Interview
'Voor een participatiesamenleving moeten we de kleine politiek achter ons laten'
Socioloog Gabriël van den Brink ziet in een 'groenrechts' kabinet kansen om vrijwilligerswerk ruim baan te geven.
Ze zijn actief in de mantelzorg, vormen een energiecoöperatie of een wijkbedrijf, vangen vluchtelingen op of herstellen het oude landschap. De honderdduizenden vrijwilligers houden Nederland draaiend, en dat mag best gevierd worden. Op het 'We doen het zelf wel Festival' in Amersfoort heffen vandaag duizend van die doeners het glas.
Maar op een moment zal ook socioloog Gabriël van den Brink het podium betreden voor de nodige reflectie. Want het maakt heel veel uit hoe je naar al die vrijwillige bedrijvigheid kijkt, zegt hij. Neem vooral niet de blik van de overheid, "want die heeft de afgelopen jaren geparasiteerd op de welwillendheid van anderen." Die heeft zich nooit echt verdiept in de burgers die samen de zorgzame samenleving vormgaven. "De overheid heeft slechts geconstateerd dat veel Nederlanders zich inzetten voor anderen. Als u nu nóg meer uw best doet, kunnen wij op de zorg en andere onderwerpen bezuinigingen, dacht het kabinet. En dat noemen we dan 'de participatie-samenleving'."
Zo zie je maar, zegt Van den Brink, dat de interpretatie van wat er gebeurt in een samenleving, meteen kan worden gebruikt voor een politiek doel. "De vraag is alleen of die perceptie deugt. Mijn stellige overtuiging is dat-ie helemaal niet deugt. Het is puur instrumenteel gedacht. De overheid heeft de zaken omgedraaid: er moet bezuinigd worden, maar gelukkig zijn er veel vrijwilligers. Het is een heel schrijnend voorbeeld van foute beleidsvorming waarbij Den Haag de eigen prioriteiten vooropstelt."
Stimuleren niet remmen
Vergeet Van den Brink niet dat hij zijn zwarte toespraak op een feestje houdt? Helemaal niet, de huidige rol van de overheid is slechts de inleiding van zijn betoog, zegt hij. Maar hij komt ook met een alternatieve benadering van de brede burgerbeweging. Hij onderzocht de afgelopen jaren wie die actievelingen zijn en wat hen beweegt. Dat zouden de rijksambtenaren ook eens moeten doen. Dan zouden ze er achter zijn gekomen dat deze 'sociale voortrekkers' een mix zijn van ondernemerschap en sociaal engagement. Juist die combinatie geeft ze zo'n ontzettende drive. "Maar als je dat ondernemerschap positief waardeert, betekent dat óók dat je als overheid ruimte moet bieden in de regelgeving én er wellicht een vorm van honorering tegenover moet stellen."
Om met het eerste te beginnen, zegt Van den Brink: op dit moment remt de overheid juist nieuwe burgerinitiatieven. Hij geeft het voorbeeld van een groep mensen die iets tegen de eenzaamheid in de wijk wil doen. Die komen wekelijks in een huiskamer bij elkaar of in een schooltje, nodigen oudere buurtbewoners uit en vragen slechts een vergoeding voor een kopje koffie. Maar ze willen opschalen en vragen daarvoor een subsidie van enige duizenden euro's. Van den Brink: "Dan vraagt de gemeente of het project zich ook richt op allochtonen. En waar zijn de werklozen? En voldoet de ruimte wel aan de horeca-richtlijn? Past het project wel in het bestemmingsplan?" Met andere woorden: past dit burgerinitiatief wel in de criteria die wij als overheid hanteren? "Daar zitten die ondernemende burgers helemaal niet op te wachten. Juist de overheid is hier de grootste hinderpaal."
De overheid zou zich moeten afvragen hoe die vrijwillige inzet gewaardeerd kan worden. "Je kunt er niet van uitgaan dat alles maar voor niets is. Overheden hebben groot belang bij het in stand houden van dit systeem van vrijwilligheid, investeer er dan ook in." Dat kan op verschillende manieren. Zoals een bemiddelde burger een gift van 50.000 euro aan een goed doel van de belasting kan aftrekken, zo zou 1000 uur vrijwilligerswerk evengoed in aanmerking moeten komen voor een fiscale korting. Vrijwilligers kunnen ook gewaardeerd worden met oprechte aandacht en ondersteuning van het ambtelijke apparaat.
Revival
De overheid kan ook 'invloed' schenken. "De rijke filantropen van het Concertgebouw komen dankzij hun ruime gift 'toevallig' de wethouder tegen, met wie ze buiten de officiële kanalen iets kunnen bespreken. Als diezelfde wethouder nu ook eens de avonden van de sociale ondernemers bezoekt, dan krijgen hun activiteiten wellicht een enorme boost en daar heeft de hele samenleving iets aan."
Van den Brink bepleit een 'revival' van het vrijwilligerswerk, met nieuwe voorwaarden en kenmerken. En hij begint zijn toespraak met het gesternte waaronder die moet plaatsvinden, namelijk een groenrechts kabinet. "De samenleving heeft gesproken, en sociaaleconomisch wil Nederland naar rechts, maar er is ook groei in de sfeer van vernieuwing en vergroening." Die twee elementen zie je volgens hem juist in het maatschappelijke ondernemerschap terug. De markt en de moraal kunnen elkaar hier vinden. "Wat zou het mooi zijn als we de 'kleine politiek' van de partijbelangen achter ons laten, en ruimte maken voor de grote politiek, die het landsbelang dient." Zo'n groenrechts beleid zou deze beweging enorm de wind in de rug geven.