interview
Voormalige vriend Molnár: ‘Viktor Orbán een dictator noemen, gaat me nog steeds te ver’
Hij is medeoprichter van de Hongaarse Fidesz, maar zag al snel dat macht boven de morele waarden gaat in de regeringspartij. Nu bestrijdt Péter Molnár zijn voormalige vriend, premier Viktor Orbán, met poëzie.
Boedapest, de kelder van de Drie Raven. Om half acht zou hij er zijn, had Péter Molnár gezegd. Het wordt half negen. De uitzending bij Tilos Rádió (Verboden Radio) die hij moest presenteren, duurde langer dan hij dacht. Dus begint de dichtavond in de Drie Raven een uur later. Het publiek wacht geduldig op de man die ooit, met de Hongaarse premier Viktor Orbán, aan de wieg stond van Fidesz, de partij die Hongarije al jaren regeert. Er is goedkope wijn in plastic bekers, er liggen grote zitkussens op de vloer en niemand heeft haast.
Europees kampioen
Molnár heeft vaker een probleem met tijd. Behalve als hij optreedt in een poëzieslam, een wedstrijd waarbij de deelnemers binnen een vastgestelde tijd zelfgeschreven gedichten voordragen. Dan houdt Molnár, die vorig jaar het Europese kampioenschap won, de klok nauwlettend in de gaten.
Gehaast komt hij binnen. “Dertig seconden!” roept hij. Het worden een paar minuten. Deze avond draagt hij zelf niet voor, maar presenteert hij andere dichters. De deelnemers aan de wedstrijd, die vijf minuten de tijd hebben om hun zelfgemaakte tekst voor te dragen, zijn overwegend jong. Het thema van de avond: democratie, of eerder de democratische tekortkomingen van Hongarije.
Het is ook het thema van Molnárs leven. Eind jaren tachtig richtte hij met Viktor Orbán en een aantal andere studenten de Jonge Democratische Vereniging op, kortweg Fidesz. Ze wilden een antwoord zijn op de communistische jeugdbeweging en zetten zich in voor de democratisering van hun land.
In 1990 won Fidesz 22 zetels in het parlement en samen met Orbán belandde Molnár in de parlementsbankjes. De jonge parlementariërs hadden lak aan traditie en deelden er vrolijk sinaasappels uit, hun partijsymbool. Zo staken ze de draak met de agrarische aspiraties van de communisten, die ooit geprobeerd hadden in Hongarije citrusfruit aan te planten. Oranje is nog steeds de kleur van de partij.
Maar in 1993 scheidden hun wegen. Op het partijcongres dat jaar kreeg Fidesz voor het eerst een voorzitter, Viktor Orbán, en schafte ze de leeftijdsgrens af zodat iedereen lid kon worden. Toen de partij een jaar later de verkiezingen verloor, liet ze het liberalisme vallen en koos voor een conservatieve lijn. Sindsdien zijn Orbán en Fidesz steeds verder naar rechts opgeschoven.
“Macht bleek boven morele waarden te gaan”, constateert Molnár, die na het congres van 1993 met een aantal medeoprichters uit partij en parlement stapte. Wat overbleef, heeft zijns inziens niets met de oorspronkelijke Fidesz-idealen te maken. Daarom noemt hij de regeringspartij nooit Fidesz, maar ‘opvolgpartij’.
Soros
In de jaren daarna ging Molnár naar de VS, waar hij promoveerde op het onderwerp hate speech. Hij schreef er een boek over en doceert er tegenwoordig over aan de Centraal-Europese Universiteit (CEU), de door George Soros opgerichte onderwijsinstelling die Orbán afgelopen jaar, ondanks nationale en internationale protesten, het werken in Hongarije onmogelijk maakte.
Mede vanwege die CEU, maar zeker niet alleen daarom, staat Molnár decennia na de oprichting van Fidesz weer op de barricaden, steevast gekleed in een trui of in T-shirts met de tekst ‘Dissent is patriotic’: van mening verschillen is vaderlandslievend. Het is zijn antwoord op Fidesz-politici die kritiek op het regeringsbeleid gelijkstellen aan landverraad.
Af en toe spreekt hij demonstraties tegen de regering toe. Daarnaast presenteert hij een keer in de twee weken een programma op Tilos Rádió, een kleine, alternatieve zender die in 1993 als piratenzender ontstond.
Maar vooral verwoordt hij zijn mening over de ontwikkelingen van de afgelopen decennia in slampoëzie, een kunstvorm die in Hongarije op grote populariteit kan rekenen, vertelt hij. “Nergens in Europa zijn er zoveel mensen die meedoen aan slampoëzie-wedstrijden als hier.” De wedstrijden bieden volgens hem de vrijheid om te spreken, die mensen elders vaak niet meer voelen.
