Klimaatbeleid
Voor Timmermans’ klimaatwet is het dit weekend erop of eronder
In Brussel zijn de belangrijkste onderhandelingen over nieuwe klimaatwetten begonnen. De toekomst hangt ervan af, maar niemand kan garanderen dat de wetten het halen.
Wie rond de Wetstraat in Brussel ‘ETS-2’ zegt, krijgt meteen een mening te horen. Dat het goed is, dat het slecht is, dat het anders moet. Buiten Brussel heeft eigenlijk niemand enig idee waar het over gaat. Toch is ETS-2, samen met enkele aanpalende wetten, ‘de belangrijkste klimaatwet ter wereld’. Dat schrijft het Duitse Handelsblatt althans.
De ETS-wet, waarvoor eurocommissaris Frans Timmermans vrijdagochtend het gebouw van het Europees Parlement betrad, is een kernonderdeel van het pakket van ongeveer 15 wetten die hij anderhalf jaar geleden voorstelde onder de noemer ‘Fit For 55’. Dat betekent dat alle wetten erop gericht zijn om de uitstoot van broeikasgas in 2030 met 55 procent te verminderen.
Het pakket stamt nog van voor de oorlog in Oekraïne. Toen was het nog denkbaar dat een Eurocommissaris een plan bedacht waarmee de energieprijzen nóg hoger worden: voor Nederlanders zou het gaan om ongeveer 100 euro per jaar. Inmiddels ziet de wereld er anders uit. Europa zucht onder hoge energieprijzen. Dat de energierekening van hogerhand nog verder moeten stijgen, lijkt onvoorstelbaar.
Alle partijen moeten ermee kunnen leven
Toch is dat precies wat Frans Timmermans dit weekeinde uit de onderhandelingen moet slepen. Het kan, denken alle betrokkenen. Maar makkelijk wordt het zeker niet. Meer dan twee dagen zijn er uitgetrokken om een vlechtwerk van drie wetten, allemaal van elkaar afhankelijk, naar een eindstreep te brengen waar alle partijen mee kunnen leven.
De parlementaire onderhandelaars hebben koekjes en een afspeellijst van liedjes om zichzelf en elkaar te bemoedigen. Daar staat bijvoorbeeld Money for nothing op, van Dire Straits. Gratis geld. “Dat is wat de lidstaten willen”, zegt Europarlementariër namens het CDA Esther de Lange. Zij zit namens het Europees parlement aan tafel bij de gesprekken over het sociaal klimaatfonds, één van de drie kernwettten.
De andere twee heten ETS-2 en CBAM. De eerste gaat over de handel in uitstootrechten, de tweede is een grensbelasting op producten op basis van hun koolstofuitstoot. De onderhandelingen daarover zijn eerder deze week al gedaan, maar de toepassing van de wetten staat nog niet vast. Die hangt helemaal af van wat er wordt besloten over ETS-2. Dat is een hervorming van de Europese emissiehandel. Deze hervorming beperkt de hoeveelheid uitstootrechten voor bedrijven. Ook moeten particulieren een heffing betalen als zij benzine of diesel tanken en als ze stoken op hout, olie of gas.
Klimaatfonds voor burgers
Een deel van de opbrengst van de emissiehandel komt terecht in een sociaal klimaatfonds, dat bedoeld is om burgers te helpen als die door de hogere prijzen in de problemen dreigen te komen. Met het geld kunnen zij dan hun huis isoleren of een elektrische auto kopen.
Onder meer op dat laatste punt verschillen de partijen nog van mening. De EU-lidstaten willen zich niet vastleggen op een specifieke besteding van het fonds, het Europees Parlement wil dat wel.
Ook is er nog veel discussie over het afschaffen van de gratis uitstootrechten. Veel sectoren hebben tot nu toe gratis CO2-certificaten gekregen, om hun internationale concurrentiepositie niet te schaden. Maar in de toekomst mogen bijvoorbeeld elektriciteits- en staalproducenten geen gratis certificaten meer krijgen. In plaats daarvan zal er een CO2-prijs worden geheven op geïmporteerde goederen zoals elektriciteit en staal.
De omstandigheden voor Eurocommissaris Timmermans zouden beter kunnen zijn. De standpunten van de lidstaten, het Europarlement en de Europese Commissie liggen nog mijlenver uiteen, maar de hoop is dat ze ergens tussen zaterdag en zondag toch tot een akkoord kunnen komen.
Lees ook:
Producenten van buiten de EU moeten ook gaan betalen voor CO2-uitstoot
Brussel voert een klimaatbelasting in op onder andere staal, kunstmest en waterstof van buiten de EU. Zo wil het schone productie stimuleren en oneerlijke concurrentie tegengaan.