'Voor oude tanden wordt slecht gezorgd'

De gebitten van ouderen in zorginstellingen zijn vaak ernstig verwaarloosd. Tandartsen Hoeksema en Visser verlossen veel hoogbejaarden van pijn.

DORA ROVERS

Het is vrijdagavond 18.30 uur als tandartsen Anita Visser en Arie Hoeksema hun trolley met instrumenten door de lange gangen van verpleeghuis Old Wolde in Winschoten duwen. Op weg naar afdelingen met bedrieglijk bekoorlijke namen als Eik, Den, Plataan, Ceder en Fijnspar, met zo'n 240 bewoners die afhankelijk zijn van intensieve zorg.

Hij komt hier al twintig jaar en geroutineerd toetst Hoeksema de code in die toegang geeft tot het gesloten gedeelte met zwaar dementerende ouderen. Die zijn in Old Wolde in de meerderheid. Terwijl veel van zijn collega's zich opmaken voor een rustige start van het weekend vindt Hoeksema het einde van welke werkdag dan ook geschikt voor tandzorg in een verpleeghuis.

"Zoals je merkt, heerst er nu rust. Kom je overdag, dan is de een naar de kapper, de ander naar het ziekenhuis. Daar komt bij dat de mensen 's avonds relatief kalm zijn. Ze hebben gegeten, straks gaan ze slapen."

Hoeksema en Visser, beiden tandarts en verbonden aan het Universitair Medisch Centrum Groningen, luiden de noodklok. Tachtig procent van de bewoners in een verpleeghuis heeft volgens hen forse problemen met tanden en kiezen. Met als gevolg een verhoogd risico op levensbedreigende kwalen als longontsteking, hersenbloeding en hartproblemen.

Verwaarlozing
De verwaarlozing van gebitten in het merendeel van de zorginstellingen is vaak niets anders dan een voortzetting van een blinde vlek binnen de zorg voor hulpbehoevende ouderen, weet Visser. "Wij hadden een intake met een mevrouw met al een lang ziekteproces achter de rug. Daarbij was in alles voorzien; aangepaste schoenen, loophulpmiddelen, haar haren waren geknipt en zij droeg keurige kleding. Alles was op orde, alleen haar gebit niet. Toen we haar tanden zagen wisten we 'hier moet zij last van hebben', iets wat zij zelf niet kon aangeven. Heel schrijnend. Bovendien vormde haar verwaarloosde gebit een bedreiging voor haar algehele gezondheid."

Haar collega Hoeksema buigt zich inmiddels over een van de dementerende ouderen, een man die met een gesp om zijn middel in een rolstoel vastzit. "Hallo meneer Roelofs, ik ben de tandarts, u mag met mij mee." Onduidelijk is of hij begrijpt wie de man in de witte jas is die voor hem staat. "Kijk", zegt Visser, een blik biedend op zijn akelig kale mond met slechts vijf boventanden. Daarvan is er een afgebroken en zwart gekleurd. De rest staat er niet veel beter bij. Zo zien rottende tanden er dus uit.

Voor het tandartsenduo is het schering en inslag. Hoeksema: "Meneer Roelofs is hier drie jaar. Hij laat al een tijdje niet meer toe dat zijn tanden worden gepoetst. Hij slaat en krabt dan, net als veel andere zwaar dementerende ouderen, die nou eenmaal niet graag iemand dichtbij laten komen. We hebben met zijn familie besproken dat we zoveel mogelijk voortanden zullen trekken. De zijkanten hebben we eerder al weggehaald. Er rest ons niets anders."

Roelofs blijft achter op de afdeling. Over een uur, wanneer het kalmerende middel dat hij krijgt toegediend werkt, wordt hij naar de tandartskamer in het verpleeghuis gebracht. Eerst bezoeken Visser en Hoeksema meneer Adema, bij wie, zonder dat duidelijk is wanneer of waardoor, een tand is afgebroken.

De bewoner die voorover in zijn rolstoel hangt, laat zich makkelijk in de mond kijken. "Die tand is wel heel scherp, daar moeten we wat aan doen", concludeert Hoeksema. Volgens hem heeft Adema geen pijn, wat wel door zijn echtgenote en de verzorgers werd verondersteld. De tandartsen zullen de gehavende tand een volgende keer opbouwen.

Onnodig
Al twintig jaar behandelen Hoeksema en Visser iedere nieuwkomer, zo'n drie per week, van Old Wolde en van verpleeghuis Vliethoven in Delfzijl. Verder krijgen alle bewoners in elk geval een reguliere controle, ook al vragen zij daar zelf niet om. "Er zijn nog steeds bewoners en familieleden, soms ook verzorgend personeel, die van mening zijn dat wij onnodig komen plagen."

