Vijf dagen te gast in het beste land ter wereld

Bezoekers tonen hun respect voor Grote Leider Kim Il-sung en zijn zoon Dierbare Leider Kim Jong-il. Beeld Stevo Akkerman
Bezoekers tonen hun respect voor Grote Leider Kim Il-sung en zijn zoon Dierbare Leider Kim Jong-il.Beeld Stevo Akkerman

Dit is het land van de Grote Leiders. Dat wist ik al voordat ik landde op het vliegveld van Pyongyang, maar toch was ik niet echt voorbereid op wat me te wachten stond: een complete onderdompeling in het universum van Kim Il-sung, Kim Jong-il en Kim Jong-un. Wij kennen het land van de Grote Leiders als Noord-Korea, maar zelf noemt het zich de Democratische Volksrepubliek Korea.

Stevo Akkerman

Meneer Ri Chung-il heeft de taak ons - een groep van vijf Europese journalisten - duidelijk te maken wat het verband is tussen grote leiders, democratie en volk; hij doet dat in vlekkeloos Engels en met zoveel onbevangenheid en zendingsdrang dat wij na drie dagen nog steeds niet weten of hij alleen ons iets voorspiegelt, of ook zichzelf. In de bar van het kolossale Yanggakdo-hotel, waar wij bijna de enige gasten zijn, proberen we hem met behulp van de nodige glazen bier voorzichtig in het nauw te brengen.

"Mister Ri" - zo spreken wij hem aan - "wij persoonlijk maken allerlei fouten en vergissingen. U niet?"

"O, jawel. Ik ook. Natuurlijk."

"Nou, en zo geldt dat ook voor onze leiders. Mensen maken fouten, zij ook. Dat moet voor jullie leiders toch ook gelden?"

"O, nee. De geschiedenis van ons land heeft bewezen dat onze Grote Leiders" - Mister Ri spreekt de hoofdletters hoorbaar uit - "volledig de wil van het volk tot uiting brengen. Zij hebben ons bevrijd van de Japanners, ze zijn ons voorgegaan in de oorlog tegen de Amerikanen, zonder hen zou ik geen onafhankelijk man zijn, en mijn gezin en land niet kunnen dienen zoals ik nu doe; dankzij de wijsheid van onze Grote Leiders is dit het beste land van de wereld."

"Maar nergens zijn leiders onfeilbaar, hoor."

"Zie het zo: andere landen hebben een religie, met een God. Wij hebben onze Grote Leiders."

Hij is een van de drie mannen die ons begeleiden. De andere twee, Mister Kim en Mister So, zijn zwijgzaam en ontwijkend, het is Mister Ri die contact zoekt en praat. "Goed dat jullie gekomen zijn," zegt hij. "Kunnen jullie met eigen ogen zien hoe het hier is."

Straatbeeld Pyonyang. Beeld Stevo Akkerman
Straatbeeld Pyonyang.Beeld Stevo Akkerman

Het afluistercentrum op Alcatraz
Maar wat kun je met eigen ogen zien als je geen enkele bewegingsvrijheid hebt? Ons hotel ligt op een eiland in de Taedong-rivier, en staat onder gasten bekend als Alcatraz; je mag het eiland niet af. Sterker nog: als ik probeer uit te vinden hoever ik kan komen vanaf het hotel, en ik doe dat drie dagen achtereen, word ik steeds al na een paar minuten tegengehouden door wild gebarende mannen in uniform. Wegwezen.

"Vreemd," zegt Mister Ri. "Dat wist ik niet."

