Vuurtoren
Anniek van den Brand schrijft elke week over familie - en alles wat daarop lijkt. a.vandenbrand@trouw.nl | @anniekvdbrand
Als een vuurtoren tast ik zo om het uur de omgeving af op zoek naar mijn kinderen. Dat is zo sinds ze geboren zijn, en ik doe het automatisch, gedachteloos. Ik onderbreek er mijn bezigheden niet voor - ik praat, typ, vergader, fiets, ren, zing gewoon verder. In een fractie van een seconde loop ik de duizend touwtjes na die mijn hart verbinden met het hunne. Ondertussen bepaal ik grofweg hun positie. Zijn ze op school, het sportveld, bij een vriendinnetje, op pianoles? Zijn ze, kortom, veilig?
Alsof ik dat kan zien zonder ze te zien, alsof ik ze naar binnen zou kunnen hengelen, als ik zou denken: het is niet goed.
Bij zo'n denkbeeldige verbinding doet afstand er niet toe, dacht ik altijd, maar afstand blijkt er wel toe te doen. Toen zoon afgelopen zomer een maand in Italië was, en ik met man en dochter negenduizend kilometer verderop door Azië reisde, stuurde de vuurtoren dagen achtereen noodsignalen uit.
Voor het eerst in twaalf jaar leek zoon verdwenen, en bij die constatering kromp ik telkens licht ineen. Zo'n twintig, vijfentwintig keer per dag. Het kostte me moeite om mezelf gerust te stellen: niets aan de hand, zoon is op kamp, hij is voorbereid, hij is op reis met kinderen die hij graag mag. Bovendien: op die foto's die zijn leidster stuurde keek hij heel blij. Toch?
In de brief die ruim een week na zijn vertrek arriveerde, sprak zoon ons aan met 'Dear mom and dad', en hij schreef dat hij al bijna niet meer wist hoe hij Nederlands moest praten. In hoofdletters deelde hij mee dat hij het 'SUPER AWESOME' had. En dat hij ons wel een beetje miste, maar lang niet genoeg om eerder naar huis te willen. Dit alles 'vanwege de grote hoeveelheid vrienden hier'.
Dat hielp.
Een beetje.
Net als het drukke reisprogramma dat man voor me had uitgestippeld.
Na een dag of tien legde ik me bij de feiten neer.
Alleen werd ik soms 's nachts wakker omdat ik iemand zoons naam hoorde zeggen. Dat bleek ik zelf te zijn. Nog eens tien dagen later gebeurde ook dat niet meer.
Vorige week vertrok dochter met een vriendin drie dagen naar een surfcursus aan zee. "Heel veel plezier", zei ik.
Van tijd tot tijd ging mijn hoofd naar haar op zoek. Ik stelde me haar voor, lachend in het water.
undefined