Voor een euro koop je nu de helft minder dan in 1996

Het leven is ongeveer 45 procent duurder geworden in vergelijking met twintig jaar terug, heeft het CBS berekend. Beeld anp
Het leven is ongeveer 45 procent duurder geworden in vergelijking met twintig jaar terug, heeft het CBS berekend.Beeld anp

Rokers hebben het zwaar. En mensen die hun auto in de stad willen parkeren als ze gaan winkelen. Ook bioscoopbezoekers, krantenlezers, aardappeleters, bewoners van slecht geïsoleerde huizen en visliefhebbers zijn niet te benijden. Al hun favoriete goederen zijn de afgelopen twintig jaar fors in prijs gestegen, zo becijfert het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Jan Kleinnijenhuis

Het onderzoeksbureau vergeleek de prijzen van 1996 met het huidige prijspeil, en trekt op basis van die data een aantal interessante conclusies. Gemiddeld zijn de prijzen in de afgelopen twee decennia met zo'n 45 procent gestegen. Anders gezegd, een euro vandaag de dag is bijna de helft minder waard dan 2 gulden 20 in 1996 waard was.

Maar de verschillen tussen specifieke goederen en diensten zijn enorm: tabak, parkeren, bioscopen en theaters, energie en vis zijn veel duurder geworden. Tegelijkertijd zijn veel elektronische producten - computers en camera's voorop - maar ook kleding, graanproducten en telefoonabonnementen juist goedkoper geworden. Daar geldt dus dat je euro nu meer waard is dan twintig jaar geleden.

De grootste impact op de prijzen sinds 1996 komt van overheidsingrijpen, zegt hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen van het CBS. "Verhoging van accijnzen en belastingen werken sterk door, dat zie je vooral bij tabak. Maar ook een verschuiving van goederen van het lage naar het hoge BTW-tarief laat zich gelden. Zo zijn bijvoorbeeld entreekaartjes voor pretparken flink in prijs gestegen."

Opvallende dalers zijn de apparaten die aan technologische vooruitgang onderhevig zijn. Een computer in 2016 kan veel en veel meer dan zijn voorganger uit 1996. "Je krijgt dus veel meer waar voor je geld", zegt Van Mulligen.


Inkomens ook gestegen

Om een echt goede vergelijking te kunnen maken met 1996 moet je naast de prijzen ook weten wat er sinds die tijd met het inkomen is gebeurd. "Ook dat is flink gestegen", zegt Van Mulligen. Tussen 1995 en 2015, dus bijna precies dezelfde periode, is de gemiddelde Nederlander er zo'n 25 procent op vooruit gegaan. "Het inkomen is met ongeveer 70 procent toegenomen, en de prijzen met 45 procent."

De gestegen inkomsten bestaan - naast pensioenen en toeslagen vanuit de overheid - voornamelijk uit lonen. De loonkosten per gewerkt uur zijn met 72,3 procent toegenomen, becijfert het CBS. En die hogere lonen verklaren op hun beurt weer één van de opvallendste bevindingen van het CBS, namelijk dat diensten - denk aan kappers, financieel adviseurs of postbezorging - gemiddeld veel meer in prijs zijn gestegen dan goederen. "Dat komt doordat de factor arbeid in diensten veel zwaarder weegt, en gestegen loonkosten dus sterker doorwerken in de prijs", aldus Van Mulligen.

Al met al is de welvaart dus met zo'n kwart toegenomen sinds 1996. Maar dat effect was eigenlijk al in 2001 bereikt, zegt Van Mulligen. "Sindsdien zijn de gemiddelde inkomsten in verschillende jaren nog wel toe- of afgenomen, maar per saldo zitten we nog steeds op het niveau van 15 jaar geleden. De economische groei sinds die tijd heeft zich niet vertaald in hogere inkomens."

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden