Opinie
Vrouwe Justitia wil blank blijven
Advocatuur en rechterlijke macht lijken gesloten voor allochtonen. Dat is institutioneel racisme, aldus Imke van Gardingen.
Voor Vrouwe Justitia is iedereen gelijk, ongeacht ras, levensovertuiging, geslacht of godsdienst. Zij is niet onder de indruk van verschil en diversiteit. Haar vertegenwoordigers, de rechterlijke macht en de advocatuur, hebben blijkbaar ook een blinddoek om. Want in Nederland zijn zij voor meer dan 98 procent blank.
De blinddoek van de beschermvrouwe van het recht hoort vertrouwen in een onpartijdige rechtsgang op te wekken, maar bij dergelijke cijfers bekruipt je een ongemakkelijk gevoel. Zeker als je weet dat 40 procent van de rechtenstudenten een niet-westerse afkomst heeft.
Een excuus dat in diversiteitsdiscussies veel wordt gehoord, is dat bepaalde beroepen geen prestige genieten onder allochtonen en daardoor minder kandidaten trekken met deze achtergrond. Dit gaat voor de advocatuur en zeker voor de rechterlijke macht niet op; er zijn weinig beroepen die meer maatschappelijk aanzien genieten.
Familiecultuur
De juridische sector is zich bewust van haar maatschappelijke falen als het gaat om diversiteit. Met kenmerkende slagkracht werd in 2007 een diversiteitscommissie voor de advocatuur opgericht. Het bleek niet meer dan een vijgenblad. Commissieleden kwamen niet verder dan essentialistische analyses dat het misschien niet in 'de' familiecultuur past om meer dan 80 uur per week te werken, zoals prominent in het advocatenblad te lezen was.
En inderdaad, acht jaar later heeft nog steeds minder dan 2 procent van de advocaten en rechters een allochtone afkomst, zoals blijkt uit het proefschrift van sociologe Sylvia van der Raad. De enige uitleg lijkt dat hier geen sprake is van falen, maar van dwarsliggen. Want waar blijven die 40 procent niet-blanke studenten, jaar in jaar uit?
Zelf werk ik nu bijna zeven jaar als arbeidsrechtskundige in het juridische veld. In de ruim duizend zaken die ik heb behandeld, heb ik nog nooit een niet-blanke advocaat of rechter ontmoet.
Teleurstellend
Ik oefen mijn vak met volle overtuiging en voldoening uit, als jurist maar niet als advocaat. Toen ik afstudeerde werd ik bij vrijwel alle advocatenkantoren waar ik als Imke van Gardingen solliciteerde uitgenodigd voor een gesprek, op basis van mijn brief, cv en cijferlijsten. Gezien de grote competitie is het een hele prestatie om door de eerste brievenronde te komen. Dit lukte mij goed, ook bij advocatenkantoren met klinkende namen. Zelfs mijn leeftijd - rechten was mijn tweede studie - bleek nooit een bezwaar.
Mijn Aziatische verschijning, daarentegen, was kennelijk altijd teleurstellend. Ik kwam nooit verder dan het eerste gesprek. Belangrijk hierbij is te vermelden dat ik in de sollicitatiegesprekken nauwelijks werd getoetst op juridische kennis en ervaring. Het ging om een soort sociale classificatie: omzichtig werd er vooral geïnformeerd van wat voor netwerken je deel uitmaakte.
Waarom ik afviel, was nooit duidelijk. Veelal kreeg ik te horen dat het niet aan mij lag. Ik heb de mooiste afwijzingsbrieven, die mijn kwaliteiten in superlatieven roemen, nog bewaard. Ik sluit niet uit dat er steeds betere kandidaten voorhanden waren, maar opmerkelijk is het wel.
Hegemonie
Het gaat hier niet (alleen) om mij en mijn loopbaan, waarmee het overigens prima gaat, maar blijkbaar is dit exemplarisch, gezien de cijfers. Immers als 40 procent van de studenten van niet-westers allochtone afkomst is, terwijl zij in de advocatuur en rechtspraak minder dan 2 procent vertegenwoordigt, ontbreekt het niet zozeer aan bemoedigingsbeleid, maar lijkt er sprake te zijn van actief ontmoedigingsbeleid. Dat neigt naar institutioneel racisme.
Het is duidelijk dat de Nederlandse advocatuur de blanke hegemonie in stand houdt. Vrouwen heeft men toegelaten, maar om nu ook allochtone Nederlanders structureel met de toga te bekleden gaat blijkbaar te ver.
Advocaat word je door een stageplaats te bemachtigen bij een advocatenkantoor, alwaar de kans dat de sollicitatiecommissie bestaat uit louter blanke collega's (die volgens hun eigen vakblad vrezen dat je te veel tijd besteedt aan je niet-westerse familie), meer dan 98 procent is. Dat is een winkans die in een casino illegaal zou zijn. Diversiteitsonderzoek wijst immers uit dat mensen in sollicitatiecommissies de sterke neiging hebben evenbeelden van zichzelf te selecteren, dus tel uit je kansen.
Achterpoort
Een andere route om met een buitenpatroon advocaat te worden is er formeel wel, maar wordt ontmoedigd door de Orde van Advocaten, zoals mij letterlijk is gemeld. Het 98 procent blanke netwerk houdt ook de achterpoort goed op slot.
Vrouwe Justitia draagt een blinddoek en ziet dus niet dat haar eigen vertegenwoordigers geen weerspiegeling zijn van de mensen waarover zij rechtspreken of die zij bijstaan. Dat is funest voor het rechtsgevoel van de burger, het bevestigt gevoelens van uitsluiting en rechtsongelijkheid en is daarmee een factor die bijdraagt aan structurele maatschappelijke onrust en zelfs ontwrichting.
De bevoogdende blanke heersersmentaliteit had met Nederlands-Indië ten onder moeten gaan. Maar anno 2015 viert die nog hoogtij in de advocatuur en de rechtspraak. Beide moeten op de schop. Ik stem voor een advocatuurexamen waar een ieder gelijke kansen heeft.
Imke van Gardingen: arbeidsrechtjurist