Virtuele pastor helpt gratis en anoniem
Internet biedt nieuwe mogelijkheden voor het pastoraat. Langzaam krijgen kerken dat óók door. Maar hoe professioneel is de e-pastor? En wie gaat dat betalen?
Jan Kiers is met zijn site pastor.nl een pionier op het gebied van internetpastoraat. Hij kende tijden dat elke week vijf of tien 'nieuwe' mensen hem e-mailden. De Nederlands-gereformeerde predikant kreeg vooral vragen van mensen die 'de weg kwijt zijn geraakt in de kerk', of daar te maken hebben met conflicten. ,,Dat mensen de kerk verlaten, wil niet zeggen dat ze niet op zoek zijn naar God. Of dat ze geen pastoraat verlangen in crisis.''
Kiers ziet een grote behoefte aan anoniem pastoraat. En wat is daarvoor een geschiktere vorm dan internet? ,,Ik heb gemerkt dat ik op deze manier veel mensen verder kan helpen. Problemen die ze niet aan hun eigen dominee durven te vertellen, kunnen mensen zo wél aan de orde stellen.''
Ook de doopsgezinde predikant Albert van Daalen noemt 'anoniem en laagdrempelig' als voordeel van e-pastoraat. Wekelijks krijgt zijn alvadam.com een paar e-mailtjes. ,,Voor een bepaalde groep mensen is telefonisch pastoraat al een brug te ver. Je gebruikt dan toch je stem, al maak je je niet bekend. Bijna altijd krijg ik de e-mails via een speciaal daarvoor aangemaakt e-mailadres.''
Harry Schoemaker is voor internetbegrippen een 'oude rot in het vak'. Sinds 1993 biedt hij zichzelf aan als 'The Internet pastor'. Sindsdien groeit het aantal e-mails gestaag. Dagelijks krijgt hij minimaal twee of drie e-mailtjes binnen, maar dat kan oplopen tot zo'n honderd. Ingrijpende gebeurtenissen in Nederland of de wereld zorgen voor pieken. Schoemaker: ,,Op 11 september 2001 ontving ik ruim driehonderd e-mails, vooral veel uit Amerika.'' De site van de evangelische pastor is zowel Nederlands- als Engelstalig, dat maakt zijn bereik groot. Schoemaker ziet een patroon in de drukte van zijn werk. ,,Rond mei, juni neemt het aantal e-mails af en merk je dat het bijna vakantie is. Oktober, november en december zijn juist weer drukke maanden. Met kerst voelen veel mensen zich eenzaam. Soms zit ik tot diep in de nacht achter de computer.'' Schoemaker kan dat op dit moment doen, omdat hij werkloos is.
Geen van de internetpastores vraagt geld voor de geboden hulp. Wie betaalt de kosten, bijvoorbeeld voor het onderhoud van de site? Schoemaker krijgt een korting van zijn provider, maar hij zoekt al jaren sponsors. Per jaar maakt hij tegen de 5000 euro aan kosten. Hij moet 'flink bijleggen'. ,,Die sponsoring gaat moeizaam, sponsors willen er natuurlijk naamsbekendheid uithalen. Ze profileren zich liever met een winnend voetbalteam dan met iets op geestelijk gebied.''
Wat zijn veel geë-mailde problemen aan de e-pastors? Daar hoeft Schoemaker niet lang over na te denken. ,,Seks, drugsgebruik, en gezinsproblemen. Maar ik krijg niet alleen problemen voorgelegd. Soms vraagt iemand ombijbeluitleg, of om informatie voor het maken van een werkstuk.''
Ook bij Kiers en Van Daalen voeren relatieproblemen de lijst aan. Van Daalen krijgt daarnaast ook veel e-mails van mensen die zich overvraagd voelen in hun werk en daardoor vastlopen. ,,In een e-mail kost het wat meer tijd om de hulpvraag helder te krijgen dan in een gesprek'', zegt Van Daalen. ,,Ik vind het daarom niet de ideale vorm van pastoraat, maar sommigen hebben er behoefte aan.''
Kiers ziet in e-mailpastoraat juist voordelen boven 'gewoon' pastoraat. ,,In een e-mail kun je op elke zin reageren of doorvragen. Als je goede vragen stelt, én een beetje tussen de regels doorleest, krijg je echt diepgang in het contact.'' Toch heeft de Helderse predikant het internetwerk even stilgelegd: hij deed het naast zijn gewone domineestaken en hij kreeg het te druk. Kiers heeft plannen om het groter aan te pakken, professioneler, met meer predikanten. Dan kun je ook beter doorverwijzen, denkt hij. Wie gaat de site betalen? Kiers hoopt dat kerken en ondernemers met geld over de brug komen. En hij denkt aan betaalbare tarieven bij een langerdurend pastoraal contact.
De rooms-katholieke e-pastor John Brohm zit een beetje verstopt op de site van het aartsbisdom Utrecht. Twee jaar geleden startte dat een internetexperiment. Brohm krijgt ongeveer twintig e-mailtjes per maand binnen. Zijn e-pastoraat is anders dan dat van pastor.nl. ,,Bij ons ben je toch ook met het bisdom in contact, dat kan drempelverhogend werken.''
Volgende maand gaat het bisdom het internetpastoraat evalueren. Brohm: ,,Mensen komen regelmatig met vragen rond de kerk. Bijvoorbeeld over doop of trouwen. Of ze vragen hoe je katholiek kunt worden. Centraal staat voor ons de vraag: hoe kunnen we mensen helpen om christen te zijn, om kerk te zijn?''
Behalve Brohm werken de e-pastors op persoonlijke titel, of vanuit één gemeente. Kiers betreurt dat de meeste kerken maar 'zo weinig mogelijkheden' van het web gebruiken om beschikbaar te zijn voor mensen buiten de kerk. Hij vindt dat kerkgenootschappen daar geld voor over moeten hebben. ,,Maar ja'', zucht hij, ,,hoe krijg je dat op de agenda van een synode?''
Internetspecialist Otto Sondorp van de Samen-op-wegkerken zegt desgevraagd dat er op landelijk niveau 'zeker' aan pastoraat via internet wordt gewerkt. Per 1 januari moet er een website komen die pastoraat aanbiedt aan vooral niet-kerkelijken.
De gereformeerde dominee Menno Zandbergen concludeerde vorig jaar uit eigen onderzoek dat de reflectie op internetpastoraat ontbreekt, omdat de ideeën die er zijn niet worden uitgewisseld. Zandbergen noemt kwaliteitsbewaking en ethische aspecten de 'ontbrekende schakels' in het e-pastoraat. ,,Is de internetpastor professioneel of heeft hij 'alleen' een bewogen hart? En hoe kun je dat nagaan?'' Ook het beroepsgeheim staat op losse schroeven bij e-pastoraat. ,,Wie hebben toegang op de computer waarin jouw e-mailtjes staan? Is je privacy gewaarborgd?'' Zandbergen pleit daarom voor een gedragscode voor e-pastors: de e-mailer moet weten waar hij aan toe is.
De rk internetpastor Brohm zou graag eens met andere e-pastors van gedachten wisselen tijdens een congres. Sondorp bereidt vanuit de Sow-kerken een studiedag voor over internetpastoraat. ,,We willen dan kijken of we plaatselijke initiatieven misschien kunnen bundelen.''