Voor in een laatje, voor later (1)
Een Heilssoldate vroeg me eens in een samenkomst te spreken, ergens in Amsterdam-West. Maar voordat ik iets zou zeggen, wilde ze me in dat zaaltje eerst een mini-interview afnemen. Eén vraag herinner ik me nog: “U doet van alles als predikant, u preekt, u bezoekt zieken, u zegent huwelijken in, u doopt, u voert pastorale gesprekken, wat van dat alles doet u het liefst?”
'Begraven', zei ik.
Het was eruit voor ik het wist en ik hoorde er zelf van op. Gelach in de zaal, verlegenheid op het podium, niet het minst bij mijzelf. Ik moest het natuurlijk uitleggen.
Ach, u weet het net zo goed als ik, een goede begrafenis, daar knap je van op, en een slechte begrafenis, daar knap je op af. Als je om iemand rouwt maar je hebt, hoe smartelijk ook, goed en waardig afscheid kunnen nemen op een wijze die recht deed aan het leven en het sterven van wie je zo dierbaar was, dan is dat steeds een stille vreugde. Het helpt je, ondanks alle leegte en gemis, de draad van het leven weer op te pakken.
Maar een slechte begrafenis met gewauwel, stijlloos gehannes en op z'n boerenfluitjes uitgevoerde rituelen, daar kun je een jarenlange kater aan overhouden. Het blijft een belediging voor de gestorvene: de achteloosheid waarmee de laatste eer niet bewezen werd, de valse toon, de verzwegen woorden, het schromelijk gebrek aan zorg en eerbied. En het is zo definitief, je kunt het niet meer overdoen, het was onheilig theater, maar het doek is gevallen, het is over en uit.
Nu wil ik waarachtig niet beweren dat ik zo'n beste begraver ben en dat ik precies weet hoe het moet en wat goed is en wat slecht, maar ik heb wel de nodige ervaring en ik heb er ook wat langer over nagedacht dan de gemiddelde sterveling.
Dikwijls hoor ik van zulke gemiddelde stervelingen na een begrafenis dat ze blij zijn met de adviezen die ik hun gaf en dat ik hen voor wat missers en valkuilen wist te behoeden. Al jaren geleden nam ik mij voor het allemaal eens op te schrijven. Nogmaals: niet om te zeggen dat het zo moet en zo hoort en anders niet. Maar in de hoop dat ik er deze en gene een dienst mee bewijs.
Een klein gidsje door begrafenisland, dus. Ik hoop intussen dat u het nog lange tijd niet nodig zult hebben. Stop het maar ergens in een laatje. Voor later.
1. Een mens moet niet na zijn dood willen regeren. “Ik wil gewoon een feestje, als ik dood ben”, roept een rekel voor de Sterreclame van een Uitvaartbedrijf. Maar na je dood heb je niets meer te willen, dat is het verdrietige maar ook het aardige van de dood. Dus van dat feestje, dat maken wij overlevenden zelf wel uit. Als het feestje alleen recht doet aan de bizarre wil van de gestorvene maar niet ook aan onze gevoelens en gedachten, dan bouwen wij een ander feestje.
Niet na je dood regeren. Maar het is wel zinvol, inspirerend en vertroostend wanneer mensen zonder kramp, bescheiden en met innerlijke vrijheid van te voren hun wensen kenbaar maken. Van velen heb ik mooie verlanglijstjes in portefeuille, de gesprekken die wij erover voerden waren ontroerend en vruchtbaar en hielpen niet zelden nog enige unfinished business door te ploegen, alvorens die nu verder in vrede te laten rusten.
En als u het moeilijk vindt erover te praten, dan kunt u misschien wel iets opschrijven en aan iemand wijzen waar uw aantekeningen liggen. Noem daarin de mensen die u dierbaar zijn, die u maakten tot wie u werd. Noem de verhalen waarmee u verkeerde, de woorden die u vergezelden, de liederen waar uw leven in te vinden is. Wij, de nabestaanden, zullen er nog lang plezier aan beleven en troost in vinden en nieuwe levensmoed.
