Vrijplaats voor handel in drugs
Een reeks aanslagen in Eindhoven, persoonsbeveiliging voor de burgemeester van Helmond. Brabantse criminelen drukten de afgelopen maanden hun stempel op het nieuws. Maar wat weten we eigenlijk van de drugsmaffia daar?
Het is 9 juni 2010. Een auto ramt doelbewust de pui van de nieuwe – tweede – coffeeshop van Helmond, Carpe Diem. Bijna twee maanden later gooien twee mannen ’s nachts granaten naar binnen bij diezelfde coffeeshop. Burgemeester Fons Jacobs denkt dat de daders gezocht moeten worden in de kring van leveranciers aan de achterkant van de coffeeshop, zo zegt hij in het Eindhovens Dagblad. De coffeeshop gaat voorlopig dicht.
Het is het begin van een opvallende serie aanslagen en bedreigingen die volgens het Openbaar Ministerie te maken hebben met de criminele handel in soft- en harddrugs. Burgemeester Rob van Gijzel van Eindhoven sloeg in november groot alarm: de situatie in de regio was volgens hem ’onhoudbaar’. De dag daarop moest burgemeester Fons Jacobs van Helmond onderduiken vanwege bedreigingen. Sinds vorige week wordt Jacobs opnieuw streng beveiligd. Minister Opstelten van veiligheid en justitie stelde een werkgroep in om het drugsgeweld aan te pakken. Maar wat is er eigenlijk bekend over de Brabantse drugsmaffia?
Alleen al in Zuidoost-Brabant zijn ruim twintig criminele netwerken actief, zo schat de Bossche hoofdofficier Bart Nieuwenhuizen. Waarschijnlijk zijn het er meer. Het is vaak lastig te bepalen waar het ene netwerk ophoudt en het andere begint. „Het zijn geen clubjes die je even op alfabetische volgorde kunt zetten. Het aantal leden kan vijf zijn, maar ook vijftig.” Ook wat ze doen, varieert. „Hennepteelt is zeker een factor, maar als ze op een vracht illegaal vlees stuiten, zijn ze daar ook voor in.” Ook ladingdiefstal, heling en fraude komen voor.
De topmannen van de bekende netwerken zijn in beeld, al weet justitie niet altijd hun namen. „Als ze in de bonafide handel zouden zitten, zouden dit topzakenlui zijn”, zo stelt tactisch politierechercheur Stephan van Nimwegen in een uitzending van Omroep Brabant. „Ze maken veel afspraken, hebben geen secretaresse, het gaat allemaal zo in het koppie. In die zin kun je d’r ook wel eens respect voor hebben.” Volgens hem trekken er vaak één of twee aan de touwtjes, met een aantal ’adjudanten’ daaronder. „Iemand zorgt voor de inrichting van de kwekerij, iemand voor het geweld, iemand voor het incasseren van het geld.”
Er bestaan allochtone en autochtone organisaties, met elk een eigen structuur. Allochtone netwerken zijn vaak vrij gesloten. „Marokkanen zullen niet snel samenwerken met Antillianen”, zegt hoofdofficier Nieuwenhuizen. In deze netwerken maken vaak families de dienst uit, ’met pa aan het hoofd’, al is er geen strakke Godfather-achtige hiërarchie.
Netwerken van Nederlandse woonwagenbewoners zien er ongeveer hetzelfde uit. Daarnaast heb je volgens Nieuwenhuizen ook de gewone Hollandse ’jongens van de gestampte pot’. „Dit zijn mannen die geld willen verdienen, en het maakt ze niet uit hoe.” Zij zitten in minder gesloten organisaties, en helpen elkaar bijvoorbeeld aan een nieuwe handelsvoorraad, als de politie een wietplantage heeft opgerold.
Eindhoven staat landelijk op de derde plaats van de officiële lijst van onveilige steden, Den Bosch op vier, en Tilburg op zeven. Vorig jaar lieten de gemeenten de georganiseerde criminaliteit in kaart brengen. Woonwagenkampen zijn soms ’criminele vrijplaatsen’, stelden de onderzoekers vast. Ook in volkswijken zoals de Tilburgse Vogeltjesbuurt, het Eindhovense Woensel en de Bossche Graafsewijk „wordt niet zo zwaar getild aan criminaliteit”, zegt criminoloog en zelfstandig adviseur Balthasar Beke.