Ook vreemd: het Yanggakdo heeft geen vijfde etage, of beter gezegd: de lift gaat van de vierde naar de zesde, en er zijn knopjes voor alle 47 verdiepingen, behalve voor de vijfde. Een van de collega's suggereert dat daar het afluistercentrum van het hotel is gevestigd. De gasten die hier komen moeten wel eens stoom afblazen, en het zou voor de Noord-Koreanen interessant kunnen zijn dan mee te luisteren. Er verblijft nu bijvoorbeeld een Japanse regeringsdelegatie in het hotel, voor besprekingen over de ontvoeringskwestie. Grote Leider Kim Jong-il erkende in 2002, na jaren van ontkenningen, dat zijn geheime dienst in de jaren zeventig en tachtig een aantal Japanners had gekidnapt, vooral om Noord-Koreaanse spionnen Japans te laten leren. Volgens Pyongyang ging het om dertien personen, vijf van hen mochten terugkeren naar huis, de anderen zouden zijn overleden. Maar Japan gelooft dat het om veel meer gevallen gaat, mogelijk honderden, en eist opheldering. Noord-Korea zegt de zaak in onderzoek te hebben, maar komt maar niet met resultaten - de Japanse delegatie is hier om druk op de ketel te zetten.

Zouden de Noord-Koreanen niet graag willen horen wat de Japanners onderling te bespreken hebben? Ongetwijfeld.

Maar is dat bewijs voor de waarheid achter de verborgen vijfde etage? Nee.

Stevo Akkerman. Beeld Trouw
Stevo Akkerman.Beeld Trouw
Muurschilderingen. Beeld Stevo Akkerman
Muurschilderingen.Beeld Stevo Akkerman

De mensen zijn kleurloos en nogal mager
Dit is een land dat de verbeelding voedt. Hoeveel wilde verhalen doen er niet de ronde? Dat alle mannen hetzelfde kapsel moeten dragen als Kim Jong-un. Dat diens in ongenade gevallen oom Jang Song-thaek eind vorig jaar niet zomaar werd geëxecuteerd, maar ook nog door 120 jachthonden verscheurd. Dat Kim Jong-un zijn voormalige vriendin liet doodschieten, samen met elf leden van haar zang- en dansgroep. Alsof de werkelijkheid nog niet erg genoeg is.

Maar wat is de werkelijkheid? Wij reizen rond in een vervreemdend decor, we zien Pyongyang door de ramen van onze bus, we bezoeken locaties die door onze gastheren zijn uitgekozen, we voeren geen enkel vrij gesprek. We zien een stad die kleur lijkt te wantrouwen, we zien mensen in zwart, grijs en bruin, veel van hen nogal mager. We zien de Grote Leiders overal, op sokkels en op wanden, we zien groepen vrouwen gebogen werkend aan een spoorbaan, we zien lege pleinen in afwachting van juichende volksmassa's, we zien heel veel militairen, we zien oude mensen lopen met vrachten op hun rug, maar we zien ook meer auto's dan we hadden verwacht en de straten en stoepen zijn onwaarschijnlijk schoon; maar van het echte Noord-Korea zien we alleen een glimp.

"Het doet me denken aan het Roemenië van voor 1989," zeg ik tegen een Westerse hulpverlener. "Maar dan niet zo smerig. En het ruikt ook niet zo zurig, zo naar stinkende armoede."

"Dan moet je Pyongyang uit, het land in. Daar ruikt het wel zo."

Straatbeeld Pyongyang. Beeld Stevo Akkerman
Straatbeeld Pyongyang.Beeld Stevo Akkerman

Een select gezelschap
Op de Noord-Koreaanse ambassade in Peking, een gigantisch ommuurd complex, hadden we onze visa gehaald. We moesten, niet voor het eerst, een formulier invullen, ditmaal ook met vermelding van het ras van de aanvrager. Doel van de reis: Press Tour. Uitnodigende partij: Korean National Peace Committee. Daar ging een geschiedenis van complicaties en toevalligheden aan vooraf, maar het kwam erop neer dat het vredescomité wel eens een groep buitenlandse journalisten naar Noord-Korea wilde halen en uiteindelijk terechtkwam bij de Nederlandse consultant Paul Tjia, die eerder al zakenmissies naar Pyongyang organiseerde.

Japanse en Amerikaanse media werden door de Noord-Koreanen afgewezen, maar Europese media waren welkom, en zo kwam ook Trouw in beeld. Het stelde ons voor een dilemma. De kosten waren niet gering, journalistieke vrijheid konden we vergeten - moesten we dit wel doen? Anderzijds was het een kans een land te bezoeken dat voor bijna alle verslaggevers gesloten blijft. "Je moet gaan," zei de Noord-Koreaanse vluchteling Jang Jin-sung, voormalig hofdichter van Kim Jong-il. Ik sprak hem in september in Leiden, waar hij deelnam aan een conferentie over zijn vaderland. Het is belangrijk, zei Jang, om in Noord-Korea te gaan kijken en erover te berichten, ook al weet je dat je weinig zult zien. "Zolang je je daar maar van bewust bent."

Wat we uiteraard in het geheel niet zouden zien, was de Noord-Koreaanse goelag, de verzameling strafkampen waar naar schatting 120.000 mensen wegkwijnen. Maar in Peking kwamen ze wel ter sprake, op een seminar de dag voor ons gesprek. Daar sprak onder meer de Brit Robert Barrett, directeur van adviesbureau Korea Business Consultants. Over de zakelijke mogelijkheden in Noord-Korea was hij lyrisch, de kritiek op het land wuifde hij weg. Ja, de Verenigde Naties hadden in maart een rapport gepubliceerd over de kampen, waar gruwelen heersen die 'sterk lijken op die uit het tijdperk van de nazi's'. Honderdduizenden mensen zijn er in de loop van de jaren gedood - na onbeschrijfelijke martelingen, aldus het rapport. Barrett: "Men baseert dat louter op verhalen van overlopers. Maar die willen hun gram halen, die kun je niet vertrouwen."

Paul Tjia, onze reisleider, koos op dezelfde bijeenkomst een andere benadering. Wie hoopt op verandering in Noord-Korea, moet hopen op economische ontwikkeling, zei hij. Daarvoor zijn buitenlandse investeringen onontbeerlijk. Er zijn Westerse bedrijven die de sprong al hebben gemaakt. C&A heeft kleding laten produceren in Noord-Korea, Samsung liet er onderdelen van zijn smartphones maken, de computer-versie van het spel Go komt er vandaan, en er staan tomatenkassen uit Nederland, waarvoor Nederlandse zaden worden geleverd. Laat de politiek buiten beschouwing, stelde Tjia voor, en stel de economie centraal.

Maar dat zou nog niet zo eenvoudig blijken.

Straatbeeld Pyongyang. Beeld Stevo Akkerman
Straatbeeld Pyongyang.Beeld Stevo Akkerman
Slaapvertrek voor zeven textielarbeidsters, te danken aan een aanwijzing van Kim Il-sung. Beeld Stevo Akkerman
Slaapvertrek voor zeven textielarbeidsters, te danken aan een aanwijzing van Kim Il-sung.Beeld Stevo Akkerman

Aanwijzingen vormen de kern van het nationale ritme
Het begint al in het vliegtuig naar Pyongyang. De stewardessen dragen allemaal een dubbel speldje met de beeltenis van Kim Il-sung en Kim Jong-il. Op de televisieschermen wordt een krijgshaftige opera getoond, doorsneden met opnamen van opperbevelhebber Kim Jong-un, consequent 'maarschalk' genoemd. De enige krant die beschikbaar is, is de Engelstalige Pyongyang Times. Belangrijkste nieuws: 'Kim Jong-un geeft ter plekke aanwijzingen aan verschillende sectoren'. De foto toont de jonge leider omgeven door hooggeplaatste functionarissen, allen met pen en notitieblokje in de hand. En nauwelijks zijn we geland en hebben we kennis gemaakt met de heren van het vredescomité, of Mister Ri zingt al de lof van de Grote Leider, wiens 'kostbare instructies' het pad hebben geëffend voor een grondige renovatie van het vliegveld - inderdaad zien we honderden soldaten werken aan nieuwe landingsbanen en een nieuwe hal. Met de schop in de hand marcheren ze over het uitgestrekte terrein.

In de vijf dagen die volgen, blijkt dit het nationale ritme van Noord-Korea te zijn: na kostbare instructies van de Grote Leider wordt iets in werking gezet, vervolgens is het eerder gereed dan was gepland dankzij de patriottische ijver van de soldaten-bouwers, waarna de Grote Leider op bezoek komt. Dan geeft hij, en dit is het allerbelangrijkste, 'ter plekke aanwijzingen'.

