’Verzet tegen agropark ontneemt ons duurzame lessen’

Het agropark is nodig voor duurzame, grootschalige voedselproductie, meent promovendus Peter Smeets. Dat biedt Nederland kansen. Als het tenminste de bakens weet te verzetten.

Jeroen den Blijker

Hij staat bekend als een fervent pleitbezorger van het agropark, het concept waarbij bedrijven uit de land- en tuinbouw en de (verwerkende) industrie op één locatie slim aan elkaar worden gekoppeld. Ze kunnen dan bijvoorbeeld gebruik maken van elkaars reststromen, besparen op transport, water of energie.

„Een duurzame oplossing die voedselproductie op grote schaal goedkoper maakt, beter en minder milieubelastend”, zegt Peter Smeets, verbonden aan landschapsinstituut Alterra van de Wageningen Universiteit. Hij promoveert vandaag op het agropark. „Want de wereld zit te springen om onze kennis.”

Juist daarom is het verwonderlijk dat agroparken in Nederland moeilijk van de grond komen. Eigenlijk is tot nu toe alleen Biopark Terneuzen een succesverhaal, schrijft Smeets in zijn proefschrift. In dat park draait bijvoorbeeld de glastuinbouw op restwarmte van een kunstmestproducent.

Waarom het Biopark in Zeeuws-Vlaanderen zo’n succes is, legt Smeets ook haarfijn uit: omdat er geen dieren in het spel zijn. Is dat wel het geval, dan halen Milieudefensie, de Dierenbescherming en ook de Socialistische Partij de spandoeken uit de kast om de vooruitgang te blokkeren, leert zijn ervaring.

Dat verzet heeft iets principieels – „organisaties als Wakker Dier, Milieudefensie en de Dierenbescherming zien weinig in vleesconsumptie” – maar ook iets kortzichtigs, vindt de promovendus. „Door hun verzet ontnemen ze ons de kans te leren over nieuwe, duurzame systemen waarop de wereld zit te wachten. Vooral voor landen met een ondervoede bevolking, vaak een gevolg van eiwitgebrek, is dat kwalijk.”

Natuurlijk vindt hij het terecht dat partijen wijzen op dierenwelzijn. „Daarvoor zijn ze ook vaak opgericht. Maar in Nederland is dat al goed geregeld, anders dan elders in de wereld. Zo wordt perfectie dus de vijand van het goede.” Grote sprongen voorwaarts, zijn zo nauwelijks te maken, meent Smeets. Hij wijst ter illustratie op het Nieuw Gemengd Bedrijf, het agropark in Horst dat onderdak moet gaan bieden aan 1,2 miljoen vleeskuikens en 32.500 varkens, alsmede de verwerkende industrie. „Daarmee zijn de beste ondernemers uit de pluimvee- en varkenssector bezig. Maar zij wachten al vijf jaar lang. We doen deze mensen absoluut tekort”, zegt hij.

Volgens hem is de schaalvergroting in de landbouw echter onomkeerbaar. „In de jaren zestig is de industrie vanuit de binnenstad verplaatst naar industriegebieden, nu gaat hetzelfde gebeuren met de landbouw. Die gaat naar het agropark.” Het traditionele familiebedrijf gaat daarbij verdwijnen, voorspelt hij. „Dat wordt nu nog vooral op de been gehouden door exportsubsidies en tariefmuren. Met een echt vrije wereldeconomie heeft dat weinig te maken.”Â

Probleem bij de ontwikkeling van agroparken is wel dat de Nederlandse procedures voor ruimtelijke ordening hier niet op zijn ingesteld. Procedures zijn ingewikkeld en kunnen, zeker bij bezwaren, heel lang duren. Smeets: „Discussie is prima, maar geef ons vooral de mogelijkheid om te kunnen leren uit de praktijk.”Â

Daarom was hij wel gecharmeerd van het idee van toenmalig landbouwminister Veerman om een ’status aparte’ te geven aan het agropark. Het agropark zou dan een experimentele status krijgen zodat ondernemers, onder toezicht van experts, meer de vrije hand zouden krijgen. „Maar in de vergunningverlening door provincie en gemeente is dat proces toch weer vertraagd.”Â

Wilt u iets delen met Trouw?

Tip hier onze journalisten

Op alle verhalen van Trouw rust uiteraard copyright.
Wil je tekst overnemen of een video(fragment), foto of illustratie gebruiken, mail dan naar copyright@trouw.nl.
© 2023 DPG Media B.V. - alle rechten voorbehouden