Voorkeur ging uit naar intelligentere prins Henry Reuss
De Nederlandse troonsopvolging levert, nu de familie Van Oranje zeer talrijk is geworden, geen enkel probleem meer op. In het eerste kwart van deze eeuw lag dat anders. De jonge koningin Wilhelmina kreeg miskraam na miskraam, zodat er ernstig rekening mee werd gehouden dat vrij onbekende Duitse familieleden van de Oranjes op de troon zouden komen.
De enige zus van koning Willem de Derde, en daarmee de tante van Wilhelmina, was groothertogin Sophie van Saksen-Weimar. De verhouding tussen de twee vrouwen was zeer goed. Sophie overleed in maart 1897, haar enige zoon Carl August was haar in november 1894 al voorgegaan, zodat Sophie's kleinzoon Wilhelm Ernst de meeste kans had op de Oranje-troon. Hij was echter voorbestemd groothertog van Weimar te worden. En volgens de Nederlandse Grondwet was die functie niet met het koningschap te combineren.
Zijn neven, de prinsen Heinrich XXXII en XXXIII Reuss kwamen zo bovenaan de lijst te staan. Met de geboorte van prinses Juliana in 1909 daalden hun kansen op de troon, maar tot 29 december 1922, toen een grondwetswijziging troonsopvolging door een buitenlander onmogelijk maakte, bleven de prinsen Reuss de meest voor de hand liggende troonpretendenten.
Over die Duitse troongerechtigden is altijd een nevel blijven hangen. Dat facet boeide René Cleverens in Middelburg zozeer, dat hij er diepgaand studie van heeft gemaakt. Het resultaat is een fors boekwerk 'De erfopvolging rond de eeuwwisseling', dat volgende week verschijnt. Cleverens heeft al eerder hierover in eigen beheer wat gepubliceerd. Het is voor hem steeds speuren in de marge van de geschiedenis naar de petite histoire. Zijn gegevens komen uit archieven van families, die in nauwe betrekking stonden tot de Oranjes.
Dit nieuwe boek dat in een oplage van slechts duizend exemplaren verschijnt, vertelt, naar de auteur met enige trots meldt, “alles wat over de troonpretendenten en huwelijkskandidaten van koningin Wilhelmina valt te achterhalen”. Zelfs archieven van Duitse vorstenhoven gingen daarvoor open.
De kandidaat met de beste opvolgingspapieren was prins Heinrich XXXII Reuss. Prins Heino was twee jaar ouder dan Wilhelmina. Hoewel de jonge koningin Heino kende van familiefestiviteiten in Duitsland, en af en toe zelfs een prentbriefkaart of een kort briefje met hem wisselde, gruwde zij van het idee, dat deze man haar opvolger zou worden.
Nog afgezien van het feit, dat deze prins zijn uiterlijk niet mee had - hij was lelijk kort en dik - muntte hij niet uit in intelligentie. Koningin Wilhelmina en haar moeder Emma vormden een gesloten front tegen Heino. Zij vonden de anti-revolutionaire staatsman mr. A. F. de Savornin Lohman op hun weg.
Pogingen hem te bewegen een grondwetswijziging te bewerkstelligen, zodat prins Heino buitenspel werd gezet, wees hij resoluut van de hand.
Met de uitspraak: 'Een ongeschikte kandidaat is altijd mogelijk, ook in de rechte linie. Als men maar zorgt, dat zo iemand goed gesteund wordt, dan komt het wel terecht', probeerde De Savornin Lohman de twee vorstinnen gerust te stellen.
Als het er toch van had moeten komen, dan ging de voorkeur uit naar de in 1879 geboren broer van Heino, prins Heinrich XXXIII Reuss, in de familiekring prins Henry. Hij stond te boek als 'intelligent, kunstzinnig en good looking'. Zijn jeugd bracht hij door in het keizerlijke Wenen, in Duitsland promoveerde hij tot doctor in de filosofie.
De Reuss-prinsen werkten beiden in stilte aan hun eventueel Nederlandse toekomst. Zo maakten ze samen een reis naar Nederlands Oost-Indië, waar niemand van onze koninklijke familie voor de Tweede Wereldoorlog een voetstap zette, op prins Hendrik, de broer van koning Willem de Derde, na.
Pogingen koningin Wilhelmina de situatie onder ogen te doen zien, en neef Heinrich XXXIII Reuss voor een kennismaking naar Nederland te halen, mislukten. Pas in februari 1908 gaf Wilhelmina zich gewonnen. Tijdens een overladen programma van acht dagen bezocht Henry de Rotterdamse haven, Amsterdam, Den Haag en Haarlem. Koningin Wilhelmina probeerde aardig te zijn en overhandigde haar gast bij zijn vertrek persoonlijk het grootkruis in de huisorde van Oranje.
Prins Heinrich XXXIII Reuss trouwde in 1913 met prinses Victoria Margarete van Pruisen. Van hun op 24 november 1916 geboren zoon Heinrich werd koningin Wilhelmina peetmoeder. Over dochter Maria, geboren op 9 januari 1915, gaat in de Reuss-familie het verhaal, dat prins Bernhard romantische gevoelens voor haar koesterde, voordat hij zich met prinses Juliana verloofde.
De Von Wieds, via prins Frederik, de broer van koning Willem de Tweede, aan de Oranjes verwant, waren ook kandidaten voor de Nederlandse troon voor het geval Wilhelmina kinderloos zou overlijden. In de Nederlandse pers werd zeer welwillend over prins Friedrich (Fritz)von Wied, getrouwd met een nicht van koningin Emma, geschreven, al zou zijn aantreden als koning via een wijziging van de Grondwet moeten worden geregeld. Ook zijn broer Wilhelm kwam voor de opvolging van Wilhelmina in aanmerking.
Voordat de keus van Wilhelmina op hertog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin viel, waren er plannen haar aan Wilhelm von Wied te koppelen. Van die mogelijkheid werd afgezien, omdat de familiebanden 'de vruchtbaarheid van een huwelijk' nadelig zouden kunnen beïnvloeden.