In memoriamMient Jan Faber 1940-2022
Vredesactivist Mient Jan Faber bracht een half miljoen mensen op de been
Vredesactivist Mient Jan Faber vond militair ingrijpen soms onvermijdelijk. En dat kon hij glashelder formuleren.
Waar was je op 29 oktober 1983? Vraag het een vijftigplusser, laat het woord ‘kruisraket’ vallen en vaak is het dan... bingo! 29 oktober 1983 is immers de dag waarop Nederland in de ban was van de allergrootste demonstratie ooit, op het Malieveld in Den Haag, georganiseerd door het Komitee Kruisraketten Nee.
Een demonstratie waaraan de naam van de zondag op 81-jarige leeftijd overleden Mient Jan Faber onlosmakelijk is verbonden. Hij was destijds secretaris van het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV) en één van de architecten van de campagne met de beroemde leus ‘Help kernwapens de wereld uit, te beginnen uit Nederland’. Samen met Sienie Strikwerda werd hij hét gezicht van het Komitee (inderdaad, geheel naar de mode van die tijd gespeld). Daar haakten ook de linkse oppositie, de FNV en het actiecomité Stop de Neutronenbom aan. Dat die laatste door Oost-Berlijn werd gesponsord, was toen nog onbekend.
Het was volop Koude Oorlog, de wapenwedloop leidde tot brede weerzin en Faber wist die knap te organiseren – altijd helder formulerend en feitelijk goed voorbereid. In 1981 waren er al 420.000 mensen voor een vredesdemonstratie naar Amsterdam gekomen, in 1983 werden dat er uiteindelijk een half miljoen. Uiteindelijk leidden beide demonstraties én een petitie ondertekend door 3,7 miljoen mensen tot zo’n politieke druk dat het nimmer tot de voorgenomen plaatsing van 48 kruisraketten in Woensdrecht kwam. Ook omdat de plaatsing werd achterhaald door verdragen tussen de VS en de Sovjet-Unie.
Ontspanning van onderop
Miriam Struyk, directeur van Pax, de organisatie die is ontstaan door de latere fusie van Pax Christi en het IKV, herinnert zich Faber dan ook ‘als een groot politiek strateeg en een zeer gedreven campagneman’. Daarbij legde Faber, afkomstig uit een gereformeerd gezin en opgeleid tot wis- en natuurkundige aan de VU, nadrukkelijk een relatie tussen het vredesvraagstuk en thema’s als mensenrechten en solidariteit.
Overtuigd van de noodzaak om te komen tot ‘ontspanning van onderop’ reisde Faber vaak naar landen achter het IJzeren Gordijn. Daar sprak hij veel met vooraanstaande dissidenten, van wie velen later prominente functies zouden kregen. Zoals Vaclav Havel, die uiteindelijk de eerste gekozen president van Tsjechoslowakije werd. In kerkelijke kringen waren zijn reizen soms omstreden. Vooral aan de rechterflank werd hij beschouwd als een ‘vriend van de Russen’. Feit is dat Oost-Europese regeringen Faber liever zagen gaan dan komen, zo vaak is hij de grens over gezet.
Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 boette de vredesbeweging sterk in aan politieke betekenis. Maar Faber bleef een grote rol spelen in het debat over oorlog en vrede, waarbij militair ingrijpen steeds minder taboe voor hem was. Waarom de wapens dan wél mochten kletteren, kon hij dan glashelder formuleren: voor de machtelozen, de onderdrukte burgers en minderheden.
Zo was Faber vóór de Dutchbat-missie in de moslimenclave Srebrenica tijdens de oorlog in voormalig Joegoslavië. Maar was hij diep verontwaardigd toen die enclave in 1995 onder de voet werd gelopen en ruim zevenduizend mannen door Bosnische Serviers werden vermoord. “Helaas weigerde Dutchbat alle vluchtelingen toe te laten tot de grote VN-compound in Potocari, om speelruimte voor zichzelf te houden”, schreef hij over deze genocide in deze krant. Zo’n opstelling maakte hem in kringen van Defensie en bij rechts Nederland niet populair – maar daar was het hem toch al nooit om te doen.
Lees ook:
‘We moeten met kernwapens leven’
In de jaren tachtig was Mient Jan Faber nog vredesactivitist, nu noemt hij de kernwapenvrije wereld flauwekul. Hoe kan dat?