Column

Vrouwenquotum uit Brussel dwingt tot discriminatie

Eurocommissaris Viviane Reding wil met quata meer vrouwen in de top van het bedrijfsleven. Beeld EPA
Eurocommissaris Viviane Reding wil met quata meer vrouwen in de top van het bedrijfsleven.Beeld EPA

Voorstanders van almaar meer Europese integratie beweren vaak dat klachten over onnodige bemoeizucht uit Brussel ongegrond zijn. Uitdagend zeggen zij dan: noem maar eens een terrein waarmee Europa zich ten onrechte bezighoudt.

Patrick van Schie en directeur van de Telderstichting

Welnu, die liggen voor het oprapen. Maar bovendien zijn Brusselse bureaucraten en Europarlementariërs buitengewoon 'behulpzaam' om er steeds weer voorbeelden aan toe te voegen. Zo stemde afgelopen week een ruime meerderheid van het Europees Parlement voor invoering van een vrouwenquotum van 40 procent in 'niet-uitvoerende functies' voor alle bedrijven met meer dan 250 werknemers. Dit zou vanaf 2020 moeten gaan gelden.

Eerder schreef de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken Frans Timmermans in reactie op de ontwerprichtlijn voor quota van Europees Commissaris Viviane Reding dat dit onderwerp 'niet thuishoort op Europees niveau'. Hij heeft slechts ten dele gelijk. Het onderwerp hoort helemaal niet thuis op welk politiek niveau dan ook. Bemoeizucht met het personeelsbeleid van een particuliere organisatie, zoals een bedrijf, is een uiting van het helaas nog altijd welig onder veel politici tierende 'maakbaarheidsdenken'.

Van sociaal-democraten en andere linkse politici zijn we 'gewend' dat zij burgers en bedrijven graag van alles en nog wat opleggen, in plaats van hen gewoon te laten. In de Europese Unie beperkt zulke knevelingsdrift zich helaas niet tot de politieke linkerzijde. Eurocommissaris Reding is een christen-democrate.

In het Europees Parlement stemden ook haar politieke verwanten en zelfs een meerderheid van de fractie die voor liberaal wil doorgaan - maar waarin ook bijvoorbeeld het 'pragmatische' D66 zitting heeft - voor het vrouwenquotum. Die laatste fractie staat dan ook onder leiding van aartseurofiel Guy Verhofstadt, maar gelukkig bleven de VVD'ers wel liberaal denken. Zij brachten hun stem tegen het quotavoorstel uit.

Discussies over quota gaan nogal eens over de vraag of die quota wel werken. Veel belangrijker dan de (vermeende) effectiviteit van zo'n maatregel is echter de (on)eerlijkheid ervan. Wie een aanstelling te danken heeft aan een quotum is niet op zijn of haar individuele capaciteiten beoordeeld, maar is behandeld als onderdeel van een categorie. Net als socialisten denken bureaucraten niet in mensen van vlees en bloed maar in statistieken. In het Europees Parlement geldt dit blijkbaar eveneens voor tal van niet-socialistische afgevaardigden.

Wat vroeger 'positieve discriminatie' werd genoemd - een contradictio in terminis - is later voortgezet onder de omfloerste benaming 'positieve actie'. Wie echter de een (in dit geval een vrouw) voortrekt, ontneemt de ander (in dit geval een man) een eerlijke kans.

Daar is niets positiefs aan en het blijft discriminatie. Indien het al waar is dat mannen in de top van bedrijven zijn oververtegenwoordigd, en dat dit niet voortvloeit uit de keuze van veel vrouwen in deeltijd te werken en zich zodoende niet voor topfuncties beschikbaar te stellen, dan heeft een nieuwe mannelijke kandidaat er weinig aan dat veel mensen die toevallig ook man zijn reeds op functies zitten die hij begeert.

Werknemers behoren gewoon te worden beoordeeld op hun eigen afzonderlijke kwaliteiten voor de desbetreffende functie. Wie het meest geschikt voor een functie is, behoort deze te krijgen. De frase 'bij gelijke geschiktheid wordt de voorkeur gegeven aan een vrouw' leidt evenzeer tot onterecht onderscheid, want bij de keuze tussen twee vrouwen of twee mannen zal tenslotte ook een niet-geslachtsgebonden eigenschap de doorslag geven.

Zo'n eigenschap kan evengoed beslissen bij de keuze tussen een vrouw en een man. Indien telkens de meest geschikte persoon wordt gekozen, zal uiteindelijk de man-vrouw-verhouding vanzelf evenredig raken aan de verhouding tussen de kandidaten die zich voor functies aanmelden.

Het is niet aan ambtenaren of politici te bepalen wie het beste een functie in een bedrijf kan vervullen. Als bedrijven werkelijk, zoals men in Brussel denkt, niet voor de beste kiezen, snijden zij daarmee alleen maar in hun eigen vlees. Bedrijven hebben immers, anders dan overheden, te maken met concurrentie. Indien zij er niet voor zorgen dat in elke functie, hoe 'hoog' of 'laag' ook, de meest geschikte kracht terecht komt, delven zij het onderspit.

Eurocraten en EU-politici die niets beters te doen hebben dan burgers en bedrijven dwars te zitten en tot discriminatie aan te zetten, onderstrepen hun eigen overbodigheid. Het Europees Parlement wil bedrijven die niet aan de quota-regeling voldoen met boetes en 'uitsluiting van openbare aanbestedingen' gaan bestraffen. Zinniger is het zo min mogelijk politieke besluitvorming aan EU-instellingen uit te besteden.

Patrick van Schie is historicus en directeur van de Teldersstichting, het onafhankelijk wetenschappelijk bureau ten behoeve van het liberalisme gelieerd aan de VVD. Hij schrijft deze column op persoonlijke titel.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden