Vrijwilligers van kerk onbetaalbaar
De Rotterdamse gemeenteraad wilde weten hoe groot de sociale betekenis van kerken in de stad is. Erg groot, zo blijkt. Voor zover de som valt te maken: 120 miljoen euro. ’Tel je zegeningen’.
Kerken in Rotterdam leveren de stad per jaar 120 miljoen euro op. En christenmigranten dragen stevig bij aan de sociale cohesie onder Rotterdammers.
Dat zijn enkele uitkomsten van het rapport ’Tel je zegeningen’, een onderzoek naar het ’maatschappelijk rendement’ van kerken. Het onderzoek werd uitgevoerd door Nijmegen Institute for Mission Studies en onderzoeksbureau Kaski.
Twee jaar geleden nam de Rotterdamse gemeenteraad een CU- en CDA-motie aan waarin gevraagd werd naar de sociale betekenis van kerken in de stad. ’Tel je zegeningen’ is het antwoord daarop.
Rotterdam telt rond de 270 kerken en andere christelijke geloofsgemeenschappen, met samen 200.000 leden – eenderde van alle Rotterdammers. Een op de tien kerkleden (en de helft van de trouwe kerkgangers) doet vrijwilligerswerk. Dat loopt uiteen van psychosociale hulp tot buurtwerk, van medewerking aan een voedselbank of een rouwverwerkingsgroep.
De besparing die de Rotterdamse overheid jaarlijks ’verdient’ aan de kerkelijke inzet, becijfert het rapport op zo’n 120 miljoen euro. Volgens Leen La Rivière, protestant en lid van de begeleidingscommissie van het onderzoek, is dit het eerste, omvattende onderzoek naar maatschappelijk rendement en sociale cohesie. Hij durft de bevindingen door te trekken naar heel Nederland. „Dan mag je dat rendement wel op enkele miljarden schatten.”
Het grootste deel daarvan is in Rotterdam de financiële tegenwaarde die psychosociale zorg en maatschappelijke hulp opleveren (kerkdiensten tellen veel minder mee). Migrantenkerken leveren een vergelijkbaar rendement op. Kerken hebben veel oog voor mensen in moeilijke omstandigheden, stellen de onderzoekers. Het voordeel van kerken boven ’gewone’ instellingen is dat ze veel minder bureaucratisch en laagdrempelig zijn en dat anonimiteit gegarandeerd is.
Rotterdam, dé stad waarin de multiculturele samenleving geregeld onder spanning staat, heeft veel te danken aan kerken. Die hebben een bindende functie, in de kerk leer je hoe samen te leven met mensen van verschillende leeftijden en achtergronden. Dat bevordert ook het samenleven buiten de kerkmuren, of, zoals de onderzoekers het noemen, de ’publieke familiariteit’.
Uit het rapport komt ook ergernis naar voren: met zoveel inzet en waarde verdienen de kerken meer erkenning dan ze krijgen. Migrantenkerken werken vrij veel samen met de overheid, maar verder krijgen kerken weinig ondersteuning van de wereldlijke gemeente.
Dat chagrijn herkent Leen La Rivière wel. „Ik wil niet van vervolging speken, maar we hebben wel dertig jaar van enorme miskenning achter de rug, met als hoogtepunt de Paarse jaren onder Kok. En nog steeds hebben ambtenaren en leden van bestuurscolleges geen idee van de betekenis van kerken.”
Dat komt volgens La Rivière door een verkeerde opvatting van de scheiding van kerk en staat. „Kerken, evangelische en migrantenkerken leveren juist een enorme bijdrage aan integratie, aan de opvang van jongeren, aan leefbaarheid in de buurt.”
La Rivière ontwaart die blinde vlek niet alleen bij overheidspersoneel, maar ook bij allerlei cultuurfondsen. „In Tarwewijk, een van Vogelaars prachtbuurten, wilde een kerk een sociaal-cultureel project voor jongeren opzetten. Prachtig plan. Overal kregen ze nul op rekest. Het Anjerfonds is wat dat betreft onze grootste vijand.”
Bij de berekening van de waarde van allerlei activiteiten maakten de onderzoekers gebruik van de ’Maatschappelijk Rendement Monitor’. La Rivière: „Een opvanghonk voor jongeren is heel praktisch. Dat levert meer uurwaarde op dan een interculturele gespreksgroep.”
De monitor koppelt activiteiten aan tarieven, waarbij de zorgsector als voorbeeld geldt. La Rivière licht het belang ervan toe: „Zo wordt ook voor politici en bijvoorbeeld de sociale dienst inzichtelijk en vergelijkbaar wat kerken doen. Dat was een eis die in de motie waarmee dit onderzoek begon, gesteld was. Nou, met dit rapport in de hand kunnen kerken bewijzen dat ze ertoe doen.”
La Rivière is zelf ’zeer verbaasd’ over de hoogte van het becijferde bedrag van 120 miljoen. „Ik kende al wel de uitkomsten van een Haags onderzoek en iets dergelijks uit Utrecht (zie inzet). Maar nu is voor het eerst de doorwerking van alles, van evangelisch tot aan traditionele parochie, onderzocht.”
La Rivière was, geeft hij toe, een tikje bevooroordeeld jegens ’die Hosanna-kerkjes’. Maar daar heeft het rapport hem van afgeholpen. „Wat ik al wel wist was dat de grootste migrantenkerk van Rotterdam, Victory Outreach, veel deed. Maar ik wist niet dat er zoveel van die kleine clubjes waren. Die zijn nu precies bekeken en dan blijkt dat ze niet alleen ’s zondags actief zijn, maar dat ze de hele week bijna doorlopend open zijn. Met een pan eten die klaarstaat, waar mensen uit die zwarte gemeenschap zo binnen kunnen lopen. Het is een veel informeler circuit dan we bij traditionele kerken gewend zijn. Daar heb ik oog voor gekregen.”
Beleidsmakers kunnen, meent La Rivière, dit rapport in hun zak steken, maar ook binnen de kerken biedt het een heilzaam tegenwicht. „Er zijn nogal wat kerkleden die meedeinen op de angstgolf van Fortuyn, Wilders en Verdonk, er hebben er zelfs veel op Leefbaar Rotterdam gestemd. Die zouden moeten inzien dat kerken integratie bevorderen, én dat voor moskeeën hetzelfde geldt. Op een enkele uitzondering na – een paar moskeeën buiten Rotterdam – zijn ze bevorderlijk voor het welzijn van de stad, net als pinkstergemeenten. Dat is het tegengif dat dit rapport biedt.”
iLees het hele rapport ’Tel je zegeningen’ op www.trouw.nl/meer