Bewoners van dit soort wijken zien volgens de onderzoekers om zich heen veel zaken waar een luchtje aan zit. Een man bijvoorbeeld die de nodige panden bezit, en een straat als ’zijn straat’ typeert. De buurt kent geen legale activiteiten waarmee hij zijn geld verdient. Bewoners die zich aan de wet houden storen zich aan straatjongeren die geen werk hebben, maar in een hele dure auto rijden. Anderen gaan de criminaliteit zien als een aantrekkelijke carrière, zo schrijven Beke en zijn collega’s in hun rapport.
Wietteelt speelt echter onder ’alle lagen van de bevolking’, zegt onderzoeker Toine Spapens van de Universiteit van Tilburg. „Ook in de buitenwijken hebben mensen een kwekerij om hun luxe auto of vakantie te betalen.” De handelaars aan wie zij hun waar verkopen komen echter wel uit de ’traditionele penoze’ uit de volkswijken, weet Spapens. De growshops, die teelmaterialen verkopen, vormen de schakel. „Dat zijn vaak vooruitgeschoven posten. Als je doorvraagt, vertellen ze waar je je wiet kwijt kunt.”
Er zijn meer posten in de ’bovenwereld’, vertelt Beke: horecabedrijven, detailhandel, vastgoedbezit. „Het is waarschijnlijk dat criminelen zich mengen in de vastgoedwereld, al is dat niet onderzocht”, vertelt Beke. „Daar wordt crimineel geld witgewassen. En er zit veel geld.”
Hier eindigt wat we weten, en beginnen de vermoedens. Komt de top van criminele milieus bijvoorbeeld van oorsprong uit de klassieke ’vrijplaatsen’ en volkswijken? Beke wil het graag weten. „We doen nu onderzoek naar de criminele carrières van jeugdgroepen. Het is interessant om te volgen waar die terecht komen.” Een ander punt: volgens burgemeester Van Gijzel van Eindhoven zijn de leveranties aan de achterdeur van Eindhovense coffeeshops verweven met de georganiseerde misdaad. Daarvoor is geen hard bewijs, erkent hoofdofficier Nieuwenhuizen. „Het is een redenering van gezond verstand. Als je een grote shop hebt, heb je grote leveranties nodig, en dat is illegaal. Kijk naar het sluiten van coffeeshop Checkpoint in Terneuzen: dat was een hele grote.” De Eindhovense shops zijn echter beduidend kleiner. „Er zijn aanwijzingen voor vermenging van de markten in soft- en harddrugs, maar er is weinig bewijs voor”, zegt Beke.
Uit welke hoek het drugsgeweld van de afgelopen maanden komt, is nog onbekend. Sinds Opstelten zijn werkgroep oprichtte, is de Tilburgse burgemeester Peter Noordanus de enige die hierover de pers te woord staat. Tilburg kan waarschijnlijk pas in februari zeggen wat het drugteam precies gaat doen.
Volgens Beke zijn niet alle criminele netwerken even gewelddadig. Hij noemt het geweld een ’neveneffect dat soms optreedt’. „Zeker zijn er explosies van rivaliteit die leiden tot geweldsmisdrijven. Je ziet dat de politie daar vooral op reageert. Maar als je dat doet, pak je de onderliggende structuren niet aan.”
Daarom pleit hij ervoor criminelen op andere manieren dwars te zitten. Via de belastingdienst bijvoorbeeld, of de wet Bibob. Daarmee kan de overheid een horecabaas die een vergunning vraagt natrekken. „Je kunt zeggen dat je de netwerken zo niet oprolt. Maar dat doe je ook niet als je vier mensen vier jaar cel geeft voor een incident. Als je een bepaalde groep gaat aanpakken, moet je kijken welke instrumenten het beste werken.”
„Geweld heeft natuurlijk topprioriteit, dat kun je niet even laten zitten”, reageert Nieuwenhuizen. „Maar denken dat je een crimineel samenwerkingsverband in zijn geheel in de gevangenis krijgt, is een illusie. Je kunt het wel ondermijnen.” Dat kan door belangrijke schakels tussen de netwerken te verwijderen: de aannemer die opvallend vaak bij wietplantages in aanbouw geparkeerd staat, de financiële dienstverlener die helpt bij witwassen, of de vervoerder die voor het ene netwerk wietplanten vervoert, en voor het andere netwerk buitenlandse prostituees. Nieuwenhuizen: „We moeten zorgen voor een grimmig ondernemingsklimaat voor criminelen.”