Het kostte het duo jaren om tot een goede samenwerking te komen, maar intussen zijn de betrokken directies en het personeel doordrongen van de noodzaak van goede tandartsenzorg. En van hun uitzonderingspositie. "Er zijn maar zo'n vijftig tandartsen die op deze manier werken in verpleeghuizen. Om de mondzorg voor deze ouderen uit de huidige alarmerende fase te krijgen, zijn zeker vijfhonderd tot duizend tandartsen nodig", verzekert Hoeksema.

Een proef zoals de Tweede Kamer wil met een speciaal interventieteam van tandartsen voor verpleeghuizen is volgens Visser en Hoeksema een 'grove onderschatting' van het probleem. Ondanks de richtlijn mondzorg neemt de gebitsverwaarlozing bij de nog steeds groeiende groep zwaar dementerende ouderen in zorginstellingen volgens beide tandartsen alleen nog maar toe. Dat komt omdat wilsonbekwame ouderen zelf niet kunnen of willen meewerken, en omdat zij steeds vaker eigen tanden en kiezen hebben. Visser: "In 2001 had nog maar tien procent van de bewoners eigen tanden en kiezen, nu is dat meer dan dertig procent."

Kwaliteit van leven staat voorop, ook bij een gemiddelde levensverwachting van achttien maanden zoals in Old Wolde. Hoeksema: "Bij binnenkomst is niet te zeggen of iemand hier drie maanden zal zijn of meerdere jaren." Roelofs wordt op een douchebrancard de tandartsenkamer binnen gereden. Hij is kalmer dan gewoonlijk, maar wil al tijdens het inspuiten van de verdoving opstaan. "Blijf maar hier Maarten", zegt Visser. Op advies van zijn verzorgende spreekt ze hem met de voornaam aan, omdat hij daar beter naar luistert. Terwijl het rijtje tanden wordt getrokken grijpen Roelofs handen voortdurend naar de slangen. "Je zou zeggen 'breng hem onder narcose', maar bij kwetsbare ouderen is het risico groot dat zij er slechter uitkomen dan dat zij er in gaan", legt Hoeksema uit.

Lastige zaken
Natuurlijk vergt het werk wel incasseringsvermogen, daarom werken Hoeksema en Visser samen. "We peppen de ander op bij lastige zaken. We werken dichtbij de dood", zegt Visser. "Het is als de sportschool", zegt Hoeksema. "Op het moment dat je een maatje hebt, ga je gewoon makkelijker."

Hoeksema weet dat zijn collega's niet staan te popelen om de verpleeghuizen in te gaan. "Het is ten eerste niet lucratief, want het levert de helft op van de inkomsten uit een eigen tandartsenpraktijk. Het is bovendien niet hip. Een jonge tandarts die afstudeert wil implanteren, tanden bleken en kronen en bruggen maken. Mij geeft dit werk, naast mijn tandartsenpraktijk, energie. Ik vind het enerverend en verrijkend." Visser weet waarom zij blijft komen. "De gebitten zijn echt heel slecht. Je kunt mensen die het vaak zelf niet kunnen aangeven van veel pijn verlossen. Als ik hoor dat collega's naar Nepal gaan en foto's laten zien van de slechte mondzorg daar, denk ik; 'kom ook eens in Nederland helpen, want wij hebben hier ook veel tragische gevallen."

Om privacyredenen zijn de namen van de bewoners gefingeerd.

Interventieteam
De Tweede Kamer heeft besloten een speciaal team van tandartsen in te vliegen vanwege de berichten over gebitsverwaarlozing van ouderen in zorginstellingen. "Het gaat om een proef met een interventieteam in de vijf grote steden", zegt SP-Tweede Kamerlid Renske Leijten. De Tweede Kamer wil niet wachten op een inventarisatie door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ), die sinds een half jaar tijdens inspectiebezoeken extra aandacht aan mondzorg besteedt. Het draait om uitvoering van de richtlijn mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen. Die schrijft voor dat een tandarts binnen zes weken na opname de nieuwkomer ziet en een mondzorgplan opstelt.

Volgens de Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde kan die intake ook door mondhygiënisten en preventie-assisten worden gedaan.,"Er hoeft immers niet altijd behandeld'' te worden", zegt vice-voorzitter Maren de Wit. Overigens verwacht zij niet veel van interventieteams "die alleen op klachten reageren".

Tandartsen Visser en Hoeksema vinden de interventieteams een achteruitgang. "Nog geen vijf procent van ons werk in verpleeghuizen bestaat uit spoedbehandelingen. Als wij alleen die zouden uitvoeren, worden we teruggeworpen in de tijd. Dan ondermijnen we de richtlijn die juist toeziet op structurele mondzorg.''

undefined

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden