondigheid van de burger uitgangspunt is, een principiële aanslag zou zijn op hun geweten, is onterecht. Toen zij de macht nog hadden, legden zij juist anderen wetten op waaraan dezen zich te onderwerpen hadden. Nu mondigheid het uitgangspunt is, geldt die voor iedereen. Orthodoxen worden tot niets gedwongen. Maar zo wordt het (nog) niet ervaren.
Ongemakkelijk
Ik pleit er niet voor om op dit terrein aan de verlangens van de orthodoxen tegemoet te komen. Maar de houding behoort wel dialogisch, dus redelijk te zijn. Zeker in een situatie waarin nog heel wat ter discussie staat, zoals bij wetgeving rond een voltooid leven.
Uit het 'vluggertje' dat Pechtold zich hierin met Segers permitteerde, sprak allerminst de redelijke bereidheid tot dialoog. Het kreeg eerder iets honends. Wat me als democraat een behoorlijk ongemakkelijk gevoel gaf.
De CU is een democratische partij en Segers een integer politicus, die hoor je niet op zo'n manier uit te sluiten. Hij kan natuurlijk altijd nog zichzelf uitsluiten door onredelijke eisen aan een meerderheid te stellen. Laat dit dan gewoon duidelijk uit onderhandelingen blijken.
Lees ook: Een formatierecord komt snel dichterbij