Vissen verdwijnen uit de Waddenzee
Gebrek aan zeegras en mosselbanken slecht voor visstand
Het gaat slecht met de visstand in de Waddenzee. Hoe slecht precies, is nu per vis zichtbaar op een publieke site: www.waddenzeevismonitor.nl. De Waddenvereniging, het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (Nioz) en Sportvisserij Nederland hebben al hun onderzoeksgegevens bij elkaar gebracht en maken die nu voor iedereen toegankelijk.
Het Nioz stelt al bijna vijftig jaar de visstand vast, met een fuik in het Marsdiep, tussen Den Helder en Texel. Van schol, tong en paling tot harder, alle aantallen lopen terug. Volgens Wouter van der Heij, marien bioloog van de Waddenvereniging, is het aantal vissen nog maar een fractie van wat er in de jaren zestig rondzwom. "Destijds zat er gemiddeld vijftig kilo in de fuik, nu is dat nog maar vijf." Vijftig jaar geleden zaten er nog twintig palingen per dag in. "Nu mag je blij zijn als het er één in de tien dagen is."
De daling heeft verscheidene oorzaken. Migrerende vissen zijn begin twintigste eeuw al in de problemen gekomen, bijvoorbeeld door de bouw van de Afsluitdijk. In het zoete IJsselmeer verdween bijvoorbeeld de Zuiderzeeharing.
Door virussen en bodemverstoring is veel zeegras van de Waddenbodem verdwenen. "Dat is niet alleen schuilgelegenheid voor jonge vis, maar ook paaigebied voor bijvoorbeeld de geep", zegt Van der Heij.
Daarnaast worden nog steeds mosselzaadbanken weggevist. Die zijn belangrijk voor de natuur. De mossels leggen slib vast, filteren het water en zorgen voor een stevige ondergrond voor andere dieren. "Zonder mosselbanken is de Waddenzee voor veel vissen minder aantrekkelijk."
Door opwarming van de Waddenzee is de populatie van de zeebaars wel toegenomen. Om de visstand te verbeteren wordt door de Waddenverenging onder meer nieuw zeegras aangeplant.
undefined