Een andere man
Voor Molnár waren optreden en toneel altijd al een passie. Ooit speelde hij met Orbán in een stuk van de Duitse toneelschrijver Peter Weiss. Op de CEU organiseert hij ‘hatespeechmonologen’, waarin studenten op toneel vertellen over onverdraagzaamheid in hun eigen land en cultuur. Normaal spreekt hij langzaam, haast aarzelend, maar als de tijdklok aangaat die bij slampoëzie de minuten aftelt, staat er een andere man. Dan versnellen zijn gebaren en vuurt hij zijn woorden in staccato af. “Iemand zei ooit dat ik een podium in mijn rugzak zou moeten stoppen”, glimlacht hij.
Voor het Europese kampioenschap verhaalde hij in een cyclus van drie gedichten de ontwikkeling van Fidesz, de organisatie van jonge, liberale idealisten die droomden over de val van het communistische regime en de democratische staat die dan zou ontstaan. Die geen echte leider kozen, omdat niemand meer macht moest hebben dan de ander. En dan van de opvolgpartij.
Hij vertelt erin het verhaal van de Fidesz-oprichters, in oorsprong een hechte club vrienden, die elkaar leerden kennen op het Bibó-college, een kruising tussen studentenhuisvesting en faculteitsinstituut, verbonden aan de juridische faculteit in Boedapest. Binnen het communistische systeem vormde het college een vrijplaats voor open discussie en debat.
Wow-democratie
“Ik kwam uit Boedapest, dus ik woonde er niet, maar ik had op zeker moment wel een kamer vanwege mijn bestuursfunctie in het college. Daar stond een extra bed en Viktor (Orbán), die tegen die tijd met zijn vrouw naar het platteland verhuisd was, bleef daar af en toe slapen,” zegt Molnár.
De gesprekken die ze op zulke momenten hadden, komen terug in een passage, waarin hij zich ’s nachts afvraagt wat er zou gebeuren als binnen een democratie iemand te veel macht krijgt, en Orbán hem vanuit het andere bed antwoordt dat zo iemand hem dan op zijn weg zou vinden. “We hadden het erover dat we een democratie wilden waarover de hele wereld ‘wow’ zou zeggen. Dat zegt de hele wereld nu ook, alleen niet op de manier die we toen in ons hoofd hadden”, constateert hij.
Er is veel filmmateriaal uit die dagen, van persconferenties, openbare debatten en interviews. De Molnár van toen lijkt op de man nu: smal, op het eerste gezicht wat verlegen en met licht gebogen schouders.
In de jonge Orbán is de man van vandaag moeilijker te herkennen. Dat komt niet alleen door de vele kilo’s die hij is aangekomen en doordat hij tegenwoordig een permanente frons tussen zijn wenkbrauwen heeft, maar ook omdat hij destijds in het openbaar over zijn zwaktes durfde te praten en de droom had een goede universitair docent te worden.
Ook toen nam hij al vaak het woord. Hij was aanwezig, erkent Molnár, maar anderen spraken ook. Dat Orbán zich tot zo’n autoritaire leider zou ontwikkelen, zag hij niet aankomen. “Hij was gedreven en hardwerkend en hij had leiderscapaciteiten, zeker. Maar het was gewoon een aardige jongen met gevoel voor humor. Het waren allemaal aardige mensen, niet anders dan jij en ik. Maar macht, zeker te veel macht, corrumpeert. Het is een schoolvoorbeeld van het feit dat we het allemaal in ons hebben om monsters te worden.”
Geen monster
Niet dat hij Orbán een monster wil noemen. Dat gebeurt volgens hem al te veel. Met al zijn kritiek op de premier heeft Molnár ook kritiek op de wijze waarop anderen hem aanpakken. “Viktor een dictator noemen, gaat me nog steeds te ver. Hij wordt vaak vergeleken met Poetin en Erdogan, maar die regimes zijn veel harder. Dat Hongarije in de Europese Unie zit, maakt daarbij zeker een verschil.”
“Je kunt mensen niet bekritiseren vanwege potentiële toekomstige ontwikkelingen. Dat gebeurt in het geval van Orbán vaak wel. Ik wil hem niet verdedigen, maar ik kan me indenken dat hij zich door sommige kritiek oprecht beledigd voelt, en hem kennende wil hij dan juist zijn gelijk halen.”
Ook het feit dat er historisch altijd op Centraal-Europa neergekeken is, speelt een rol in Orbáns reacties, zegt Molnár: “Hem bekritiseren zonder met zulke gevoelens rekening te houden, heeft een prijs die heel Centraal-Europa nu betaalt.”
Lees ook:
Anti-Europees en anti-islam: dit maakt Orbán zo populair in Hongarije
Een grote meerderheid van de Hongaren ziet premier Viktor Orbán als de beschermheer van de natie. Zijn partij is de populairste van het land, blijkt uit gisteren verschenen opiniepeilingen. Waar komt Orbáns aantrekkingskracht vandaan?