Voor wie het niet wist: kunst maken is een kostbare zaak
Er is in de afgelopen week iets opmerkelijks gebeurd. Iets wat iedereen buiten de kunstsector lijkt te verbazen. Na uitgebreid onderzoek van de Sociaal Economische Raad en de Raad voor Cultuur is het officieel. De kunstenaar in Nederland is arm. Minister Bussemaker zegt dat ze hier al bang voor was, maar nu toch wel echt schrikt. Goh.
Maar het gevolg is interessant. Namelijk dat de kunstenaar in de afgelopen week is getransformeerd van luie subsidietrekker die teert op uw belastinggeld naar arme sloeber die hard werkt tegen een hongerloon of soms zelfs tegen helemaal geen loon.
Ik ben zelf beeldend kunstenaar (volgens het rapport de armste groep binnen de kunstsector) en ik maak van de gelegenheid gebruik om u een inkijkje te geven in mijn persoonlijke financiële situatie.
In de Volkskrant las ik: 'De bezuinigingen hebben een ravage aangericht in de kunstwereld. Wie niet bij de top hoort, kan niet rondkomen.' En ik voelde me een beetje trots. Het betekent namelijk dat ik bij de top hoor.
Ik heb geen koophuis. Geen auto. Geen dure apparatuur. Geen dure kleding. Ik ga zeer, zeer zelden op vakantie.
Ik kan mijn huur meestal wel betalen. Mijn enige vaste inkomstenbronnen zijn mijn columns in deze krant en in het tijdschrift OneWorld. Wat ik daarmee verdien is precies genoeg voor mijn huur en boodschappen. Of mijn huur, mijn gas, elektra, water, verzekering en telefoonrekening.
Extra kosten zijn veel reiskosten binnen Nederland en natuurlijk mijn werk. Dat laatste vooral, dat kost een klein vermogen. Kunst maken is een zeer, zeer kostbare aangelegenheid.
Gelukkig geef ik regelmatig lezingen. En ik ben zo'n kunstenaar die af en toe geld vraagt voor haar deelname aan een tentoonstelling. En nee, dat is helaas zeker niet gebruikelijk. (Oh, en een enkele keer verkoop ik een werk, maar doorgaans zijn mijn voorinvesteringen zo hoog, dat ik daar niets op verdien.) Hiermee financieer ik mijn overige vaste lasten en als het meezit ook nog een deel van mijn werk.
Als het tegenzit of als het zomer is, want dan ligt 'de sector' stil en schrijf ik ook minder columns, stapelen rekeningen zich doorgaans op.
Gelukkig ben ik die ene kunstenaar in Nederland (voor zover ik weet, ik ken geen enkele collega die dit ook heeft) met een zogeheten mecenas: een kunstverzamelaar die een deel van mijn werk financiert. Daarnaast krijg ik met enige regelmaat (kleine) donaties van particulieren via een 'vrienden van Tinkebell'- projectje. En, een enkele keer, krijg ik een beetje subsidiegeld.
Deze opsomming van sponsors is een grote luxe die maakt dat ik mijzelf als rijk ervaar. Niet omdat ik er letterlijk rijk van word (een heel enkele keer betaal ik er wat rekeningen van die te lang liggen, om beslaglegging door een deurwaarder te voorkomen) Alles gaat rechtstreeks naar mijn werk.
Ik reken mijzelf tot de meest succesvolle kunstenaars in dit land en als ik om me heen kijk, zie ik voornamelijk collega's met (veel) lagere inkomsten en minder investeringsmogelijkheden.
Waarom deel ik dit met u? Omdat u kennelijk geen idee heeft en omdat het fijn zou zijn als u dat wél had. Niet als klacht. Ook geen zieligheidskwestie. Maar gewoon, voor de realiteitszin.
undefined