Vrouwen nog steeds minderheid in bedrijfstop
Het aantal vrouwen aan de top in het bedrijfsleven wil maar niet stijgen. Slechts een op de twintig bedrijven voldoen aan het streven dat dertig procent van de top uit vrouwen moet bestaan. Halen ze dat percentage niet, dan moeten ze zich hiervoor verantwoorden.
Om topvrouwen zichtbaarder te maken voor bedrijven, stelde Minister Jet Bussemaker (PvdA, Onderwijs, Cultuur&Wetenschap) samen met werkgeversorganisatie VNO-NCW een lijst samen. Maar woensdag liet ze de Kamer weten aan het einde van het jaar afstand te nemen van de databank, die inmiddels uit 850 vrouwen bestaat.
Daarmee geeft ze gehoor aan een motie van de VVD, die door de Tweede Kamer werd aangenomen. De partij vond dat er sprake was van concurrentievervalsing. Ook zou de minister met de databank werk uit handen nemen van werving- en selectiebureaus.
Vrouwenquotum wordt niet gehaald
"Als het aan de VVD ligt, haalt de minister morgen de naam van de overheid van het register af", zei Kamerlid Tamara van Ark tijdens het debat. De minister antwoordde dat dit niet kan, omdat ze van plan is de databank in het najaar over te hevelen naar een onafhankelijke stichting zoals Talent naar de Top. "Die hebben ook tijd nodig om de overname voor te bereiden, en daar is een aantal maanden heel redelijk voor", aldus de minister.
Het doel dat dertig procent in de top van het bedrijfsleven vrouw is, moet in 2016 behaald zijn. De minister gaf toe dat dit niet gaat lukken. Toch ziet ze een vrouwenquotum in het bedrijfsleven niet zitten. Liever kiest ze voor het Britse model, waarbij onafhankelijke organisaties bedrijven stimuleren meer vrouwen een toppositie te geven. De overheid kan volgens de minister zo op 'gepaste afstand' blijven.
Op de vraag van SP-Kamerlid Sadet Karabulut wanneer duidelijk wordt wat de lijst tot nu toe heeft opgebracht, wilde Bussemaker niet antwoorden. "Ik wil me niet op percentages richten, maar op het bewustzijn dat er meer vrouwen aan de top moeten komen. We lopen achter in vergelijking tot andere landen, ook omdat het een ontwikkeling is die langzaam gaat. Daar is meer tijd voor nodig dan tot het einde van het jaar."