We bezoeken een textielfabriek, een manege, een steenfabriek, een muziekacademie en een kabelfabriek, en overal is het patroon en zelfs de woordkeuze hetzelfde. De textielfabriek bijvoorbeeld ontving 48 keer ter plekke aanwijzingen van Kim Il-sung (de stoel waarop hij zat, staat tentoongesteld), 13 keer van Kim Jong-il en 2 keer van Kim Jong-un. De jonge maarschalk gaf als kostbare instructie dat een nieuw wooncomplex gebouwd moest worden voor de arbeiders, hetgeen in zes maanden gebeurde omdat de bouwlieden de woorden van de Grote Leider geen moment vergaten - ze werkten de hele winter door. Vervolgens verrichtte hij afgelopen april de opening, waarbij hij ter plekke aanwijzingen gaf over de kleur van de wanden. Wij krijgen een van de vrouwenvertrekken te zien: zeven bedden aaneengesloten op een rij, portretten van de Grote Leiders boven het bed, geen enkel persoonlijk element, op 1 teddybeer na, half verscholen in een kast.

Kim Jong-un is nog geen drie jaar aan de macht, maar hij heeft zijn volk al een zwemparadijs, een dolfinarium en een paardrijclub geschonken. De Grote Leider opende de manege vorig jaar, en weigerde toen zelf te paard te gaan omdat hij vond dat het volk voor ging. Maar later heeft hij hier wel degelijk gereden en iedereen was het erover eens dat hij dat beter deed dan welke professionele ruiter dan ook. De maarschalk verschafte ter plekke ook veel aanwijzingen. Welke zoal? De medewerkster die ons ontvangt, aarzelt geen moment: het was Kim Jong-un die adviseerde de vloer te bedekken met zaagsel, want zaagsel absorbeert paardenpis en maakt die reukloos.

Aan de manege is een museum verbonden dat is gewijd aan de Grote Leiders en Hun Paarden; wij worden bij binnenkomst gemaand het hoofd te buigen voor een groot portret van de Kims, en ons wordt verboden te fotograferen en te filmen. Is het omdat hier foto's van Kim Jong-un hangen die nooit openbaar zijn gemaakt? Wil de leider, die tot 2010 een grote onbekende was voor de Noord-Koreanen, de cultus rond zijn persoon gedoseerd opbouwen? Moet hij rekening houden met tegenkrachten? We kunnen het de museumgids niet vragen, zij beperkt zich tot eerbiedige toelichtingen bij de afbeeldingen, zoals die van Kim Jong-un als kind, terwijl hij een paard een wortel voert: "We kunnen constateren dat de maarschalk het paard zonder enige aarzeling durft te voeren, ondanks zijn zeer jonge leeftijd."

Buitenlandse bezoekers lopen het risico hier een beetje giechelig van te worden, maar dat zal Noord-Koreanen niet snel overkomen. Voor hen is de Kim-verheerlijking al decennialang een centraal onderdeel van het dagelijks leven, en de devotie wordt hen van kindsbeen af bijgebracht. Er zit een historische constante in de propaganda, en het is die constante die we ook horen als Mister Ri aan het woord is, want hij is kind van het systeem. Zijn vader was professor politieke wetenschappen, hijzelf heeft gestudeerd aan de prestigieuze Kim Il-sung Universiteit, hij is kandidaat-lid van de Koreaanse Arbeiderspartij (een privilege) en hij werkt bij het Nationale Vredescomité, dat onderdeel is van de partij.

De secretaris van het comité, een van onze drie gastheren, noemt zijn organisatie een ngo, maar als hij uitlegt hoe deze ngo werkt, komt hij onmiddellijk bij de regering uit. Niet verwonderlijk: in Noord-Korea bestaat het concept 'niet-gouvernementeel' eenvoudigweg niet. Wel verwonderlijk: de secretaris voegt eraan toe dat zijn comité ook 'some businesses' runt. Het verklaart in elk geval het belang van de vredesorganisatie bij een 'economische persmissie'.