2. Wil vóór u met de heer Kraai, de begrafenisondernemer, een en ander gaat afsrpeken eerst uw predikant opbellen om te vernemen of er een tijdstip is dat niet schikt.
3. Wacht als het kan niet te lang met begraven, de dagen tussen sterven en begraven zijn doorgaans afmattend.
4. Begraaf liever niet in stilte. Beroof mensen van buiten de intieme kring niet van de mogelijkheid ook hun verdriet te uiten. De gestorvene was van meer mensen dan alleen van de familie. U kunt ook denken aan een compromis tussen in kleine kring begraven en in grotere kring gelegenheid geven tot gedenken. U kunt dan een dienst houden in kerk of aula, waar iedereen welkom is, en aansluitend de ter aarde bestelling laten plaatsvinden, waarbij alleen de intimi aanwezig zijn.
5. Overweeg of u niet vóór de dienst gelegenheid zult geven tot condoleren. Wanneer de begraafplaats of het crematorium zich op afstand bevindt van de plek waar de dienst wordt gehouden, verdient deze mogelijkheid eens te meer overweging. Je gaat zo ook wat zorgvuldiger met andermans tijd om. Vindt de begrafenis/crematie in kleine kring plaats, dan is van tevoren laten condoleren helemaal raadzaam.
6. Het is natuurlijk ook mogelijk meteen na de dienst te laten condoleren, alvorens (al dan niet in kleine kring) naar het kerkhof te gaan. Draag ook dan de kist uit en plaats die vast in de auto. Handjes geven in dezelfde ruimte waar terzijde een eenzame kist staat met daarin een eenzame dode, is niet zo eerbiedig.
7. Hoe klein moet de kleine kring zijn? Klein! Trek een lijn, en laat een ieder zich daar aan houden. Er zijn altijd onbescheiden lieden die de kring willen binnendringen. Gelukkig kun je het goede mensen altijd uitleggen, waarom je het doet zoals je doet.
8. Het is mooi, wanneer kinderen/ouders/buren/vrienden/vriendinnen de kist dragen. Hoog op de schouders, alsjeblieft, niet zeulend als met een zware koffer. Dat dragen moet worden geoefend. Doe dat bij het binnendragen in de kerk, nog voordat de mensen er zijn. De dragers krijgen door de heer Kraai een plaats gewezen, die bepaald wordt door hun lengte en dus niet door anciënniteit, belangrijkheid of anderszins. Het nog éénmaal op de handen dragen van deze mens is een mooi ritueel, doe het daarom niet tweemaal, maar uitsluitend bij het verlaten van de kerk. Van tevoren indragen maakt ook dat je tijd hebt de kist rustig te plaatsen en de bloemen zorgvuldig te rangschikken. Ruimte vrijhouden voor het uitdragen.
9. Laat iemand met enige communicatieve vaardigheden ervoor zorgdragen dat de mensen in kerk of aula zich dicht om de kist heen scharen. Zeker als je met een klein koppeltje bent, is het belangrijk dat men niet te verspreid zit. Schouder aan schouder zingt ook beter.
10. Plaats de kist op twee blokken of twee schraagjes. Meneer Kraai heeft een lelijk uitvouwbaar karretje, dat aan het oog onttrokken wordt door een grijs schortje dat met een elastiek rondom de onderkant van de kist bevestigd wordt. Wil dat malle karretje niet gebruiken. Het is onhandig en je hebt het nodige gemier met dat schort dat er eerst af moet, voordat je de kist op de schouders kan tillen.
Gelukkig verstaan de meeste heren en dames Kraai hun moeilijke vak, ze zijn zorgzaam, bescheiden en luisteren goed naar wat nabestaanden wel en niet willen. Het is belangrijk goede afspraken te maken, zeker wanneer u wilt afwijken van de geijkte patronen.