'VVD wil meer macht op een koopje'
Minister Schippers, de machtigste vrouw in de VVD, peitte deze zomer in het liberale avondblad voor een 'behoorlijk hoge' kiesdrempel om kleine partijen uit het parlement te weren. De 'ongezonde versnippering' werkt in haar ogen verlammend en bedreigt de bestuurbaarheid van het land.
Het geluid staat niet op zichzelf. Eerder zinspeelden prominente VVD'ers op afschaffing van de Eerste Kamer en invoering van een districtenstelsel, dat grote partijen bevoordeelt. Het argument is telkens de dreigende onbestuurbaarheid van het land. Als afschrikwekkend voorbeeld wees ze op de politiek-bestuurlijke impasse in Amerika.
Het geluid is niet nieuw. Het komt meestal uit de hoek van partijen die aan de macht zijn en die macht zo snel mogelijk willen omzetten in daden. Begin jaren zeventig kwam een voorstel tot verhoging van de kiesdrempel tot twee procent van de KVP, op dat moment, nog net even, de grootste partij. In de jaren dertig deed het tweede kabinet van de dominante anti-revolutionair Colijn een vergeefse poging.
Het toverwoord in de argumentatie was ook toen doelmatigheid. Pieter Jongeling, de doorgaans zachtmoedige (en enige) woordvoerder van het vrijgemaakt-gereformeerde GPV, ging er met gestrekt been in. Wie efficiency als hoogste norm stelt, moet de democratie afschaffen, zei hij. 'Italië was nog niet zo lang geleden een éénpartijstaat die om zijn doelmatigheid werd geroemd: voor het eerst reden de treinen op tijd!'
Het KVP-voorstel werd in 1976 met grote meerderheid verworpen. Onder de tegenstemmers ook de VVD, in die tijd met 22 zetels nog ver van haar huidige dominante positie. Van meer actuele betekenis was dat de liberale woordvoerster, de legendarische Annelien Kappeyne van de Coppello, om principiële reden van het voorstel brandhout maakte.
Zo bestreed ze dat de bijdragen van kleine partijen van lager gehalte zouden zijn. Zulke partijen zorgen ervoor, zei ze, dat hun beste man of vrouw in de Kamer komt, in de grote partijen 'krijgt de middelmatigheid meer kans'. De anti-revolutionair Schakel zei het nog wat beeldender. Als de KVP haar zin kreeg, zou de doorwrochte redenaar dominee Abma van de SGP worden vervangen door 'een dame uit Schin op Geul'.
Kappeyne voerde verder aan dat de kleine partijen meestal generalisten in het veld brachten, terwijl de grotere fracties grossierden in specialisten, die zich al gauw verloren in details, van de politiek een technocratisch bedrijf makend in plaats van een ideologische strijd. In de derde plaats vervulden de kleine partijen niet zelden een horzelfunctie, die de grote partijen behoedde voor verval in gezapigheid.
Dat kabinetsformaties soepeler zouden verlopen zag Kappeyne niet in. Die bleven toch wel lastig en tijdrovend. Nee, het voorstel behelsde niet anders dan vergroting van politieke macht ten koste van andere partijen. Ze omschreef dat doel als 'politiek voor een dubbeltje op de eerste rij willen zitten' en waarschuwde dat als de kiesdeler als natuurlijke kiesdrempel zou worden verlaten, de weg naar willekeur open lag. Want als je de drempel bij drie zetels legde, waarom dan straks niet bij vijf?
Volgens de Britse politieke wijsheid is waar je staat afhankelijk van waar je zit, zoals het CDA recent liet zien in het Griekenland-debat. Maar ook is waar dat een partij naarmate zij groter en machtiger wordt, gemakkelijker haar principes opgeeft. Dat laat de VVD nu zien. Zo'n strafrede als van Kappeyne zul je nu niet meer horen.
Edith Schippers gaf niet aan hoe hoog de kiesdrempel in haar ogen moet zijn. Maar met 'behoorlijk hoog' bedoel je niet onder de vijf procent, de kiesdrempel in het federale Duitsland. Uit haar argumentatie spreekt niet een mate van doordachtheid. Aan de vetocratie die in het tweepartijenland Amerika is ontstaan door felle polarisatie tussen Republikeinen en Democraten, valt eerder een argument te ontlenen pro ons verfijnde representatieve stelsel. Juist dankzij de kleine(re) partijen, die oog hebben voor de noodzaak van samenwerking, is het land de afgelopen jaren bestuurbaar gebleven.
Sterker nog, zelden heeft in de naoorlogse periode een kabinet zoveel bestuurlijke hervormingen doorgevoerd als het kabinet-Rutte/Asscher. Of het moeten de kabinetten-Drees en het kabinet-De Jong zijn geweest, die uit minimaal vier partijen bestonden. In plaats van de inzet van Slob en Van der Staaij te waarderen, kiepert Schippers ze tegen het einde van de rit in de Hofvijver.