De stoel waarop Kim Il-sung zat. Beeld Stevo Akkerman
De stoel waarop Kim Il-sung zat.Beeld Stevo Akkerman
In de fabriek. Beeld Stevo Akkerman
In de fabriek.Beeld Stevo Akkerman

Na de Zwarte Mars
Ze komen met z'n tweeën naar het hotel, professor Ri Ki-song, directeur van het Economisch Instituut van de Academie van Sociale Wetenschappen, en dr. Hong Chol-hua, directeur van het Juridisch Instituut van dezelfde academie. Mannen in goed zittende pakken, met stropdassen en glimmende horloges, die ons zullen vertellen hoe Noord-Korea er economisch aan toe is en welke mogelijkheden er zijn voor buitenlandse investeerders. Veel cijfers kunnen ze niet geven ("We verkeren in oorlog, u begrijpt dat we voorzichtig moeten zijn met infomatie"), maar wel een beeld. We moeten weten, zegt professor Ri, dat de Democratische Volksrepubliek Korea tot in de jaren tachtig kon meedraaien op het hoogste niveau, en dat dit door 'externe factoren' volledig veranderde eind jaren tachtig, begin jaren negentig. De ineenstorting van het communisme in de Sovjet-Unie en Oost-Europa was een zware slag, net als de sancties die de VS instelden wegens het nucleaire programma van Pyongyang: "We leden net zoveel verliezen als in een oorlog."

Professor Ri speekt hier over de 'Zware Mars', de term die Noord-Korea gebruikt voor de periode van honger en ellende (grofweg 1994 tot 2000), die volgens Westerse bronnen aan meer dan een miljoen mensen het leven heeft gekost. Kim Jong-il koos in die jaren voor de strategie van 'het leger eerst', met soldaten als patriottische arbeidskrachten, en die doctrine geldt nog steeds; maar volgens professor Ri is in 2013 een volgende fase ingegaan: de creatie van een socialistische economie gebaseerd op wetenschap en technologie. En dan laat hij het toverwoord 'CNC' vallen, de computer numerical control waarmee metaal, hout en kunststof computergestuurd kan worden bewerkt. "Twintig jaar hadden de rijke landen op dit gebied het monopolie, maar wij hebben een CNC-met-Koreaanse-eigenschappen gecreëerd."

Met dit wapen in de hand moeten de Noord-Koreaanse bedrijven - en dat zijn vanzelfsprekend allemaal staatsbedrijven - de markt op, zowel nationaal als internationaal. Ze hebben de vrijheid gekregen om alles wat ze produceren bóven het staatsquotum (het aloude communistische 'plan') te verkopen en de opbrengst daarvan bijvoorbeeld te besteden aan het verhogen van de salarissen. Niet dat arbeiders mogen kiezen voor de fabriek met de beste lonen, de staat blijft bepalen waar ze werken, maar het is toch een stimulans. Professor Ri zegt het niet, maar het is aannemelijk dat het regime hiermee ook de zwarte markt de wind uit de zeilen wil nemen - die is sinds de hongersnood niet meer uit Noord-Korea weg te denken, wat geheel tegen de staatsfilosofie indruist.

Buitenlandse bedrijven kunnen op de veranderingen ("Géén hervormingen", zegt Ri) inhaken door handelsbetrekkingen aan te gaan of joint ventures te beginnen. Ze kunnen ook een rol spelen bij het delven van de grondstoffen die Noord-Korea rijk is: zink, grafiet, zeldzame aardmetalen. En buitenlandse investeerders hoeven zich geen zorgen te maken, bevestigt dr. Hong: ze mogen hun winstaandeel terugsluizen naar hun hoofdkwartier.

Maar moeten ze het willen? Als Noord-Korea het land is van 'nazi-gruwelen', is investeren dan wel koosjer? Het gemakkelijke antwoord is 'nee', het ingewikkelder antwoord is 'ja'. Remco Breuker, hoogleraar Koreastudies, kiest voor het laatste, terwijl hij toch bekendstaat om zijn afkeer van het regime. In een koffietent in Leiden, ver weg van Pyongyang, waar hij nooit is geweest en wat de autoriteiten betreft ook nooit zal komen, schetst hij de opties, of liever: het ontbreken daarvan. "Ik begrijp het standpunt dat zegt dat je schone handen moet houden, maar dan heb je ook geen enkele invloed. Sancties werken niet, de elite blijft goed voor zichzelf zorgen, dat verandert niet. En een militaire interventie is uitgesloten. Dus de enige hefboom die er is, is die van de handel. Koop de elite om, door er zaken mee te doen. Kan dat? Misschien wel, misschien niet. Maar we moeten het proberen. De Koreanen willen dat wij investeren, laten we er dan iets voor terugvragen: kleine openingen, kleine verbeteringen, kleine stappen. Stel dat we ruimte zouden kunnen afdwingen voor microkredieten, ter ondersteuning van private economische activiteiten - dan ondergraven we de almacht van de staat. Maar ook als dat niet lukt: zakelijke contacten zijn alleen al de moeite waard vanwege de informatie die het land daardoor in en uit gaat."

Textielarbeidsters aan het werk. Beeld Stevo Akkerman
Textielarbeidsters aan het werk.Beeld Stevo Akkerman

De toon van de muziek
Het land van de Grote Leiders is een muzikaal land. Op allerlei momenten klinkt zomaar trompetgeschal. Als we op onze laatste dag om zeven uur 's ochtends naar het vliegveld rijden, zien we hoe de Noord-Koreanen naar hun werk gaan, de meesten te voet, sommigen op de fiets, en hoe ze daarbij worden aangemoedigd door een busje met grote luidsprekers op het dak: stevig gezang wekt hen op niet te aarzelen het vaderland vandaag weer vastbesloten te dienen met hun arbeid.

Bij ons in de bus heft ook Mister Ri een lied aan. Niet strijdlustig, maar zachtjes. Het is een lofdicht, legt hij uit, op de CNC-technologie. Het gaat zo: "CNC is het volledige bewijs van onze zelfvoorzienendheid, voortkomend uit de wijze leiding van onze Generalissimo Kim Jong-il."

Het is ontwapenend, maar ook onwerkelijk. En beangstigend. Nergens anders kan zo'n lied klinken dan hier, in het land van de Grote Leiders.

De derde Grote Leider: echt alleenheerser of slechts een pion?

De Democratische Volksrepubliek Korea wordt geheel gedomineerd door de Kim-dynastie, die begon in 1948, toen Kim Il-sung leider werd van de zelfstandige noordelijke helft van het schiereiland Korea. Geheel Korea was van 1910 tot 1945 bezet geweest door Japan, en viel daarna uiteen in een communistisch noorden (gesteund door China) en een kapitalistisch zuiden (gesteund door de VS). Tussen 1950 en 1953 waren beide Korea's verwikkeld in een oorlog, die slechts werd afgesloten met een wapenstilstand: nog altijd is er geen sprake van echte vrede tussen beide landen. Pyongyang erkent de deling van het schiereiland niet en wijst de benaming 'Noord-Korea' af.

Kim Il-sung ontwikkelde een eigen totalitaire variant van het communisme, Juche geheten, waarin de nadruk ligt op economische zelfvoorziening. De jaartelling van Noord-Korea is hieraan aangepast: het land bevindt zich nu in het jaar Juche 103. Het geboortejaar van Kim Il-sung, 1912, geldt als Juche 1. Dit typeert de persoonlijkheidscultus die Kim Il-sung in werking zette en die is voortgezet onder zijn opvolgers, zoon Kim Jong-il en kleinzoon Kim Jong-un.

Kim Jong-un is aan de macht sinds december 2011, toen zijn vader overleed. Geboren in 1983 is hij de jongste van de drie zonen van Kim Jong-il; de andere twee werden niet geschikt geacht voor het leiderschap. Over de positie van Kim Jong-un wordt in het Westen volop gespeculeerd, vooral nadat hij eind vorig jaar zijn machtige oom Jang Song-thaek liet executeren. De vraag is of hij als nieuwe 'Grote Leider' werkelijk alleenheerser is, of dat hij wordt gebruikt als pion door facties achter de schermen.

Dit najaar verdween Kim Jong-un vier weken uit het zicht, maar sinds eind oktober laat hij zich weer zien, moeizaam lopend, maar - als de beelden niet bedriegen - blakend van zelfvertrouwen.

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden